‘Heerlijk, wat een evangelie mogen we kennen.’
Menselijke tradities worden afgebroken, Gods woord blijft staan als
een rots. Op die rots (Gods woord, Christus) kunnen we bouwen.
Sterker nog, Gód bouwt op die Rots. Want de rots die met de Israëlie-
ten meeging, was Christus (1 Corinthiërs 10:4). Zij dronken uit de gees-
telijke rots, en wij doen dat ook. Laat het woord van Christus rijkelijk
in jullie wonen!
‘We zijn bijzonder rijk gezegend.’
Heel wat meer nog dan we vermoeden. Uit de brieven van Paulus heb-
ben we heel wat zegen ontvangen. Met de vorstin die bij Salomo kwam
zeggen we: ‘maar de helft was ons nog niet aangezegd’, wanneer we
zien hoe groot de heerlijkheid is, die ons toevalt. Straks, wanneer we
verheerlijkt zijn, zal dat ons verlangen en verwachten vér overtreffen.
‘Ik kan bijna niet wachten.’
Het is ook wat in 1 Thessalonicenzen 1:9,10 staat, dat wij met sterk
verlangen uitzien naar de komst van de Zoon uit de hemelen. Het
wordt hoog tijd. Maar Vader beschikt over juist dit grote gebeuren
voor het lichaam van Christus. Hij zal exact op tijd de bazuin laten
klinken, zodat de gemeente weggerukt wordt tot ontmoeting van
de Heer in de lucht. Wat een dag zal dat zijn!