‘Het is wel goed om eens precies te kijken naar dat anathema wat Paulus
noemt in Galaten 1:6-9 en dat zelfs twee keer.’
Ja, bij Jozua lezen we het Hebreeuwse werkwoord charam, dat vertaald
wordt in Jozua 2:10 met ‘met de ban slaan’, als Rachab tegen de verspeiders
zegt, dat de Israëlieten de beide koningen van de Amorieten, Sihon en Og,
met de ban sloeg. In Numeri 21 lezen wij deze geschiedenis, hoe Israël de
beide koningen versloeg in de strijd. Zij werden allebei gedood, Numeri
21:24,35. Dat ging daarna rond en de volkeren waren bang geworden voor
Israël, dat zeer sterk bleek in de strijd.
‘Dus het doden van die koningen is wat aangegeven wordt door middel van
het werkwoord ‘met de ban slaan’?
Het werkwoord charam betekent eigenlijk: ‘iets (toe)wijden aan’. In het
geval van die twee koningen was de betekenis: ‘gewijd aan destructie of
verwoesting’. Maar in de Thora wordt het ook gebruikt voor bijvoorbeeld
een stuk land, mens of dier. Als iemand van wat hij bezit door de ban aan
Jahweh gewijd heeft, kon dat niet verkocht of gekocht worden: ‘alles wat
door de ban gewijd is (charam), is voor Jahweh allerheiligst’ (Leviticus
27:28).
‘Dus wat onder de ban was, was gewijd aan Jahweh of aan verwoesting?’
Precies. Bij Jozua zien we dat de steden die veroverd werden door de ban
gewijd waren aan verwoesting. Mens en dier moesten gedood worden
door ‘de scherpte van het zwaard’. In Jozua 6:18, 7:1,11,13 lezen we het
werkwoord charam; en daarnaast cherem, het zelfstandig naamwoord.
De oorlogsbuit lag onder die ban, en omdat Achan van het gebannene
nam, kwam zelfs heel Israël onder de ban, en leden een nederlaag tegen
de mannen van Ai. Israël bleek zélf onder de ban: gewijd aan verwoesting!
‘En Paulus gebruikt eigenlijk dat woord in Galaten 1:6-9?’
Jawel, het Griekse woord anathema is in de Griekse vertaling van Tenach
het woord voor charam of cherem. Dus dat is nogal wat. Paulus spreekt
een dubbel anathema uit. Mensen die het andersoortige ‘evangelie’ ver-
kondigen, liggen onder de ban, onder het anathema, en zijn gewijd aan
verwoesting. Maar wat wordt dan verwoest? Hun geloof, hun denken, hun
geestelijk leven, heel hun leven! Aan de buitenkant kan het dan allemaal
netjes en in orde lijken, maar aan de binnenkant: verwoesting!