Woord vandaag

‘Lastig te lezen, 2 Thessalonicenzen 2.’

Door de vertalingen, én door oppervlakkig
lezen. Eerst even de eerste twee verzen, en
in de ncv (zie binnenkort ncv.ebenhaezer.nl)
lees je:

wij vragen jullie nu, broeders, met het oog op
de aanwezigheid van onze Heer Jezus Christus
en onze opzameling tot Hem     
(2 Thess.2:1)

Dit is een samenvatting van de eerste brief.
In die brief werd gezegd wat de aanwezig-
heid voor de gemeente betekent.
De Heer 
zelf zal afdalen van de hemel.

‘En dan niet op aarde komen.’

Hij zal in de lucht blijven en ons snel weg-
grissen van de aarde. Zijn aanwezigheid
voor de gemeente betekent, dat alle leden
van het lichaam van Christus opgezameld
zullen worden. Paulus noemt het snelle
wegnemen van de gemeente hier met een
mooi woord: opzameling.

‘Ja, goed om dat even te zien.’

Er wordt verder niet ingegaan op de details,
dat is allemaal te lezen in 1 Thessalonicenzen
4:13-18. Deze tweede brief is om de gelovi-
gen gerust te stellen en te bemoedigen.
En 
in vers 2 lezen we (ncv):

dat jullie niet snel geschokt worden in jullie
denkzin en niet gealarmeerd worden, noch
door geest, noch door woord, noch door een
brief als door ons geschreven, alsof de dag
van de Heer tegenwoordig is

Die laatste zin zegt waardoor de Thessaloni-
cenzen verontrust waren. Zij dachten dat
de dag van de Heer al begonnen was en zij
wisten dat dat zou gebeuren met verdrukking
en gerichten.

Woord vandaag

‘Hoe zit het met 2 Thessalonicenzen 2?’

Ook dat is soms lastig te begrijpen, door een
gekleurde vertaling. Maar ook door uitleg
die er net naast zit, soms. Men vraagt zich
weleens af, hoe je vers 3 en 4 leest ten op-
zichte van vers 6-8. In de NBG-vertaling van
1951 lijkt het, dat eerst de afval moet komen
en de mens van de wetteloosheid zich open-
baart, die zich in de tempel van God zet.

‘Ja met die vraag zit ik al een tijd.’

We gaan daar eens rustig naar kijken. In de
NBG lezen we dit in vers 3 en 4:

laat niemand jullie misleiden op welke wijze
ook, want eerst moet de afval komen en de
mens der wetteloosheid zich openbaren, de
zoon des verderfs, de tegenstander, die zich
verheft tegen al wat God of voorwerp van
verering heet, zodat hij zich in de tempel
Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij
een god is

‘Zo lijkt het net alsof wij dat meemaken.’

Dat is de vraag, en dan spoort dat niet met
vers 6-8 waarin staat dat de weerhouder
eerst weg moet zijn voordat de wetteloze
uit vers 3 en 4 zich kan openbaren. En altijd
wordt gezegd dat de gemeente de weerhou-
der is. Dat kan niet volgens sommige lezers.
Men trekt de conclusie: de gemeente moet
toch door de grote verdrukking op aarde.
Daarom alle reden deze teksten goed te be-
kijken met de achtergrond ervan.

Woord vandaag

‘2 Thessalonicenzen 1 begrijp ik beter.’

Paulus spreekt over het probleem dat de
Thessalonicenzen hadden met het lijden
en de verdrukkingen die zij ondergingen.
Er waren zelfs valse brieven van Paulus in
omloop waarin kennelijk beweerd werd
dat de grote verdrukking zoals al aange-
kondigd door onze geliefde Heer en ande-
re profeten inmiddels aangebroken was en
de gelovigen er doorheen moesten.

‘De tegenwerker zit ook niet stil.’

Vandaar de verdrukkingen en het lijden
dat de gelovigen overkwam. Dat is eigen-
lijk een enigszins normale situatie. De ver-
drukkingen over gelovigen zijn geen teke-
nen van Gods ongenoegen. Evenmin van
vervulling van profetie over de grote ver-
drukking. De Schrift is daar duidelijk over.

‘Gods verontwaardiging is toekomstig?’

Jazeker, anders waren wij nu niet op aarde.
Wij worden gered voor de komende veront-
waardiging (1 Thessalonicenzen 1:10; 5:9-11).
Daarom kunnen huidige verdrukkingen geen
onderdeel vormen van de grote verdrukking
die nog moet komen. In feite is Paulus dat
aan het uitleggen in 2 Thessalonicenzen.

Woord vandaag

‘Het wordt duidelijker, 2 Thessalonicenzen.’

We hebben de afgelopen dagen gekeken
naar Thessalonicenzen. Bij het lezen van de
tweede brief moet de boodschap van de
eerste volstrekt duidelijk zijn. Nu in de eerste
brief al vastgesteld is, dat de gemeente een
bijzondere toekomst heeft, komt in de twee-
de brief niet ineens een andere naar voren.

‘De bazuin en wegrukking blijven staan.’

Natuurlijk. Dat wordt in de tweede brief ab-
soluut niet ingetrokken. Juist de bazuin van
God is een bijzondere verwachting, anders
dan de gerichten die de profeten al hadden
aangekondigd. De gemeente wordt vóór de
verontwaardiging weggehaald van de aarde.
Die verontwaardiging van God houdt onder
meer in: de grote verdrukking over Israël in
de tweede helft van de 70e jaarweek.

‘De gerichten van de dag van IEUE?’

Ernstige gerichten (zoals in de profeten en
in Openbaring staan) begeleiden de komst
van de dag van IEUE. Die dag omvat óók de
1000 jaar. Paulus spreekt van de onthulling
van Jezus Christus in 2 Thessalonicenzen 1.
en dat wijst naar Openbaring en alle gerich-
ten die daarin geschreven staan.

2 Thessalonicenzen 1:7 duidt met wat an-
dere woorden op de verwachting van de
gemeente: verlichting met ons.

Woord vandaag

‘Er wordt me wat meer duidelijk. Fijn.’

Het ene (1 Thessalonicenzen 4) is de bazuin
van
God, dat helemaal de redding van het
lichaam
van Christus beschrijft. Het andere
(2 Thessalo
nicenzen 1) beschrijft de latere
onthulling met 
gerichten, die de komst van
de dag van IEUE in 
zullen luiden.

‘De gemeente wordt even genoemd.’

Ja, in vers 7 en 8, dat we gisteren ook aan-
haal
den, gaat het om de onthulling van de Heer
Jezus
. Heel even noemt Paulus dan met een
mooie aanduiding de bazuin van God. Hij geeft
dan aan: en aan jullie, die verdrukt worden ver-
lichting met ons
.

‘Dat is 1 Thessalonicenzen 4:15-18?’

Die verlichting houdt in, dat alle leden van
het lichaam van Christus weggerukt worden
van de aarde, vóór de onthulling van de Heer
Jezus
zoals beschreven in Openbaring.

Degenen die de gelovigen verdrukken en
vervolgen zullen dan de gerichten van God
ondergaan, die over de aarde komen.