26 april 208
‘Ogen van het hart verlicht.’
Ondanks dat bidt de apostel: opdat
jullie zien.
Hoe kan dat? Is dat niet overbodig?
Kennelijk niet, anders zou hij -door
Vader bewogen- dat niet bidden.
We lezen de Efezebrief, in afgelopen
19 eeuwen vaak niet goed begrepen.
We bevinden ons dan te midden van
de hemelsen. Dáár zijn we gezegend
in Christus. Niet op aarde.
‘Christus Jezus, onze Heer.’
In eerdere brieven (Romeinen, 1,2 Ko-
rinte en Galaten) werden onze ogen al
opwaarts gericht, naar waar Hij, Chris-
tus Jezus is. Verheerlijkt, Gods rechter
(hand). In Efeziërs blijkt: wij zijn daar
ook geplaatst. Onze zegen in Christus
is uitsluitend geestelijk (niet materieel)
en te midden van de hemelsen. Wat
dat inhoudt? Door deze brief kunnen
gelovigen aan de weet komen wat de
unieke roeping voor hen is.
‘Daarvoor dat gebed?’
Opdat wij werkelijk verstaan en be-
seffen hebben we blijkbaar die geest
nodig. Opdat gelovigen zien:
wat de verwachting van Zijn roeping is
Wat was het uitzicht van de gelovigen
voorafgaand aan Efeziërs? Een aards
koninkrijk. Messias Jezus zal Israël als
koninklijk priesterschap op aarde inzet-
ten. Dat het lichaam van Christus niet
Israël is, is duidelijk. En daarom moest
bekendgemaakt wat de plaats van die
ekklesia (uitgeroepenen) is.