‘De Zoon is de Bouwer.’
Dat is Zijn activiteit. Hij bouwt aan de
schepping, een geestelijke opbouw.
Uiteindelijk zal de definitieve Beth, het
nieuwe huis van God, daar zijn. Dat is
de nieuwe schepping, waarvan de ge-
meente in de geest nu al deel van is.
‘Wat is dat geweldig.’
Eén van de (vele) hoogtepunten van
Efeziërs is het einde van het tweede
hoofdstuk. Daarin schrijft de apostel,
dat de gemeente gebouwd wordt tot
woonplaats van God, in (de) geest.
Dat is de nieuwe situatie, geestelijk
gezien, van het lichaam van Christus.
‘De Zoon bouwt dat op?’
Het is Zijn lichaam, Hij voedt en koes-
tert de gemeente. Hij verstrekt voed-
sel; bouw op en geeft groei tot vol-
wassenheid. De gemeente wordt al
in 1 Corinthiërs 3 vergeleken met de
tempel, de woonplaats van God. Als
eerste -na de Zoon- maakt God door
Zijn geest woning (Beth) daarin.
‘Daar denk ik vaak over, ja.’
De Zoon en de gemeente zullen inge-
zet worden in de komende eonen om
de hemelse machten tot onderschik-
king te brengen. Zo wordt ook daar
gebouwd aan de woonplaats van God,
tot Vader alles in allen is.