Woord vandaag

‘Geweldig, dat alle vijandschap weg zal zijn, maar vandaag dan?’

Vandaag, wanneer wij het evangelie kennen, dat vandaag zou klin-
ken, dan zouden wij onze vijanden niet vijandig behandelen. Maar,
met en vanuit het evangelie de vrede. God heeft vrede gemaakt in
het bloed van Zijn kruis. En op basis van die vrede, verzoent Hij het
al weder met Zichzelf. Al wat verzoening nodig heeft, verzoent Hij!

‘En wij leven daaruit?’

Dat houdt in dat je anders naar de ander kan kijken. De ander is
misschien in het gedrag afstotend, we leren van Hem om daaraan
voorbij te zien. Wij kunnen vijandigheid niet met gelijke munt te-
rugbetalen, we kunnen geen rechtszaken tegen broeders voeren.
Evenmin past het ons, een vijandige houding tegen de wereld
aan te nemen. 

‘We zijn rijk met zo’n evangelie.’

Het draagt de vrede uit,-die Vader zelf naar de wereld toe laat
zien. En daarom kunnen wij de ander dat tonen. Ons contact met
de aarde, de wereld, de mensen, zou dit ademen. Vrede. Ook
wanneer aanvallen komen van met name de orthodox religieuze
mensen. Daar ondervond de apostel van het evangelie van de
vrede de meeste tegenwerking van!

Woord vandaag

‘Wat een genade, dat Vader ons inzet voor de hemelingen.’

Je moet steeds aan die woorden uit 1 Corinthiërs 2 denken, waar de
apostel citeert uit Tenach. Wat geen oor hoorde en wat met het oog
niet waargenomen kan en wat in het hart niet opkomt. Dát heeft Hij
bereid voor hen die Hem liefhebben. Al wat wij niet konden beden-
ken, dat maakt Hij voor ons gereed.

‘Wat een enorm voorrecht voor ons.’

Wij waren niet de eersten, dat gold voor Israël op aarde. Zij werden
geroepen en pas daarna zouden de natiën aan de beurt komen.
In feite heel vreemd, inderdaad, dat het lichaam van Christus eerst
geroepen wordt. Daarna gaat Vader verder met Zijn volk, Zijn oog-
appel. De laatsten werden de eersten.

‘Het plan gaat over iedereen, toch?’

Het lijden en sterven van die Ene, Jezus Christus, was voor allen. Hij
heeft dat gedaan wat nodig was tot redding van de wereld. In feite
is na Zijn werk alles genade. Wij kunnen er niets aan toevoegen.
Paulus spreekt voortdurend vanuit die overwinning. En Hij gaat over-
winnend door totdat Hij al Zijn vijanden onder Zijn voeten gesteld
heeft. Alle vijandschap en vijanden zullen eens verdwenen zijn.
Wat daarvoor in de plaats komt, zijn: Gods liefde en genade!

Woord vandaag

‘Het gaat over aspecten, waar je nooit iets over hoort.’

Het valt te begrijpen, want de vertalers hebben geen weet gehad van
de hemelse aspecten. Het geheimenis van de Efezebrief is onbekend
geweest totdat God gaf, dat het opnieuw ontdekt werd. Wat mij be-
treft is dat een signaal, dat we in de slotfase van de tijd van genade
leven. De laatste honderdvijfig jaar is erg veel naar voren gekomen.
Uiteindelijk een gevolg van de reformatie bij Luther.

‘Dat woord van God kwam weer voor iedereen beschikbaar.’

Niet alleen Luther vertaalde in het Duits, maar in het Engelse taalge-
bied werd ook aan vertaling gewerkt. Daardoor kon in principe ieder
Zijn woord weer lezen. Zo kwam honderden jaren later een woorden
lijst (concordantie) van de talen Hebreeuws en Grieks beschikbaar.
Zo werd duidelijk, dat ook de bestaande vertalingen aangepast moes-
ten worden om consequent te kunnen lezen. Terug naar het Woord!

‘Ondanks dat had men steeds geen zicht op Efeziërs.’

De hemelse bediening van het lichaam van Christus werd ontdekt.
Dat kwam mede door het gebed uit Efeziërs 1:17-20 om een geest
van wijsheid en onthulling in erkenning van Hem. Door deze bijzon-
dere toedeling van Zijn geest kan Efeziërs in de diepte verstaan wor-
den. Ondanks onwetendheid nu over die aspecten zal het lichaam
van Christus nochtans ingezet worden. Boven. Na de bazuin.

‘Dat gebeurt dus toch, ondanks dat men het niet weet?’

