Woord vandaag

‘Christus was als het Lam tevoren gekend, vóór de nedewerping?’

Daarbij is de vraag, wie Hem als zodanig kende. Voor de hand ligt, dat
Vader Hem toen al zo zag en kende. In Petrus staat dat er echter niet
bij. Dat kan betekenen, dat hogere machten iets daarvan hebben ge-
weten. Er was ook sprake van een goddelijke dienst van de hemelsen.
Mozes moest het gereedschap en de tabernakel zelf bouwen in over-
eenstemming met het hemelse voorbeeld.

‘Er was dus in de eerste eon al sprake van een hemelse dienst?’

Dat getuigt Hebreeën in feite. Deze dienst was echter onvolkomen.
Zoals later het tegenbeeld op aarde onvolkomen was, want daarbij
ging het om bloed van stieren en bokken. Maar dat verwees naar
het bloed van Christus. Hij was het onbevlekte en volkomen Lam.
En dat was geslacht vanaf de nederwerping van de wereld; het was
noodzakelijk geworden als definitief middel tot verlossing.

‘Daarom moest de aarde hersteld worden.’

Ja, want dat was de plaats waarop het bloed van het Lam zou
vloeien. Tot redding van heel de wereld, want de wereld die toen
was (2 Petrus 3:5) verging door water. De geestelijke wereld was
ernstig verstoord geraakt door de zonde, vijandschap en vervreem-
ding als gevolg van de activiteiten van de tegenwerker. De ontstane
duisternis moest verdrongen worden door licht

‘Dat licht schijnt vanuit het Lam.’

Zeker, en werd zichtbaar toen Hij op aarde kwam. Als mens. Dat
was de grote gebeurtenis, waar ook de hemelingen verwonderd
over raakten. De hemelse menigte zei het: ‘Ere zij God’.
Johannes zei, dat Hij het Lam van God is, dat de zonde van de
wereld wegneemt
. Daarom moest Hij als mens op aarde komen,

om de hemelen en de aarde, de mensen en de hemelingen te
kunnen verlossen. Methode: Zijn opoffering. 

Woord vandaag

‘Het licht van Genesis 1:3 heeft met de Zoon te maken?’

Het licht in de schepping, in de eerste eon, kon niet erkend worden
zo lang de tegenwerker er nog niet was. De hemelse machten en
krachten konden pas duisternis leren kennen na de komst van de
tegenwerker. Door zijn schepping kwam vijandschap en als gevolg
daarvan hield Alueim (Onderschikker-s) het licht terug. Niet overal,
maar er ontstond verschil. Zo kon de Zoon toen erkend worden als
het Licht van die eon.

‘Hij was voor alles, de Hoogste van de schepping.’

Hij was tevoren gekend als Lam, vóór de nederwerping van de we-
reld (1 Petrus 1:19,20). Zo was Hij ook het Licht, geestelijk gezien, en
zelfs letterlijk.  We zien in de vijfde eon hetzelfde, dat God en het Lam
de geweldige stad, het nieuw Jeruzalem, verlichten.
Zodat in beide, de eerste én de vijfde eon, Hij het Licht is dat schijnt
vanuit de geestelijke troon van God.

‘Wat een hoge plaats had Hij toen en zal Hij weer hebben.’

Ja, en we zien dat de goddelijke dienst van de hemelingen er toen al
was. Mozes zag het voorbeeld van wat hij moest instellen op de berg.
Deze dienst is wellicht verstoord geworden door de komst van de te-
genwerker. In elk geval was die geestelijke, goddelijke dienst niet vol-
komen. Gods voornemen van de eonen hield in, dat de vijandschap,
vervreemding en duisternis moesten komen. Opdat Hij Zijn innerlijke,
onmetelijke liefde aan al Zijn schepselen kon onthullen!

Woord vandaag

‘Het kan niet anders, met de tegenwerker kwam ook vijandschap.’

We weten uit Kolossenzen 1, dat door Hem (de Zoon van Zijn lief-
de) de schepping tot stand kwam. Daarom was de schepping aan
deze Zoon van God onderschikkend. De tegenwerker echter, werd
gemaakt als een wezen dat het tegenovergestelde daarvan was en
is. Doordat hij in de schepping verscheen veranderde vanaf dat o-
genblik het karakter van de eonen.

