‘Dat blijft toch een heel bijzonder gedeelte, dat Kolossenzen 1, ik
heb er gisteren nog wel over nagedacht.’
Het is ongelooflijk wat daar staat. De strekking ervan is enorm!
De hele schepping gaat delen in de verzoening die door de Zoon
Gods liefde tot stand is gebracht. Maar wat mij opviel deze keer,
is de plaats die de gemeente die het lichaam van Christus is hier
heeft. In dit hele gedeelte dat zich uitstrekt van schepping in die
Zoon tot en met de verzoening door diezelfde Zoon wordt het
lichaam van Hem alleen genoemd, Israel niet.
‘Dat is wel opvallend ja. Een speciale bedoeling, denk je?’
Het merkwaardige is, dat hier over vrede en verzoening gesproken
wordt van de schepselen in de hemelen en op de aarde. Kennelijk
speelt dat lichaam van Christus in dat verzoeningswerk een speciale
rol, anders had Paulus het lichaam in dit stukje niet genoemd.
‘Wij horen bij Zijn lichaam, dat zo nauw met Hem verbonden is, dat
het niet anders kan dan dat wij ook meewerken aan verzoening?’
Kennelijk wel. Wij worden waarschijnlijk ingezet als de directe mede-
werkers van Hem om al die schepselen met Hem in verzoende relatie
te brengen. Op een of andere manier ook voor hen die op de aarde zijn,
volgt hier dan uit. Goed om daar verder over door te denken!
En de genade die wij ontvingen wordt er weer groter door, wie had dit
ooit kunnen bedenken?
Het is die genade die ons in Christus Jezus al geschonken is vóór de
eonische tijden, zegt Paulus in 2 Timotheus 1:9-12!