‘We zijn gezegend door Vader.’
Wanneer we werkelijk de feiten van Gods woord horen,
komen we steeds meer onder de indruk. Van hoe groot
God werkelijk is. Wanneer we opnieuw kijken naar de
tegenwerker, dan kon die tegen de Heer zeggen:
dit alles zal ik U geven als u knielt en mij aanbidt
Mattheüs 4:9
Daarmee verwees hij naar al de koninkrijken van de
wereld, die hij aan de Heer toonde (Mattheüs 4:8).
‘Dat is nogal wat, ja.’
De tegenwerker kon dat zeggen. De rijken van de wereld
waren in zijn macht. Maar ze waren aan hem gegeven.
Hij kon alleen deze positie innemen tegenover de Heer
Jezus, omdat God hem die volmacht had gegeven.
De tegenwerker had ze niet zomaar van God veroverd.
‘Zo moet het wel zijn, ja.’
De Heer antwoordde Pilatus (Johannes 19:11):
u zou geen enkele volmacht tegen Mij hebben,
wanneer het u niet van boven gegeven was
Ofwel positief gesteld: Pilatus kon de Heer overleveren,
omdat God hem die volmacht gaf. Dat Pilatus door God
in die positie gesteld was, wist hij niet. De Heer Jezus
vertelde dat tegen hem. Alleen zo kon hij niet anders dan
dat doen wat moest gebeuren. De Heer Jezus moest de
dood ingaan. Opdat Vader Hem kon opwekken.