‘Maar ook dat was in het voornemen van de eonen opgenomen.’

Jawel, het veranderde wel het nodige in die tot dan toe perfecte
schepping. Er was vijandschap aanwezig. Dat was daarvoor niet.
Wat we wel vaststellen, is dat vijandschap in de schepping bestond
voordat de mens geschapen werd. Er was al de nodige beroering
in die wereld van de geesten. En dat zorgde ook voor duisternis.

‘Petrus zegt ook iets over die eerste eon, toch?’

We lezen erover in 2 Petrus 3. Daar schrijft deze apostel tegen de
gedachte, dat alles hetzelfde bleef van het begin van de schepping.
Tegen degenen die dat beweren, schrijft hij:

want willens is hun dit onbekend, dat door het woord van God de
hemelen die reeds lang geweest zijn, evenals de aarde, die uit water
en in water vaststaat.
daardoor is de wereld die toen was, vergaan, overspoeld door water

In de eerste eon was geen zee. Pas door het gericht als gevolg van
de ontstane vijandschap stonden de hemelen en de aarde onder
water. Misschien merkwaardig om het zo te zeggen. Maar de Schrift
geeft dat aan.

‘En zo komt de situatie van Genesis 1:2 naar voren?’

Resultaat van die gebeurtenissen uit de eerste eon. De aarde en de
hemelen werden niet als een chaos geschapen. De aarde werd woest
en leeg en duisternis was ook gekomen. Daarom sprak Alueim in 1:3

het worde licht en er werd licht

En ging het licht van het evangelie van de heerlijkheid van Christus
die het beeld van de onzichtbare God is in onze harten schijnen!

Woord vandaag

‘Boodschappers werd gezegd dat de Zoon de hoogste is?’

Dat hebben we gisteren gelezen. Die boodschappers zijn dus
hemelse geweest, want het gaat om de eerste eon. De tekst
Hebreeën 1 geeft dat aan. We mogen daaraan misschien de
conclusie verbinden, dat dit aan al de geestelijke machten be-
kend gemaakt is. In elk geval stelt de Schrift vast, dat de Zoon
het eerst voortgebracht werd, en in Hem het al geschapen.

‘De tegenwerker werd geschapen na de aarde en hemelen?’

Ja, dat hebben we gezien. We lezen Job 38:4-7 :

waar was je toen Ik de aarde grondvestte?
vertel, als je inzicht hebt!
wie bepaalde haar afmetingen? Jij weet het?
of wie heeft over haar het meetsnoer gespannen?
waarop zijn haar pijlers neergelaten?
of wie heeft haar hoeksteen gelegd?
terwijl de morgensterren samen jubelden
en al de zonen van Alueim juichten?

Dit zei IEUE tegen Job, zo blijkt uit 38:1.

‘Geen mens was daarbij, wel de zonen van Alueim.’

Ja. In de gelijklopende zin worden zij met morgensterren aan-
geduid. En ook hier is Alueim een titel van IEUE, in dit tekst-
verband kan dat niet anders. Alueim, dat je nooit in vertaling-
en tegenkomt, is meervoud in het Hebreeuws.
Het gaat dan om het feit, dat de geest van God werkt in Zijn
Zoon en in anderen. Deze zonen in Job 38:7 zijn de hemelse
machten die Hem dienden, die onder God (Alueim) stonden.

‘Zij waren er al en zagen dit wonderlijke gebeuren.’

Dat zegt IEUE tegen Job, ja. En het gebeurde in de eerste eon.
Dit woord uit Job spreekt van harmonie en eenheid. Er was
geen verstoring. Die kwam later, dus nadat de aarde gegrond-
vest, gefundeerd was. De tegenwerker, hij zondigt vanaf het
begin. Hij staat niet in de waarheid en heeft er ook nooit in
gestaan. Het gevolg was ook duisternis, zoals we al gezien heb-
ben, tevens was vijandschap in de schepping gekomen. 

Jakob en Esau


Op 19 juli 2015 werd in Maarn een dienst gehouden waarin uit
Genesis 25:19-34 gesproken werd. Twee broers, in hetzelfde gezin.
Aan elkaar gegeven, met zo verschillende karakters. Hoe ging dat?
Wat zit in deze oude familiekroniek voor ons verborgen? U kunt
deze dienst hier beluisteren.