‘Grote toekomst wacht ons.’
Het gaat om heel die schepping. Niets min-
der is het doel van Gods plan. In deze tijd
komen slechts enkelingen (in verhouding)
tot geloof. In 2 Thessalonicenzen 3:2 staat,
dat het geloof nu niet deel van allen is.
‘God geeft het wanneer Hij wil.’
Toch zou de gemeente het woord waar
mogelijk uitdragen, bekendmaken. Niet om
grote aantallen tot ommekeer te brengen.
De verkondiging zelf zou tot eer van God
zijn. De heerlijkheid van Zijn woord.
‘Degenen die horen gaan geloven?’
Dat is geen automatisme. Geloof komt al-
leen door horen, dat is wat Zijn woord zelf
zegt. Een overvloed aan heel fijn luisterma-
teriaal is aanwezig. Ook veel leesmateriaal,
wanneer een horend hart geopend wordt,
komt vaste overtuiging, door Vader gege-
ven. Denk aan Lydia de purperverkoopster
in Handelingen 16:14
en de Heer opende haar hart, zodat zij
acht sloeg op wat Paulus sprak