‘Ook dat de mens zondigde, past in Gods plan.’
Dat kwam voor God niet als een verrassing, maar als een 
 noodzakelijke stap. God wist tevoren dat de mens zou zon-
 digen. Zo had Hij Adam gemaakt, een mens van vlees en 
 bloed. In het woord Adam zit: lijken op. Daarin zit al beslo-
 ten, dat de mens zou lijken op de Zoon.
‘Die onderschikt alles aan God.’
Ja, en Eva zondigde, doordat zij luisterde naar het lispelen
 van de slang. De mens moest alle dieren onderschikken, dat
 deed Adam. Hij gaf de namen aan de dieren, om ze zo te on-
 derschikken. Daarom was het ook onlogisch, dat Eva naar 
 de slang luisterde in plaats van het onderschikkende werk
te doen. Had zij dat gedaan, dan was zij onderschikkend
geweest aan Gods ordening.
‘We gaan diep op deze gebeurtenis in.’
We kijken geestelijk naar diverse aspecten die in Genesis 
 naar voren komen. Eva zondigde, luisterde naar de woor-
 den van de oude slang. Die was toen bezig met wat steeds
 zijn hoofdactiviteit is: het verdraaien, betwijfelen, ontken-
 nen van Gods woord. Om zo een totaal verkeerd beeld van
 God op te roepen voor de schepselen, vooral de mens.