10 januari 2017
‘Kwaad is nodig om het goede te laten zien?’

Dat is de reden voor het bestaan ervan. Net zo-
als God duisternis schept door Zijn licht terug te
houden, schept Hij het kwaad door Zijn geest te-
rug te trekken. Wanneer we dat eenmaal zien, is
het minder moeilijk de betekenis van Jesaja 45:7
te begrijpen, waar staat:

Ik ben IEUE Alueim (Ik ben-Onderschikker) en
niemand anders, Ik formeer het licht en schep
de duisternis, Ik maak het goede en schep het
kwaad, Ik, IEUE doe dit alles

‘Dit kunnen veel mensen niet geloven.’

In het merkwaardige boek Job krijgen we info
over de oorsprong van het kwaad:

door Zijn geest werden de hemelen prachtig
geschapen;
Zijn hand leed weeën met de voortvluchtige
slang
                                                     Job 26:13

Misschien mogen we hieruit voorzichtig aflei-
den, dat God eerst de hemelen ‘en al hun le-
germachten’ (oude vertaling: hun heer of heer-
scharen) schiep. Eerst de hemelen en die daar-
in hun plaats hebben. En God schiep óók de
nachasj (Hebreeuwse woord), de oude slang.
Dat is ook een macht die een plaats in het he-
melse bereik heeft. En in het boek Job wordt
ons ook duidelijk gemaakt, dat die oude slang
niet meer kan doen dan God toestaat.

‘Het kwaad zal eens ophouden.’

Het grootste kwaad, de kruisiging en dood van
de zondeloze Zoon, waar de slang ook aandeel
in had, is geweest. God blijkt bij machte daaruit
het goede voort te brengen.
Al het kwaad zal ver
dwijnen.
God wekte Zijn Zoon op uit de doden.

En dat betekent (uiteindelijk voor iedereen):
onsterfelijkheid, leven.