Woord vandaag

We hebben nu de opdrachten in verband met het koninkrijksevangelie
en de afzonderlijke opdrachten van Petrus en Johannes bekeken.
Gaan we nu naar Paulus kijken?’

Ja. Paulus had een unieke bediening. Zo langzamerhand kun je hem wel
de meest verguisde apostel noemen. Men heeft het altijd moeilijk met
Paulus. Die lastige Paulus. Genade kenmerkt zijn bediening. Dát is een
van de meest fundamentele verschillen tussen Paulus en de andere
apostelen.

‘Daar hebben we het vaker over gehad met elkaar. Hij heeft verschillende
bedieningen gehad, dat zei je in de afgelopen weken een paar keer.’

Dat is op te maken uit de diverse toespraken in Handelingen en wat Paulus
wel en niet deed. De wijziging van de naam Saulus naar Paulus is een be-
langrijk gegeven, bijvoorbeeld. Het heeft te maken met zijn afzondering
door de heilige geest in Antiochië in Syrië. Daar vinden we een belangrijk
moment, een scheidslijn tussen Paulus’ eerste en tweede bediening.

‘Heeft hij twee bedieningen gehad? Of meer?’

Je kunt misschien wel vier bedieningen onderscheiden:
1. Saulus verkondigt Jezus als de zoon van God (Handelingen 9:1-30, vers 20).
2. Saulus wordt afgezonderd door de heilige geest; Paulus predikt rechtvaar-
diging
(Handelingen 13:1-19:20, zie vers 21).
3. Paulus kent Christus niet langer naar het vlees: hij leert verzoening
(2 Corinthiërs 5:16-21; ook Handelingen 19:21-28:28)
4. Toedeling van het beheer van het geheimenis, toevertrouwd aan
Paulus (Efeziërs 3:1-9).

Deze periodes volgen elkaar niet op met een muur ertussen, maar elke bediening
omvat weer de vorige, en er komt steeds meer genade en heerlijkheid bij.

‘Ah, zo wordt het weer duidelijker. Goed dat te beseffen, het is een opbouw
geweest.’

In zijn eerste bediening was hij bezig in de koninkrijksboodschap, volop.
Maar de bedieningen ontwikkelden zich, zoals hij aan Agrippa duidelijk maakte:

Maar richt je op en sta op uw voeten; want hiertoe ben Ik je verschenen om je
aan te wijzen als dienaar en getuige daarvan, dat jij Mij gezien hebt en dat Ik
aan jou verschijnen zal
(Handelingen 26:16)

De Heer zei dus tegen hem: ‘dat je Mij gezien hebt’ en: ‘en dat Ik aan jou
verschijnen zal’, niet alleen één keer (op weg naar Damascus), maar
meerdere keren zou de Heer aan hem verschijnen om hem verder te
leiden in de verschillende bedieningen! Het is een logische weg, die
Paulus geestelijk ging en dat was te zien in zijn prediking.

‘Weet je, deze dingen sta je eigenlijk nooit zo bij stil. Je leest vaak een stukje in
de Schrift en dat is het dan. Systematisch en uitgebreid? Dat doe je niet.’

Als je stilstaat bij de ontwikkeling van deze bedieningen, dan zie je dat er steeds
meer genade naar voren kwam, geopenbaard werd. Allereerst verkondigde
Paulus de heerlijkheid van Jezus Christus als de zoon van God. Daarop steunt
de genade die Hij bracht in de rechtvaardiging om niet (Romeinen 3:24).
Die rechtvaardiging is op zich weer het fundament voor de verzoening van de
wereld in Christu
s met God. Toen dat eenmaal bekend gemaakt was, kon de
volle heerlijkheid van de genade voor de natiën in de brieven Efeziërs, Filippen-
zen, en Kolossenzen geopenbaard worden.

‘Dat is heel wat. Maar als ik er over nadenk, zit er wel een logische volgorde in.
Je bent niet gewend de Schrift op deze dingen te onderzoeken, maar het blijkt
allemaal wel.’

Je merkt, dat veel mensen toch leven in het hier en nu. Men is vooral bezig met
vandaag, mijn leven, ik. Toch is het goed de blik af te keren van onszelf en te
richten op de dingen die boven zijn, Christus en God!

