14 mei 2018
‘Groei is nodig.’
Zo was het ook zeker bij de Korintiërs;
zij hadden nog melk nodig. Hun geeste-
lijke status was: onmondigen, konden
nog geen vast voedsel verdragen. Hoe-
wel ze al langer geloofden, bleven ze
achter in groei. Paulus had geplant en
Apollos gaf hen water (van het woord):
maar God moest de groei geven.
‘Daarvan zijn we afhankelijk.’
Zo geeft Hij aan elk gemeentelid een
mate van geloof. Je kunt niet zeggen,
dat iedereen dezelfde groei heeft door-
gemaakt. Daarom kon de apostel aan
volwassenen in het geloof diepe wijs-
heid van God doorgeven. Daar waren
de meeste Korintiërs nog niet aan toe.
Zij bleven steken op menselijk aards
niveau. Zo was het ook bij het volk Is-
raël; Johannes schreef er over.
‘O ja, wat was dat ook alweer?’
We hebben dat enkele keren in de bij-
belstudies opgemerkt:
daarom konden zij niet geloven, omdat
Jesaja verder gezegd heeft:
Hij heeft hun ogen verblind en verhardt
hun hart, opdat zij niet met de ogen zou-
den zien en met hun hart inzien en zich
bekeren en Ik hen zou genezen
Johannes 12:39,40
Het niet kunnen is niet het vermogen
hebben om te geloven. Ook hier blijkt,
dat God dat moet geven. Het volk hele-
maal afhankelijk van God. Ook in ons
geval is dat helemaal van toepassing.
Iedereen heeft God nodig als het gaat
om geloof of wat het ook maar is.
Hij is de grote Pottenbakker.