Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

3 september 2017
‘We kunnen er niet omheen.’

Alles is uit God. Dat zegt de Schrift; in
Jesaja 45 lezen we dat God het kwaad
schept. Zo zijn meer Schriftplaatsen te
vinden, met onverwachte wendingen.
Zo ging een kwade geest van Jahweh
uit om koning Saul te verschrikken.

‘Waar staat dat dan?’

In 1 Samuël 16:14; hetzelfde hoofdstuk
waarin staat, dat de mens aanziet wat
voor ogen is, maar Jahweh ziet het hart.
Dat was de reden, dat Jahweh David uit-
koos (want God kiest uit) en geen ander.
De naam David betekent geliefd en dat
is exact wat hij is.

‘David is de koningslijn.’

Het Davidisch verbond zegt, dat Iemand
uit de lenden van David de troon zal heb-
ben. In Mattheüs 1:1 lees je, dat Jezus
Christus de Zoon van David en de Zoon
van Abraham is. Zodoende heeft Hij alle
troonsrechten. Koning Saul kon niet op
de troon blijven. Hij had Gods woord
verworpen en daarmee Jahweh zelf.

2 september 2017
‘Het al is uit God.’

Dat is al zo moeilijk, velen geloven dit
niet. Zij zeggen, dat zij dat niet kunnen
aanvaarden. Terwijl dat zo duidelijk in
Romeinen 11:36 staat. Regelmatig lijkt
dit afgezwakt te worden tot het feit,
dat God de Schepper is van hemelen
en aarde, en van al het goede.

‘Maar het is toch meer?’

Je kunt niet aankomen, ten minste bij
veel christenen niet, met de uitspraken
in Jesaja 45, door Jahweh zelf gedaan.
Je kunt het voorlezen zoals het geschre-
ven staat, vervolgens ontkent men het
toch. Dat kan gewoon niet waar zijn.

‘Dat Hij het kwaad schept?’

Het staat daar, en daar kunnen we ge-
woon niet omheen. Jahweh zegt, dat
Hij de Schepper van het kwaad is:

Ik ben Jahweh (IEUE), niemand anders;
Ik formeer het licht en schep de duis-
ternis, Ik maak het goede en schep het
kwaad; Ik, Jahweh, doe dit alles!
Jesaja 45:6b,7

Wanneer we dit als Gods woord aan-
vaarden, zullen we biddend tot Vader
gaan. God is groter dan ons inzicht!

1 september 2017
‘Wat een machtig evangelie!’

Paulus maakt bekend – Gods plan: dat
is niet minder dan iedereen aan Zijn
hart brengen. Daartoe zet Hij allerlei
instrumenten in. Zijn eigen Zoon staat
aan de top van al diegenen, die God
gebruikt in Zijn voornemen.

‘Ook wij als gemeenteleden.’

Wat is dat geweldig, Hij zet ons als le-
den van het lichaam van Christus in in
Zijn plan. Dat omvat vijf tijdperken, of
eonen. Hij zal daardoor Zijn liefde to-
nen aan iedereen. Niets kan Hem te-
genhouden. Kan het geboetseerde te-
gen de pottenbakker zeggen: wat doe
je? Zo kan een schepsel het grote plan
van God nooit dwarsbomen.

‘Alles gaat naar Zijn bedoeling.’

Het al is uit Hem en door Hem en tot
Hem. Hem zij de heerlijkheid in de eo-
nen van de eonen. Zo schrijft de apos-
tel in een machtige samenvatting heel
Gods plan uit. Een mens (Farao) kan
tijdelijk tegen Gods wil ingaan, maar
kan nooit Gods bedoeling weerstaan.

De twee getuigen gedood, wat 
gebeurt daarna? De zevende 
boodschapper bazuint, wat voor
impact heeft dat op de wereld?
Naluisteren: deel A en deel B

31 augustus 2017
‘Het draait om Christus.’

In verleden, heden en toekomst is Hij
het, Die Gods plan uitvoert. Zo schrijft
de apostel Paulus in Efeziërs 3:10,11.
Hem was het in genade gegeven:

de onnaspeurlijke rijkdom van Christus
als evangelie te verkondigen
                                         Efeziërs 3:8

Dat is een rijkdom, die niet in Tenach
te vinden is.

‘Nu door Paulus bekendgemaakt.’

Dan draait het om de hemelse regering
van Christus, niet genoemd in Tenach
(OT). Waarschijnlijk zinspeelde Hij erop
in Zijn nachtelijk gesprek met Nicode-
mus, toen Hij zei:

als Ik de aardse (dingen) jou zeg en jij
niet gelooft, hoe zul je geloven wan-
neer Ik de hemelse tegen je zeg?
                                     Johannes 3:12

‘Zij konden dat niet zien.’

De leraar van Israël begreep de uitdruk-
king wedergeboorte al niet, wat een
aardse zegen voor het volk is, laat staan
dat hij iets zou kunnen bevatten van de
hemelse. Nochtans gaf God het aan
Paulus om:

allen te verlichten wat betreft het be-
heer van het geheimenis dat vanaf de
eonen weggehouden was in God, Die
alles schept
                                         Efeziërs 3:9