‘Ja, je merkt dat mensen zichzelf vaak ontzettend belangrijk vinden en dat soms
beschouwen als het middelpunt van het universum.’

Dat vind je dan terug in hun evangelische opvattingen of theologische denken.
De mens in het middelpunt. In plaats van God en Zijn Christus. Dat is -vaak ver-
kapt en verpakt in veel mooie woorden- het schepsel vereren in plaats van de
Schepper!

‘Zo zitten we ineens (weer) midden in de Romeinenbrief! En dat heb je nodig,
telkens weer die Romeinenbrief.’

Paulus is en blijft glashelder. Romeinen is hét fundament en dé brief om te
komen tot erkenning van God en Zijn Christus en Zijn genade, kortom: te komen
tot diepe, blijvende, vreugdevolle vrede met God!

Woord vandaag

‘De plaats van Johannes is voor de besnijdenis belangrijk. Hoe blijkt
dat dan?’

Johannes verwijst naar de natiën, maar dan dat zij buiten zijn  bediening
staan. Zijn bediening (en wat hij schreef) is het meest van toepassing in
de nog komende dag van de Heer (‘de dag des Heren’) als de natiën geze-
gend zullen worden door het trouwe Israël. Hij spreekt van wereldwijde
zegen. Maar bij hem wordt -zoals het in die toekomstige dag zal zijn- altijd
Israëls voorrangspositie benadrukt. Zij zullen het hoofd van de volkeren
zijn.

‘Wat lees je dan precies bij hem? In zijn evangelie en zijn brieven?’

De aanhef van zijn eerste brief verwijst naar fysiek contact met de Heer:

1 hetgeen was vanaf het begin, hetgeen wij gehoord hebben, hetgeen wij
gezien hebben met onze (eigen) ogen, hetgeen wij aanschouwd hebben en
onze handen getast hebben van het woord van het leven,

2 het leven toch is geopenbaard en wij hebben gezien en getuigen en verkon-
digen u het eeuwige leven, dat bij de Vader was en aan ons geopenbaard is…

Het punt is, dat bij Paulus juist het afstand nemen van zo’n fysieke relatie het
fundament is van de bediening van de verzoening:

Zo kennen wij dan van nu aan niemand naar het vlees. Indien wij al Christus
naar het vlees gekend hebben, thans niet meer.
2 Corinthiërs 5:16

‘Er bestaat wel verwarring over de plaats van Johannes. Men gebruikt zijn
evangelie vaak voor evangelisatie.’

Dit heeft te maken met de verwarring die al lange tijd in de Christenheid over-
heerst. Het feit van de nieuwe schepping (2 Corinthiërs 5:17) is zo ongeveer
verduisterd door de leer over de ‘nieuwe geboorte‘, die Israëls geestelijke her-
leving beschrijft (Johannes 3:3,7). Deze ‘nieuwe geboorte’ wordt omschreven
als ‘aards’ (Johannes 3:12). De zegeningen voor ons in de nieuwe schepping zijn
‘hemels’.

‘Tsja, zo zie je duidelijk de verschillen.
Aards – Israël, hemels – lichaam van Christus.’

Het ‘zien van het koninkrijk van God’ is in de loop van de tijd veranderd, zodat
men het is gaan zien als de hemel binnengaan. Daardoor is het aardse konin-
krijk buiten beeld geraakt en verplaatst naar ‘de hemel’.

Het ‘niets nemend van de heidenen’ (3 Johannes:7) is vervangen door ‘niets
nemend van de niet-geredden’. Daarmee werd het feit verduisterd, dat
Johannes niets aannam van de natiën, terwijl Paulus niet alleen van hen
aannam voor zichzelf, maar daarvan ook nog meebracht naar de hongerige
heiligen uit Israël in Jeruzalem (Romeinen 15:26,27).

‘Zo leer je nog eens wat. Er is wel veel veranderd door menselijk denken in
de loop van de tijd. Wat een omkering! Het is goed om de dingen zo te over-
denken.’

Johannes werd in die tijd gewoon gezien als een dienaar van de besnijdenis.
Men had daar toen geen enkel probleem mee. Men verliet Paulus bij zijn
leven al. Dat is de reden dat men al snel eerder tot de boodschap van de
besnijdenis-apostelen dan wel die van
de judaïsten is gaan luisteren.
Daarbij is men volledig voorbijgegaan aan de duidelijke uitspraak van
Galaten 2:7-9. Johannes was een van de zuilen van de besnijdenis!