Ja, want God behandelt het lichaam van Christus in genade. Wij zijn
in genade geredden (Efeziërs 2:5,8). Dus onafhankelijk van onze wer-
ken, ons geloof (het is Zijn geloof), onze kennis of wat dan ook.
God voert Zijn plan uit, ook met dat bijzondere lichaam van Christus.
Of zij dat nu al weten of niet. Dat geldt ook voor Israël, of zij nu wel
of niet weten hoe God hen zal inzetten, Hij zal doen naar Zijn woord!

Woord vandaag

‘Een godsdienst van de hemelse machten. Heel boeiend.’

Door de vertalingen valt het bijna niet op. Het staat in Hebreeën.
Daaruit weten we, dat het er is en dat het bloed van Christus moest
komen om een definitieve reiniging van zonden tot stand te brengen.
Alleen door Zijn werk kon de godsdienst van de hemelse machten tot
volkomenheid gebracht worden. Tot het moment, dat Hij stierf en op-
stond, was er slechts een hogepriester op aarde. Die was steeds naar
de ordening van Aäron, als het om Israël ging.

‘Maar voor Aäron had je toch Melchizedek?’

Dat was de priester van de Allerhoogste, hij was kennelijk een pries-
ter voor heel de mensheid. Wordt alleen in Genesis 14 genoemd,
maar veel later weer in Psalm 110. Het bijzondere van Melchizedek
was, dat hij óók koning was. Koning én priester. Als een geweldig
type van Hem, die later zou komen. Hij heeft Abram gezegend, en
dat kan alleen een hogere naar een lagere doen (Hebreeën 7:7).
Melchizedek was kennelijk aan aardse (hoge)priester en koning.

‘En bij de hemelse machten had je dat niet?’

Voor zover we weten, niet. Maar nu is Christus Jezus hogepriester
geworden naar de ordening van Melchizedek. En Hij is nu boven,
aan de rechter(hand) van Vader. Dus hebben de hemelse machten
een hogepriester, die hun godsdienst volkomen maakt. Dit is mis-
schien een gevolgtrekking die je kunt maken, maar je komt er bij uit.
Het is een bijzonder gegeven, dat Hij daar nu al bijna 2000 jaar is,
en Israël al die tijd geen priesterlijke dienst heeft.

‘Hij is daar, als hogepriester, Hij werkt Vaders plan uit.’

Veel boodschappers staan in dienst van Hem. Welke daarvan precies
een functie uitoefenen in die dienst aan God; is niet te zeggen. Toch
zijn er vele. Die speciale dienst van de hemelsen is waarschijnlijk tot
volkomenheid gebracht in die tabernakel, niet met handen gemaakt,
dat is: niet van deze schepping. Hij heeft een eonische verlossing ge-
bracht door Zijn bloed in (hemelse) heilige plaatsen te brengen voor
het aangezicht van Vader (Hebreeën 9:11,12).

 

Woord vandaag

‘Ik heb nog veel gedacht over gisteren.’

We hebben er al eens eerder bij stilgestaan. Hebreeën zegt ons meer
dan we denken. Bijvoorbeeld: de voorwerpen van de tabernakel wer-
den met bloed gereinigd. Dit zijn de voorbeelden van dat wat in de
hemelen is. Deze aardse (voorwerpen)werden met bloed van dieren
gereinigd, maar de hemelse dingen zelf met betere offers dan deze,
zegt Hebreeën 9:23.

‘Ja dat bevestigt de godsdienst van de hemelsen.’

Ja, in de hemelen bevindt zich een dienst aan God. En de Heer Zelf is
de hemelen doorgegaan; is eenmaal op aarde gekomen en heeft Zich
opgeofferd. Zodat daardoor bij de voleinding van de eonen de zonde
definitief uit het universum (het al) verwijderd zal worden. Dat zegt
Hebreeën 9:26. Dus de dienst in de hemelen was zeker niet volkomen.
Eerst moest Hij Zelf de hemelen doorgaan (Hebreeën 4:14) en dat be-
hoefde ook daar slechts één keer.

‘Voor de Besnijdenis bevat hun dienst geestelijk onderricht.’

Omdat deze dienst een afbeelding van de ware hemelse godsdienst is,
zitten er diepe geestelijke waarheden in besloten. Verder wezen deze
voorwerpen en inzettingen als typen naar de waarheden, die alles met
het werk van Christus te maken hebben. Het beschermdeksel zelf was
een type van onze Heer (Romeinen 3:25). Daarop werd het bloed één
keer per jaar gesprengd. Dat bloed van een dier verwees naar het
bloed van Christus (Romeinen 3:25; 5:9), dat eens voor altijd een de-
finitieve reiniging zou brengen (Hebreeën 1:1,2)!