‘Ongelooflijk fijn he, dat Efeziërs 2:4. Wat een grote God!’
God echter, die rijk is aan barmhartigheid vanwege Zijn onmetelijke
liefde waarmee Hij ons liefheeft
Wat is dit geweldig. Dat liefheeft is een feit. Het blijft altijd zo. God had
ons lief, heeft ons lief en zal ons liefhebben. Wanneer? Altijd.
Achter die barmhartigheid zit dat warm kloppende hart van God, dat
niet zal ophouden Zijn schepping lief te hebben. Je zou bijna kunnen
zeggen: God kan niet anders dan liefhebben, want Hij is liefde. Hij had
ons eerst lief, goot die liefde in onze harten uit door Zijn geest en kreeg
zo het warme respons uit ons hart. Wij hebben Hem lief.
‘Een grote God, die alleen wijs is en zo’n groot hart heeft.’
En omdat dat zo is, zal Hij eens, door Zijn geliefde Zoon en de zonen
die Hij daarvoor uitkoos, heel de schepping aan Zijn hart drukken.
Geen ander evangelie gaat zo ver. En Paulus mocht dat onthullen.
De diepste diepte van Zijn liefde wordt in Efeziërs bekend. En daarna
komt de liefde van Christus in hoofdstuk 3 aan de orde. Ook dat is
weer fantastisch. Alle vijandschap, haat, onmin en onvrede zal eens
wegsmelten in de gloed van Zijn onmetelijke liefde.
‘De God en Vader van onze Heer Jezus Christus zal alles overwinnen.’
De overwinning is al behaald op Golgotha, toen Zijn geliefde Zoon
door mensenhanden aan het vloekhout genageld werd. Daar werd
Hij tot zonde gemaakt. De zonde was voor de meeste mensen geen
probleem, zij zondigden –net als vandaag nog steeds- er vrolijk op
los. Maar voor God was de zonde wel een probleem. En Hij heeft het
probleem opgelost. Doordat Hij de zonde op Zijn Zoon legde en Hij
zo tot zonde werd gemaakt. Toen ging de Zoon met zonde en al het
graf in, bij wijze van spreken. De mens Christus Jezus kwam als eer-
steling van de nieuwe schepping uit het graf, opgewekt door Vader!