Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

9 september 2017
‘We staan als mens lager.’

Christus is het Beeld van de onzichtbare
God. Hij was nooit de Allerhoogste en
zal dat ook nooit zijn. Hij zal regeren, ja
totdat Hij het koninkrijk aan de Vader
overdraagt en God zal zijn: alles in allen.
De Zoon is uiteindelijk in onderschikken-
de positie.

‘Ons past bescheidenheid.’

Wij zijn naar de schepping gerekend in
Adam geschapen. Adam was geschapen
in het Beeld en naar de Gelijkenis van
God. Dat is: in en naar Christus. De leer
van de 3-eenheid is niet gefundeerd in
de Schrift. De Zoon is nooit op dezelfde
hoogte als de Vader.

‘Wordt de Zoon wel God genoemd?’

Ja, dat wel, maar niet in de zin van: de
Allerhoogste. Overigens zegt Psalm 82
van het volk Israël, dat zij goden zijn.
Het woord god is niet per definitie de
aanduiding van de Allerhoogste. De Heer
Jezus zegt in Johannes 10, dat de Psalm
(82) onder meer over Israël gaat.

8 september 2017
‘Hij was het Beeld van God.’

Christus Jezus was, voordat Hij Mens
werd, het Beeld van de onzichtbare God.
Tevens wordt Hij in Kolossenzen 1 de
Eerstgeborene van heel de schepping
genoemd. In Hem en door Hem en tot
(naarbinnen) Hem is het al geschapen.
Zo was Hij in de vorm van God.

‘Hij laat zien wie Vader is.’

Niet, dat Hij voor Zijn geboorte in Beth-
lehem al Mens was. Hij was wel Beeld
en Gelijkenis van God. Zo is de mens ge-
maakt in het Beeld en naar de Gelijke-
nis van God (Genesis 1:26).
Adam (en de mensen daarna) was niet
beelddrager van God. Dat was Christus
in Zijn heerlijkheid voordat Hij Mens ge-
worden is.

‘Wij zijn dus geen beelddrager van God.’

Nee, wij zijn naar de gelijkenis van Adam.
God heeft de Zoon van Zijn liefde een wei-
nig minder gemaakt dan de boodschap-
pers, zeggen Psalm 8 en Hebreeën 2.
In dat minder zijn dan de boodschappers
was Hij de Zoon van Adam, Mens.
De Heer Jezus Christus werd Mens.
Daarvoor was Hij in de vorm van God.

7 september 2017
‘Jezus is God?’

Toen Hij Mens was, was Hij niet God.
Voordat Hij Mens was, was Hij in de
vorm van God. We hebben dinsdag
gezien, dat het begrip vorm in de
Schrift wijst op het uiterlijk, de buiten-
kant. Het wijst niet op innerlijk wezen.

‘Jezus is niet God?’

Hij was en is niet de allerhoogste God.
Paulus schrijft:

Voor ons nochtans, is er één God, de
Vader, uit Wie het al is, en wij voor Hem,
en één Heer Jezus Christus, door Wie
het al is en wij door Hem.
                                    1 Corinthiërs 8:6

‘Duidelijk, ze zijn dus niet identiek.’

Anders kan de Schrift niet spreken over
Vader en Zoon. Kolossenzen 1 gaat over
de Zoon van Zijn liefde, die het Beeld is
van de onzichtbare God. Dat was Hij se-
dert Zijn oorsprong, want de Zoon had
wel een begin. Daarom wordt Hij ook de
Eerstgeborene van heel de schepping
genoemd. Dat was niet in Bethlehem,
nee, het was: vóór de eonen.

6 september 2017
‘Was heel wat gisteravond.’

De gezindheid van Christus Jezus is de
houding voor de gelovige. Dat is de kern
van heel de Filippenzenbrief. Paulus laat
zien van welke hoogte de Heer is geko-
men om Mens te worden. Ten diepste
was dat, opdat Hij kon sterven.

‘De verlossing van heel de mensheid.’

Daarom moest Hij de diepte in. Hij was
in de vorm van God en werd tot vorm
van een slaaf. We hebben gezien, wat
dat betekent. We lazen over de hoog-
ste heerlijkheid als de Zoon van Gods
liefde in Kolossenzen 1.

‘Hij was er al voor Bethlehem?’

Zeker wel. Niet als een gedachte van
God; Hij was van meet aan, en Hij is
voor alles (Kolossenzen 1:17), de Eer-
ste, het Beeld van God. In Hem is het
al geschapen, en door Hem en tot
Hem is het al. Zo kon Hij richting de
schepping duidelijk maken Wie God
is, als de vorm van God, de uiterlijke
verschijning. Zo representeerde Hij
God voordat Hij Mens werd.

Deze avond werd bepaald door
de gezindheid van Christus Jezus.
Hij daalde af om te dienen, niet te
heersen. Wie was Hij in de vorm
van God? Ook daarnaar werd in-
tensief gekeken. Te beluisteren:
deel A en deel B