Woord vandaag

‘We leven weer toe naar Pasen.’

Nou……nee. Eigenlijk niet. Misschien wat vreemd om dat zo te stellen,
maar we leven elke dag uit de opstanding van Christus. Dat is voor elke
gelovige een grondwaarheid. Voor Mirjam in de hof was dat nog niet zo
duidelijk. Net zoals Jozef, Mirjam en de Heer bij elkaar waren bij Zijn ge-
boorte, zo was het ook in Zijn opstanding. Hij was in de hof van Jozef
van Arimatea en Mirjam kwam daar ook.

‘Mirjam is de eigenlijke naam van Maria?’

Strikt genomen staat in het Grieks Mariam, dat laat zien, dat haar He-
breeuwse naam eigenlijk Mirjam is. Toch eigenaardig, dat zowel bij
Zijn geboorte, wat een type van Zijn opstanding is, als in Zijn opstanding
Hij bij of in zekere zin onder Jozef was. De grote Jozef, die uit Genesis,
is een machtig type van de Heer Jezus Christus. Die Jozef heeft geen
angst gekend. Nou ja, misschien wel, maar het staat nergens van hem.

‘Dat is waar het om gaat, ja.’

Het gaat om wat het woord van God zegt. Daar staat niet in, dat Jozef
(uit Genesis) angst heeft gekend. Ook daarin is hij een type van Hem, die
komen zou. En de Jozef die naar de wet gerekend (Lucas 3:23) Zijn vader
was, daarvan lezen we dat hij wel bevreesd was. Want de boodschapper
van God zei tegen hem: Jozef, zoon van David (….) wees niet bevreesd
Maria, uw vrouw, bij u te nemen, want wat in haar verwekt is, is uit de
heilige geest
      (Mattheüs 1:20).

Net zoals Hij later door heilige geest van God uit de doden opgewekt zou
worden!

Woord vandaag

‘We zijn gezegend met het héle woord van God.’

We zijn blij met de Bijbel, met de Schriften, die ons uitzicht, licht,
troost, vaste verwachting geven. Wat wil je nog meer in eenw wereld
vol onzekerheid. Waar je niet weet wat morgen zal gebeuren. Mis-
schien klinkt morgen de bazuin van God wel. Weet jij veel. En dat te
denken, dat is geen overspannen verwachting, het is erkenning van
wat Hij zegt.

‘Vader weet het.’

Ja, en dat blijkt uit Zijn woord. Bijvoorbeeld: lang voordat hij gebo-
ren werd, werd het goede gedrag van Cyrus voorzegd. Hij was barm-
hartig naar Israël, het volk van Ieue, en hij had ontzag voor de ware
Alueim. Hij liet het volk los uit de ballingschap en bevorderde de
bouw van de tempel (Jesaja 44:28; 45:13; 2 Kronieken 36:22,23 en
Ezra 1:1-4).

‘Ja mooi, Hij doet wat Hij zegt.’

Terwijl we in Jesaja de profetie vinden, vinden we in Kronieken en
Ezra, dat Ieue zelf de geest van Kores wekt om het volk te laten gaan
en de bouw van Jeruzalem en de tempel daar te bevorderen. Het was
niet ‘de eigen vrije wil’ van Kores. Het was Ieue, die hem in zijn geest
gaf om dat te doen. Dat wordt duidelijk wanneer je de teksten leest.

‘Het hart van de koning is in de hand van Ieue als waterbeken?’

Dat is wat Spreuken 21 zegt, ja. Zo is het. Ook koningen hebben niets
te vertellen. Zij worden gestuurd door geestelijke machten. We lezen
in Daniël 10, dat Michaël 3 weken tegengehouden werd door de gees-
telijke vorst van Perzië. Daar zien we heel even dat het gordijn wegge-
trokken wordt. De geestelijke machten beheersen de gang van zaken
in de wereld. En deze geestelijke machten staan onder Ieue. 

Woord vandaag

‘De Vader wist tevoren, dat de Zoon die weg zou gaan.’

Het was een noodzakelijk kwaad, dat de Zoon in de handen van
zondaren zou komen. En dat Hij gekruisigd zou worden. Dat overkwam
Hem niet als een verrassing. In Lucas 12:50 beleed Hij, dat Hij in water
gedoopt was door Johannes, maar dat Hij met nóg een doop gedoopt
moest worden.
Dat beklemde Hem, het drukte Hem neer. Geen angst.

‘Ook hier geen woord voor angst, dus.’

