Woord vandaag

‘We hebben een geweldige heerlijkheid, die ons wacht. Ik ben
zeer benieuwd naar dat heerlijkheidslichaam waar Paulus over
spreekt.’

Het zal al onze verwachtingen vér overtreffen. Geen enkele religie of
godsdienst op aarde heeft zo’n verwachting als wij hebben. En toch hoor
je soms, dat gelovigen vinden dat je maar niet zoveel met die verwachting
bezig moet zijn, want het gaat om hier en nu. Met andere woorden: ik heb
het nu moeilijk, dus wat heb ik nu aan de heerlijkheid die ons wacht?

‘Klopt. Ik hoor het mensen ook weleens zeggen.’

Paulus had als gelovige ook een heel moeilijk leven. Hij werd achterna
gezeten, volledig onterecht in de gevangenis gegooid, gegeseld, kreeg de
40-1 slagen en zo voorts. En wat spreekt hij? Hij schrijft in al zijn brieven
over de geweldige verwachting van het lichaam van Christus. Hij leefde
daar elke dag mee. En hij schrijft bijvoorbeeld in 2 Corinthiërs 4:16-18 :

Daarom verliezen wij de moed niet; integendeel, ook al vergaat onze uiter-
lijke mens, toch wordt de innerlijke mens van dag tot dag vernieuwd.
Want onze lichte verdrukking, die van korte duur is, brengt in ons een alles-
overtreffend eonisch gewicht van heerlijkheid teweeg.
Wij houden onze ogen immers niet gericht op de dingen die men ziet, maar
op de dingen die men niet ziet; want de dingen die men ziet, zijn van het ogen-
blik, maar de dingen die men niet ziet, zijn eonisch.

Zo. Wat een geweldige woorden zeg. Je vergeet dit zo snel, als je alleen naar
je aardse omstandigheden kijkt.’

Paulus spreekt over ‘een lichte verdrukking, die van korte duur is , en als we
een kijkje nemen in het leven van de apostel, had hij heel wat meer lijden en
verdrukkingen dan velen van ons. Wij klagen -in dit licht gezien-  al snel over
kleinigheden. Paulus keek anders. Hij zag het lijden in perspectief van de heer-
lijkheid die het in de toekomst zal opleveren. En dan heeft hij het over ‘een
alles overtreffend eonisch gewicht aan heerlijkheid
‘.

‘Als je oudere mensen hoort, dan spreken zij wel over het leven, dat zo snel
aan hen voorbijgegaan is.’

Als gelovigen hebben wij leren kijken zoals Paulus kijkt, hij zet het aardse leven
in een machtig uitzicht. Zonder dat uitzicht, zonder die hoop, zonder die ver-
wachting heb je NIETS. Niets. En dat is erg weinig. Hij schrijft ook in zijn eerste
brief aan deze roerige gemeente in Korinte:

Als wij alleen voor dit leven op Christus onze hoop gevestigd hebben, zijn wij de
meest beklagenswaardige van alle mensen.

Kijk eens hoe ver de apostel gaat. Zelfs als wij alleen voor dit leven (hier en nu!)
onze verwachting op Christus hebben, dan nog zijn wij de meest beklagenswaar-
dige van alle mensen. Omdat sommigen daar dachten dat er geen opstanding van
dod
en zou zijn. Het gaat juist om die verwachting! Anders stelt het allemaal niets
voor hier. Kun je tot je dood feestvieren zoals de wereld doet. Nee, Paulus schreef:

‘Wij houden onze ogen immers niet gericht op de dingen die men ziet, maar
op de dingen die men niet ziet’
.

Dit was en is het ‘geheim’ van de apostel! En ook het onze!

Woord vandaag

‘Het bemoedigt en vertroost, te weten dat God alle touwtjes in
handen heeft.’

Wonderlijk is, dat het lichaam van Christus zo’n belangrijk instrument
in Gods hand is. Zo nauw met Christus Jezus verbonden. Gezegend met
alle geestelijke zegen in Hem. Gekend van voor de eonen. En in Zijn plan
bedoeld tot zegenkanaal voor de hemelingen.
En nu leven de leden naar die toekomst toe. Zij zijn niet langer gebonden
aan de wereld, religies of andere dingen die hen gebonden maken.
Zij zijn wérkelijk vrij! Om Hem te kunnen dienen, Hij is hun enige Heer
geworden, Hij, Christus Jezus.