Woord vandaag

‘Wat is de plaats van Johannes als apostel? Heb je daar een
aanwijzing voor in de Schrift?’

Hij was een van de zuilen in het evangelie van de besnijdenis,
schrijft Paulus in Galaten 2:7-9. Zoals vrijwel alles in de brieven
van Paulus, wordt dit bestreden door hen die geen verschil zien
in de beide evangeliën die daar genoemd worden. Men draait het
tot evangeliën aan de besnijdenis en onbesnedenen, terwijl er in
het Grieks de tweede naamval (genitief) staat en dan is het: van.

‘Als het er zo staat kun je er niet onderuit. Dan is er duidelijk sprake
van twee evangeliën daar en niet van één!’

Het is heel belangrijk dat in te zien. Het gaat om hetzelfde -in feite-
in 1 Timotheüs 4:9-11; is God redder van alle mensen of voor alle
mensen? Dat is een wereld van verschil.

‘Goed dat je daarop wijst, dit zijn echt fundamentele verschillen, die
ik graag goed in de gaten wil houden in mijn denken en bijbel lezen.’

De drie zuilen hadden niet alleen het apostelschap voor de besnijdenis,
maar ook het evangelie van de besnijdenis. Paulus had het apostelschap
voor de natiën met het evangelie van de voorhuid (of: onbesnedenen).

‘Vrijwel iedereen spreekt ervan, dat er maar één evangelie is, namelijk
dat de Heer Jezus Christus is gekruisigd, gestorven, begraven en opgewekt
uit de doden.’

Jawel, en dat noemt Petrus ook uitdrukkelijk, het lijden, sterven en de
opstanding van Christus. Natuurlijk, dat is de essentie. Maar verder sluit
Petrus helemaal aan bij de al bekende boodschap van het koninkrijk, en
we hebben uitvoerig gezien welke opdrachten (koninkrijksopdracht en
herdersopdracht) hij had. Alles in verband met de besnijdenis (Israël).

‘Dat is me beter voor ogen komen te staan. De lijnen lopen helder in de
Schrift, maar je moet er wel op gewezen worden.’

De plaats van Johannes sluit helemaal aan bij die van Petrus. Zoals ook in
Galaten 2:9 staat. Overigens knap als je de hele Galatenbrief zo weet te
draaien, dat je Paulus laat zeggen (buikspreken), dat heidenen, die tot ge-
loof zijn gekomen, onder de Thora moeten leven.

‘Dat is wel wonderlijk, want de Thora was nooit op heidenen gelegd in het
verleden, en Paulus zegt toch ook in Romeinen 6:14,15 dat wij als gelovigen
niet onder Thora, maar onder genade zijn.’

Men maakt in geestelijk opzicht vaak de meest wonderlijke capriolen.
Het is ook genade van God, als je werkelijk diep beseft dat wij onder genade
zijn. Het leven van, uit, in en door Gods genade is een leven in vrijheid om
Hem te dienen!


Opmerkelijk: Roeper

‘Veel kerkmensen noemen de zondag ‘Dag des Heeren’.
Hardnekkig misverstand. In de Bijbel staat die term consistent
voor iets totaal anders. Meer voor onrust dan rust. Voor Gods
komende oordeel. Maar degenen die, in deze genadetijd, tóch
onder de wet willen leven (wat volgens Petrus de apostelen noch
hun voorvaderen lukte), verhieven de zondag tot sabbat.
Aldus royaal de wet overtredend die zij zeggen lief te hebben.

Adventisten begrepen dat blijkbaar. Dat de eerste christenen
‘op de eerste dag der week’ bijeenkwamen, impliceert geenszins
dat zij er – in Joodse omgeving! – een tweede sabbat van konden
maken. Zij moesten op zondag gewoon werken, denk ik.
Als ik dat ook doe, nemen reformatorische scherpslijpers mij het
niet in dank af. Paulus constateerde dat sommigen één dag eren
(de ‘zwakken’) en anderen alle dagen. Hij zou wegens gebrek aan
wetticisme als kandidaat reformatorisch predikant waarschijnlijk
niet door de ballotage komen.’

Column van Roeper, uit: Uitdaging.nl, mei 2010