Woord vandaag

‘Kun je zeggen waarom de hemelse bediening van het lichaam
van Christus zal gebeuren?’

Omdat Kolossenzen 1:19,20 ons zegt, dat ook de hemelingen met
God verzoend worden. Het lijkt mij bijna overbodig te zeggen, dat
er veel vijandigheid is vanuit een zekere categorie hemelingen
naar God toe, en van daaruit zijn zij ook vijandig naar de mensen.
Daarbij stellen zij alles in het werk om ook de mensen in diezelfde
vijandschap naar God toe te trekken en daarin aan te moedigen.

‘En het lichaam van Christus is speciaal bedoeld die verzoening met
God van de hemelingen te bevorderen?’

Als je Efeziërs leest, kan het niet anders. God heeft dat zo vastgelegd.
Het plan van God is logisch: Israël heeft een bijzondere bediening op
aarde, zij zijn een koninklijk priesterschap, een volk, Gods eigendom.
De priesterschapsfunctie is nergens in de brieven van Paulus aan de
gemeente, het lichaam van Christus, toebedeeld.
Dat lichaam van Christus heeft een specifieke plaats en missie te mid-
den van en voor de hemelse machten en krachten.

‘Dat is helder. Er is een totale verzoening van alle hemelingen en alle
mensen op komst, daarvoor zet God Israël en het lichaam van Christus in.’
Dat is wat Paulus leert in zijn brieven. Wij zullen de boodschap van vrede
voor alle hemelingen brengen. Daarvoor zullen wij veranderd worden en
een aangepast heerlijkheidslichaam hebben. Ongelooflijk, maar waar.
Het is overstromende genade van a tot z. Dit kun je niet verdienen. Hier-
voor moet je door God uitgekozen zijn. Er is niets van onszelf bij. Totale
overwinning van Christus uiteindelijk, maar dan wel met en door Zijn
lichaam. En: totaal het werk van Gods geest, Gods genade!

Hem nu, die oneindig veel meer kan doen boven alles wat wij verzoeken
of bevatten, in overeenstemming met de kracht die in ons werkzaam is,
Hem zij de heerlijkheid in de uitgeroepen gemeente en in Christus Jezus,
in alle generaties van de eon van de eonen! Amen!   Efeziërs 3:20,21 CV

Woord vandaag

Heerlijk, die Efezebrief. Ik kan er geen genoeg van krijgen. Zit steeds
in mijn hoofd. Wel hele lange zinnen. Lastig te lezen.’

Is een geweldige brief. Men zegt wel, dat het de top is van alles wat God
aan ons als mensen wilde bekendmaken. Bijzonder, als je daar enig zicht
op gaat krijgen. Een bediening voor hemelingen? Meestal wordt gezegd,
dat engelen
(‘boodschappers’ is een beter woord) de gelovigen dienen.

‘Het is andersom? De gelovigen dienen de boodschappers?’

We zijn bedoeld de onnaspeurlijke rijkdom van Christus als evangelie
bekend te maken. Nu al en straks boven aan de hemelse machten.
Daarvoor heeft God ons al vóór de eonen (tijdperken) genade geschonken
in Christus Jezus. En de genadegaven en de roeping van God zijn onbe-
rouwelijk, zegt Paulus in Romeinen 11:29 over Israëls roeping. Maar dat
past ook op die van het lichaam van Christus.

‘Je kunt er niet bij met je gewone mensenverstand. Het gaat boven je
denken uit.’

De roeping is uit God, zoals alles. God bewerkt alles naar de raad van
Zijn wil. Daar kunnen wij niet bij. Het is te groots. Als je daar over na-
denkt, dan word je als mens heel erg klein. Als mens heb je in feite niets
te vertellen. Een leven van een mens is in een zucht voorbij. Maar niets
is zinloos. Alles heeft uiteindelijk betekenis.

‘Als je deze dingen bedenkt, hoe groot God is, word je stil. De heerlijkheid
is zo groot!’

God zal later antwoord geven op vragen waar wij als gelovigen vandaag nog
mee worstelen. Dingen die ons overkomen begrijpen wij niet altijd. Als we
zien wat het uiteindelijk oplevert, zullen we alleen Hem kunnen danken
en loven en prijzen. En we hebben later alle ’tijd’ (zonder einde) om dat te
gaan bevatten!

Woord vandaag

‘Fantastisch. Gewoonweg geweldig!’

Wat is er?

‘Gisteren ben ik de brief van Paulus aan de Efeziërs gaan lezen.
De concordante vertaling is wel even wennen, maar duidelijk!’