‘Heerlijk, als je niet langer afhankelijk bent van mensen of wat mensen
vinden, maar bovenal van wat God zegt!’

Waar de geest van de Heer is, is vrijheid, schrijft Paulus van de volkomen
nieuwe situatie waarin gelovigen zijn gekomen. Zij zijn in Christus een
nieuwe schepping. Dat belijden wij en daarin verblijden wij ons. Het zoeken
naar de waarheid is opgehouden. Wij hebben die waarheid gevonden in Hem
en in Zijn woord.

‘Je leert elke keer bij, als je echt op onderzoek in Zijn woord uitgaat.’

De moeite steeds weer waard. Verfrissend en vernieuwend om steeds weer
dat Woord je te laten opbouwen in Zijn liefde. Dat is allemaal zo anders dan
bij mensen. Vandaag hemelvaartsdag. Hoeveel gelovigen zouden zich bewust
zijn van Zijn verheerlijkte positie en die van henzelf in Hem?

‘Misschien wel minder dan wij denken. Veel gelovigen zijn met aardse dingen
d
ruk doende.

Ze denken vaak: ‘we zien het wel als we bij Hem zijn.’Paulus kon er wel
tranen om laten. Hij schrijft in Filippenzen 3 daarvan:

Want velen, over wie ik jullie vaak sprak, nu echter spreek ik ook
wenend,
wandelen als vijanden van het kruis van Christus.
Hun voleinding is ondergang, hun god is het onderlijf en hun
heerlijkheid
is in hun schande; zij zijn op aardse dingen gezind.
Want ons domein behoort aan de hemelen toe, waaruit wij

ook de Redder verwachten, de Heer Jezus Christus,

die ons vernederd lichaam zal omzetten, gelijkvormig aan

Zijn heerlijkheidslichaam, in overeenstemming met de werkzaam-
heid,
die Hem zelfs in staat stelt het al aan Zichzelf te onderschikken.

Woord vandaag

‘Wonderlijk, die gelijkenis van de verloren zoon. Enorme diepgang.’

Het blijft een verhaal dat je raakt. Weergaloos. Zo kan alleen de Heer zelf
ze vertellen. We hebben vaak niet doorgehad, wat de Heer werkelijk be-
doelde. Omdat onze kennis en wijsheid tekort schiet. Als je wat meer hebt
gehoord van Zijn woord, kun je de geestelijke dingen beter gaan begrijpen.
Toch bad Paulus om de geest van wijsheid en openbaring.

‘Het kan niet zonder dat God je licht geeft en inzicht, door Zijn geest gewerkt.’

Ook is God het, die weerhoudt van zonde, zo blijkt uit de geschiedenis van
Abraham en Abimelech. God zorgde ervoor, dat Abimelech niet zondigde.
Hij raakte Saraï niet aan. Aan de andere kant, heel iets anders: een boze geest
door Jahweh gestuurd, verschrikte koning Saul. Zo totaal anders weer. En
daaruit blijkt, dat God steeds anders is en handelt dan wij denken.

‘Staan er echt zulke tegenstrijdige dingen in Zijn woord?’

God heeft alle touwtjes in handen.  Hem loopt het niet uit de hand. Wij kunnen
denken van wel, vooral als er weer een crisis naar voren wordt gebracht. De al-
lergrootste echte crisis komt nog: het einde van deze boze eon. God zal in de
slotfase van de eindtijd alles doen toespitsen en de uitkomst is zeker: Christus
zal door Zijn woorden de wetteloze buiten werking stellen. Met andere woorden,
hoe dan ook, God werkt het uit en zal Zijn Overwinnaar sturen op exact het juis-
te moment. Wij worden zelfs meer dan overwinnaars genoemd, omdat wij als ge-
lovigen op overwinningsgrond lopen, Hij heeft immers de grootste overwinning
behaald, toen Vader Hem uit de doden opwekte!

Woord vandaag

‘Dat van die verzoening is geweldig, heel de schepping wederzijds met
God verzoend, doordat Hij vrede maakte.’

Dat is geweldig evangelie, echt goed nieuws. Er zijn talloze negatief ge-
richte nieuwsberichten elke dag, een stroom die niet te stoppen lijkt.
De ene crisis volgt de andere kennelijk in hoog tempo op. Gods woord
echter, bevat veel goed nieuws. Uiteindelijk zal God in Zijn grote plan
tot Zijn doel gaan komen met allen.