Het is hetzelfde woord als in 2 Corinthiërs 5:14 waar staat: de liefde
van Christus dringt ons, die tot dit oordeel gekomen zijn, dat Eén voor
allen stierf en zij dus allen stierven. Omdat Hij wist, dat Vader alles in
handen heeft en tevoren weet wat gebeurt, daarom kon Hij in overga-
ve aan die Vader leven. De Heer Jezus Christus wist vooraf van lijden,
maar ook van de heerlijkheid daarna.

‘Vader weet alles tevoren en bestuurt ook de ontwikkelingen.’

Maar dat gold dan ook voor alles wat voor en rondom het kruis ge-
beurde, en daarna, toen Hij de Heer opwekte uit de dood. Dat blijkt
uit de profetieën, die eerder in onder meer de Psalmen zijn uitge-
sproken. Zijn kleding werd verdeeld, het lot werd er over geworpen
bij de soldaten. Dat stond geschreven. Vader wist het tevoren en
zorgde ervoor, dat dat gebeurde.

Woord vandaag

‘Ja het is duidelijker geworden. Hij heeft geen angst gehad.’

In 1 Johannes 4:18 geeft de Schrift aan, dat vrees (het Griekse woord
herkennen wij in ons woord fobie) verband houdt met insnijding of
insnoeiing (zelfde woord als in Mattheüs 25:46 : kolasis), dat vaak
met straf of pijniging vertaald werd. En dat de volkomen liefde de
vrees uitwerpt. Dat is de liefde van God (agape).

‘Wanneer Zijn liefde in je hart neerdaalt, verdwijnt de vrees.’

Dat is wat 1 Johannes 4 met zoveel woorden zegt. Daarom heeft de
liefde van God een sterk genezende werking. Het geneest van de angst
en vrees voor veroordeling en straf. Waarom? Omdat God ons eerst
heeft liefgehad en liefheeft (1 Johannes 4:18). Die liefde van Hem is,
dat Hij Zijn Zoon geeft ten behoeve van allen.

‘Dus is er nu geen veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn.’

Wat is dat geweldig he. Het is Romeinen 8:1, onmiddellijk na een heel
hoofdstuk waarin de apostel zijn worsteling en vooral ellende van een
leven onder de wet beschrijft. Wat hem verloste, was en is: genade,
een woord dat wegviel tijdens het overschrijven destijds.
Wat zal mij verlossen (bergen) uit dit lichaam van de dood? Genade!
Ik dank God, door Jezus Christus, onze Heer.

Woord vandaag

‘Opmerkelijk, dat de Heer geen echte angst heeft gekend.’

Zou je niet verwachten als je de vertalingen leest. Daarin wordt wel
gezegd, dat Hij dat had, maar de grondtekst blijkt anders te leren.
In Hebreeën 5:7 staat, dat Hij onder sterk geroep en tranen Zijn weg
van lijden is gegaan. Hij riep het uit tot Hem, die Hem redden kon
uit de dood. Zijn God en Vader.

‘En dat deed Zijn Vader toch? Hij redde Hem.’

Ja, Hij redde Hem uit het dood-zijn op de derde dag. Maar Hij redde
Hem niet van het dood-gaan op de dag van Zijn kruisiging. Dat was
een noodzakelijk kwaad, dat de zondeloze Zoon tot zonde werd ge-
maakt. Zijn God en Vader keerde dat aan alle kanten ten goede, door
Hem uit de doden op te wekken.

‘Wanneer je dit van dichtbij bekijkt, is het anders dan je dacht.’

In Hebreeën 5:7 staat het woord vrees in de Statenvertaling, dat Hij
verhoord/gehoord werd (door Vader) voor (van-af) Zijn vrees. Maar
in de tekst staat een woord, dat in feite toewijding betekent. Dit
woord komt verder alleen nog voor in Hebreeën 12:28. Daar lezen
wij over de gelovigen uit de Besnijdenis, dat zij met toewijding en
diepe vrees leven, want God is een verterend vuur.

‘Deze diepe vrees, is dat niet angst?’

Het komt er dicht bij in de buurt, ja. Maar dat wordt dus evenmin
bij de Heer gebruikt. Hij wandelde in geloof en was niet beangst
voor dat wat op Hem afkwam. Hij zag er wel tegenop, vanuit de ziel,
omdat Hij wist dat Hij zou sterven. Johannes 17:1-3 spreekt echter
van Zijn geloof.

Hij wist tevoren, dat Vader Hem tot Zich zou nemen, en dus dat Hij
zou opstaan uit de dood, door en voor de heerlijkheid van Vader