22 november 2016
‘Gods woord is leven.’
Het zijn de woorden van de levende
God, vanuit Tenach is het: tegen de
afgoden. Die kunnen niet horen, zien
of spreken. God heeft onze ogen geo-
pend voor Zijn heerlijke waarheid.
Hij zal iedereen redden; het is een
kwestie van tijd.
De levende woorden, werken in ons,
en de psalmist (119:18) sprak:
Open mijn ogen en laat mij zien
de wonderen van Uw onderwijzing
‘Dat zou ons gebed zijn.’
Dit staat in het gimmel-deel van deze
prachtige Psalm. Elk deel van 8 verzen
heeft een letter uit het Hebreeuwse
alfabet als thema. Dan beginnen alle
regels van zo’n deel met die letter.
Dit vers staat in het derde deel van
de Psalm, en dat is de letter gimmel,
de kameel. Dat is het schip van de
woestijn, een mooie metafoor.
‘Dat woord open dus ook?’
Dat is het Hebreeuwse woord galah,
dat ont-dekken betekent. Het gaat om
de bedekking wegnemen. Zodat een
mens ontdaan wordt van zijn bescher-
mende omgeving. Dat is dan ook het
woord ballingschap (galoet). In de
Psalm is het gebed, dat God datgene
wat de ogen bedekt wil wegnemen,
ont-dekken, zodat de mens Zijn onder-
wijzing kan geloven, bevatten, eruit
leven. Daarin moet God alles geven:
ont-dekken, geloof, groei. Zo heeft de
Heer Jezus dat tijdens Zijn leven op
aarde ook gebeden.