‘Het is goed van tijd tot tijd dat je weer te bedenken, en God ervoor te
danken.’

Het biedt ook grote troost en vertroosting voor hen, die rouwen en ver-
driet hebben om iemand die hun ontvallen is. Dat verdriet gaat vaak jaren
door, terwijl veel anderen de overledene misschien al een beetje vergeten
zijn, hebben juist de direct betrokkenen er nog veel jaren veel verdriet van.
Wat is het dan een bijzondere troost als je weet, dat diegene die ongelovig
stierf, niet voor eeuwig verloren is, maar door God via de grote witte troon
terecht gebracht zal worden.

‘Zijn doel staat vast, gelukkig kunnen mensen, of de tegenstander, of andere
machten dat niet verhinderen.’

Door religie ligt het wel diep in de mens verankerd, dat degenen die in hun
ogen niet goed genoeg geleefd hebben of in ongeloof stierven, voor eeuwig
af te schrijven. God doet dat niet. Net als de verloren zoon die weer thuis
kwam.
Die werd met open armen ontvangen. Het beste kalf werd geslacht. Maar de
oudere zoon zag dat niet zo zitten. Veel mensen zijn als die oudere zoon.

‘Gek eigenlijk dat zij dat niet zo zien zitten, het is toch heel fijn, dat God het
zo doet?’

Velen kunnen het niet verdragen, dat God zo is, dat Hij toch zo’n zoon weer
in ontferming terugneemt in huis. Dat is het wonderlijke van Gods liefde.
Toch weer zo anders dan wij. God ‘rekent heel anders af’ dan wij met mensen.
Hij weet ook echt alles van ze. Misschien wel daarom….en omdat Hij écht
liefde is.

Woord vandaag

‘Zeg, dat van gisteren over die eenheid. Als je die bewaart met de band
van de vrede, dan gaat het toch goed?

Dat is de ideale situatie. Je merkt, dat mensen gewoon mensen zijn, ook als
zij gelovige zijn. Er zijn al veel splitsingen, scheuringen en schisma’s geweest
in de loop van de kerk- en gemeentegeschiedenis. Allemaal blijken van vlees
en onmondigheid. Als je tenminste kijkt naar de gemeente in Korinte en hoe
de gelovigen daar zich gedroegen. Paulus kon hen alleen nog maar melk geven
terwijl ze al vast voedsel hadden kunnen eten, naar de tijd gerekend.
Zij vormden groepjes, Kefasianen, Paulianen, Apollianen, en Christenen.
In de loop van geschiedenis kwamen er ontelbare groepen bij.

‘En toch roept God heel dat lichaam van Christus uit.’

De verdeeldheid is dan ook niet in de geest, want de eenheid van de geest ís er.
Die hoeven wij niet te maken! Wij bewaren die in de band van de vrede. Als er
al verdeeldheid is, dan is dat uitwendig, in het vlees dus, in organisatie.
Maar niet in het lichaam van Christus, want dat lichaam is per definitie één!
De eenheid van de geest is iets heel anders dan wat wij in organisaties overal
om ons heen zien en waarnemen.

‘Laten wij ons dan richten op geestelijke dingen. Want van al die organisaties
word je al snel verdrietig.’

Ja, als we verder kijken in Kolossenzen 1, dan lezen wij van verzoening, en dat
van alle hemelingen en mensen. In Kolossenzen 1:20 lezen wij dat. Maar ook
die Kolossenzen zelf waren zich daarvan bewust geworden. Zij hadden die ver-
zoening ontvangen. God had hen geroepen en hun hart geopend. Zij waren in
plaats van de boze werken die zij deden, naar God toe gekeerd en deden nu de
goede werken die God tevoren bereid had!

‘Dat is heel fijn. Weet je, ik zit altijd met dat woordje ‘indien’ in vers 23.’

Wij lezen dat als een voorwaarde, maar zo is het niet bedoeld. Het gaat meer
om: ‘wanneer het zo is, dat…..’   Paulus bedoelt, dat de Kolossenzen bewust in
de praktijk genieten van die verzoening, zij blijven standvastig in geloof van
het evangelie. Hij zegt het meer dat het zo is. En dat werkt God in hen uit!