Ja, dat is een enorme brief. Wat een boodschap vinden daarin. Dat kun
je als mens nooit verzinnen. Zulke zinnen, met zo’n inhoud. Het is de
overstromende genade van God, die Paulus opschreef. Het gaat ver
boven je denken uit. Daarom bidt Paulus ook om een geest van wijs-
heid en onthulling in de erkenning van Hem.

‘Ik vroeg me al af: is dat een bijzondere geest of iets dergelijks?’

Het is een bijzondere toedeling van de geest van God. In vers 13,14 van
hoofdstuk 1 heeft Paulus al gezegd dat de gelovige verzegeld is met de
geest van de belofte, de heilige. Die verzegeling is een feit en geldt elke
gelovige. Dit zegel kan niet ongedaan gemaakt worden. Wij zijn ermee
verzekerd tot in de dag van de vrijkoping, dat is onze grote verandering
als de bazuin van God klinkt.

‘Heel fijn, deze verzegeling, genade, zekerheid! En die bijzondere toedeling
heb je nodig om tot erkenning van de bijzondere waarheden van Efeziërs
door te dringen en dat te beseffen?’

Ja, laat er geen verwarring ontstaan: de verzegeling gebeurt op het moment
dat wij tot geloof komen, en dan worden we in die geest tot in het ene lichaam
gedoopt, zie 1 Corinthiërs 12:13. De geest van wijsheid en onthulling is iets bij-
zonders, Paulus bidt daar speciaal voor. Het is een gebed voor het hele lichaam
van Christus, al die gelovigen.

‘Velen kennen de inhoud van de geheimenissen van de Efezebrief niet.’

Dat komt onder andere doordat het nauwelijks gepredikt wordt. Het is ook
vast voedsel, daarmee kom je tot rijpheid in je geloof. Velen wijzen het af en
vinden het óf te moeilijk, óf kunnen (willen) niet geloven in een hemelse be-
diening van het lichaam van Christus. Maar Paulus spreekt daar wel over!

Woord vandaag

‘Het evangelie van de overstromende genade is voor iedereen.
Maar je moet het wel aannemen, wordt gezegd.’

Er staat in Handelingen 16, dat God het hart van Lydia, de purper
verkoopster, opende, zodat zij aandacht gaf aan wat Paulus zei.
Het ’tot geloof komen’ is helemaal een zaak van God, die dat door
Zijn geest in de mens werkt. Het is geen zaak van de mens die een
vrije wil zou hebben en volledig vrijwillig kiest voor God of voor
de Heer Jezus.

‘Ja, hoe langer ik er mee bezig ben, hoe meer ik daarvan overtuigd
raak. Het moet helemaal van God komen.’

Stel je voor, dat er iets van de mens zelf bij zou zitten, er iets van de
mens gevraagd zou worden. Nee, dat kan niet zo zijn, anders is het
geen genade meer. De Heer zei het zelf in Johannes 6:44

Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, die Mij gezonden heeft,
hem trekt
.

Ook dit is een eenvoudige waarheid. Maar door zoveel menselijke
filosofie verduisterd geraakt. Het is alles uit God. Hij werkt in en door
mensen heen. Maar de roem en eer is er uiteindelijk alleen voor Hem!

‘Er wordt zoveel geredeneerd, gedacht, terwijl je elke keer uitkomt bij
de heldere uitspraken van de Schrift zélf.’

Dat is ook de basis voor je geloof. Wat je gelooft, staat in de Schrift. Het is
altijd uiterst riskant een geloofsbelijdenis op te stellen. Dan ga je in eigen
woorden als het ware zeggen wat de Schrift bedoelt. Beter is het, gewoon
de tekst van de Bijbel zelf te laten spreken, en niet je eigen woorden en/of
eigen denken over de Schrift heen te leggen, want dat gebeurt maar al te
snel. Helaas!

‘Vandaar alle afwijkingen van de Schrift?’

De slang begon twijfel te zaaien over de woorden die God had gezegd.
Daarna raakte het mensenpaar in de mist en uiteindelijk werd Gods woord
ontkend. Dat is meer regel dan uitzondering geworden.
Voor deze tijd geldt dat de brieven van Paulus door het lichaam van Christus
gelezen, bestudeerd en herlezen zouden worden. En dat gebeurt mondjesmaat.

Dan krijg je zicht op de geweldige genadeboodschap die hij brengt:

Want in genade zijn jullie geredden, door geloof, en dit niet uit jullie zelf;
het is Gods naderingsgave,
niet uit werken, opdat niemand zich beroemen
zal
.
Want Zijn maaksel zijn wij, die geschapen worden in Christus Jezus voor
goede werken, die God van tevoren gereedmaakt, opdat wij daarin zullen
wandelen.

Efeziërs 2:8-10