9 februari 2017
‘We zijn rijk!’
Niet op aarde met materieel bezit:
gezegend is de God en Vader van onze Heer Jezus
Christus, Die ons zegent met iedere geestelijke ze-
gen te midden van de hemelingen in Christus
Efeziërs 1:3
De onmetelijke, gratis ontvangen rijkdom van God
onze Vader. Dat is ons banktegoed. Je kunt er zo-
veel van opnemen als je wilt zonder dat het vermin-
dert. Omdat dit genade van God is.
Die is echt onbeperkt.
‘Het is overweldigend.’
Dat was het voor de apostel van de natiën ook:
overweldigend echter is de genade van onze Heer,
met geloof en liefde in Christus Jezus
1 Timotheüs 1:14
Op weg naar Damascus was het. Hij blies dreiging
naar de discipelen die van ‘die weg’ waren. Hij was
woedend. Totaal niet bezig met nadenken, berouw
of bekering. Integendeel. Op dat moment riep de
Heer hem. Buiten het land, niet onder de jurisdictie
van de Mozaïsche wetten. Genade!
‘Een en al heerlijkheid.’
Dat is wat Saulus het eerst van de Heer zag. Geen
donkerheid en duisternis, bliksem en donder zoals
destijds het volk ervoer bij Sinaï. Nee. Het was een
en al licht dat hem omstraalde. Hij leerde de waar-
heid in de Waarachtige kennen: Ik ben Jezus, Die
jij vervolgt. Grotere ommekeer was niet mogelijk.
Deze genade staat model voor de tijd die kwam:
het beheer van de genade van God Efeziërs 3:2
Zo ver als je kijken kan: genade. Kijk je nog verder,
dan zie je nog steeds genade. Het is niet te stop-
pen, overstromend. Heer, dank U wel.