17 december 2016
‘We zien op naar Vader.’
Dat bewerkt een ervaring onder wet en
regels ook. In Romeinen 7 wordt de er-
varing verteld van iemand die serieus
probeert eraan te voldoen:
want het goede dat ik wil, doe ik niet,
maar het kwade, dat ik niet wil, dat prak-
tiseer ik; als ik nu dat doe wat ik niet wil,
breng ik dat niet meer teweeg, maar de
zonde die in mij woning maakt
vers 19,20
Het leidde bij Paulus tot diepgaand zelf-
onderzoek, zoals we kunnen lezen. Hij
werkte dat uit in wat uitspraken.
‘Ik ben blij dat we dat hebben.’
Elk woord in de Schrift is belangrijk.
We zien in het vervolg de uitwerking:
dus vind ik deze wet(matigheid), dat:
terwijl ik het ideale wil doen het kwade
naast mij ligt vers 21
En bij gelegenheid deed hij het kwade
terwijl hij volgens de regels het goede
moest (en ook wilde) doen. Zo kwam
hij niet verder. Dat geldt ook voor alle
gelovigen die alles willen doen omdat
het moet (van wie eigenlijk?) en/of om-
dat het zo hoort.
‘Je komt het vaak tegen, ja.’
Kijk eens wat je vervolgens leest:
want ik geniet van de wet van .God
naar de innerlijke mens vers 22
Hij zei waarschijnlijk met Psalm 119:
hoe lief heb ik Uw onderwijzing (wet)!
Wat zijn innerlijk (gedachten) betreft zat
het wel goed. Gods woord bovenaan.
En toch:
maar ik merk een ander(soortig)e wet-
(matigheid) op, in mijn leden, die oorlog
voert met de wet(matigheid) van mijn
denkzin (verstand), die mij in ballingschap
meeneemt in de wet(matigheid) van de
zonde die in mijn leden is
Romeinen 7:22,23
Genoeg om over na te denken.
Morgen weer verder.