Woord vandaag

‘Elke keer als ik denk over dat wij Zijn complement zijn, word ik stil.
Verwonderd hoe dat mogelijk is.’

Dat is ook heel wonderlijk. God kiest ons uit vóór de nedewerping
van de wereld, in Christus. Toen zag Hij ons al, in Zijn geliefde Zoon.
Toen was er nog geen sprake van zonde in het universum. Zo ver
terug in de tijd, dat gaat je verstand te boven. In de tijd roept Hij
ons en wij blijken Hem zelfs compleet te maken! En dat in verband
met de onderschikking van allen. Dat wordt gezegd in vers 22:

en alles onderschikt Hij onder Zijn voeten

En daar draait het op uit in Gods plan, zoals eerder geschreven in
1 Corinthiërs 15:27,28

‘Het was al bekend dat alles en iedereen tot onderschikking zal ko-
men, ja. Het is een vast gegeven in Paulus’ brieven.’

In Efeziërs wordt duidelijk, dat de gemeente die Zijn lichaam is,
waarover Paulus voor het eerst in 1 Corinthiërs 12 schrijft, hét in-
strument van Christus Jezus is, om deze onderschikking te bewerk-
stelligen. Dit zal zijn beslag krijgen in de komende eonen. Hoofd-
onderdeel voor Zijn lichaam is: de hemelse machten en krachten
Zijn genade en mildheid tonen en Gods veelvuldige wijsheid be-
kendmaken. Dat wij daarom beelddragers van de Op-hemelse
zullen zijn, maakte de apostel in 1 Corinthiërs 15:49 bekend.

‘Ongelooflijk. Je krijgt nu pas door wat Paulus eigenlijk zegt in 1
Corinthiërs 15:48,49.’

Daar staat weer iets bijzonders. Wij dragen nu het beeld van de
Aardse (Adam). Het zou logisch zijn als wij altijd aards zouden blij-
ven. Een mens hoort toch op aarde te zijn. Nu onthult Paulus echter,
dat wij niet blijvend beelddragers van de Aardse zullen zijn. Nee,
wij zullen het beeld van de Op-hemelse (Christus Jezus) dragen!
Daarvoor is een wezenlijke verandering nodig, die bij de laatste
bazuin(stoot) zal plaatsvinden. Wij worden niet alleen onverder-
felijk, meer nog: wij worden onsterfelijk! 

Woord vandaag

‘Je kunt het nauwelijks geloven, dat wij zo hoog gezet zijn met Hem.’

In Efeziërs 1:22,23 lees je de uitwerking van de geweldige kracht
van God, die Hem boven alles zette – en wij met Hem. Hij is het Hoofd
en zal ons, de leden van Zijn lichaam, inzetten om het grote einddoel
van God te bereiken. Heerlijkheid voor God, voor Zijn Christus, voor
de gemeente die Zijn lichaam is, voor Israël en uiteindelijk voor ieder
schepsel, onzichtbaar of zichtbaar.

‘Wonderlijk, dat je in dit rijtje het lichaam als derde ziet staan – direct
onder God en Christus Jezus.’

En wij zijn zó nauw met Hem, Christus Jezus, verbonden, dat wij mis-
schien wel samen met Hem op de tweede plaats staan. Dat zou je
bijna gaan denken. Want wij worden in vers 23 genoemd:

het complement van Hem, die het al in allen compleet maakt

Wij vormen dus met al die andere gemeenteleden Zijn complement.
Andersom gezegd: Hij is incompleet zonder ons!
Kun je je nu voorstellen, hoe Hij nog meer dan wij uitkijkt naar het
klinken van de bazuin van God? Hij verlangt met intense liefde naar
de samenvoeging met Zijn lichaam. Wat een dag zal dat zijn!

‘We hebben eigenlijk nog geen idee wat er allemaal precies zal
gebeuren op die dag.’

In feite niet. Wat wel onthuld is door Vader, is genoeg voor ons. Daar
moeten we het mee doen, totdat Hij ons komt halen. En aan de ande-
re kant hebben de meeste gelovigen nog niet eens gehoord van een
wegrukking voor de zeventigste week van Daniël 9:24-27. We heb-
ben een vermoeden dat het geweldig moet zijn, maar hoe? Het zal
al onze verwachtingen vér overtreffen. Wij zullen Hem compleet
maken, zodat het grote werk van de onderschikking van allen verder
gestalte kan krijgen in het universum!

Woord vandaag

‘Goed om zo de verschillen te zien tussen Zijn bediening op
aarde en die in hemel.’

De tegenwerker is er helemaal in geslaagd de focus van de mees-
te gelovigen op de aarde te richten. En dus ook op Zijn bediening
op aarde. Dit verhindert het zicht op de hemelse heerlijkheid van
Hem, die ons leven is. Je ziet waarom Paulus in 2 Corinthiërs 4 zegt,
dat de god van deze eon de mensen verblindt, zodat zij Hem niet
als verheerlijkt zien. De kracht die Hem op de troon van het univer-
sum zette is bijzonder groot.

‘Die kracht werkt dus ook in ons.’

Wij hebben deze kracht nodig tot alle volharding en geduld met
vreugde (Kolossenzen 1:9-11) in ons geloof. Ons geloof is dan ook
in Christus Jezus en niet in Jezus Christus. Deze kracht voor en in
ons is groter dan die voor de Besnijdenis. Zo is ook onze verbinding
met Christus nauwer en dieper dan de Besnijdenis. Zij zijn de bruid
straks en wij zijn Zijn lichaam nu. Het lichaam is voor de man iets
dat hem het meest nabij is. In tegenstelling daarmee is Israëls
relatie met Ieue een die wisselvallig is: verkoeling, verwerping,
echtscheiding, hereniging.

‘Als je het zo bekijkt is dat een grote tegenstelling.’

Omdat men daar in de christenheid niet zeker van is, er zijn zoveel
opvattingen, is men voortdurend in de war. Dat maakt onzeker en
brengt ook angst teweeg. Onderscheidend lezen maakt duidelijk
hoe het zit. Paulus accepteren als wat hij is: apostel, leraar van de
natiën in kennis en waarheid.
Paulus zegt in Efeziërs 1:22, dat Christus Jezus gegeven is als Hoofd
aan het lichaam, en dat houdt in dat Hij Zijn (op-)hemels Hoofd-zijn
uitvoeren zal door de gemeente die Zijn lichaam is. Hij zal samen
met ons
de hemelen regeren en de hemelingen tot onderschikking

brengen! 

Woord vandaag

‘Je hoort niet zo vaak spreken en preken over Zijn plaats en werk nu.’

Meestal draait het om Wie Hij was op aarde. Men wil vooral Zijn
mensvriendelijkheid nabootsen. Op zich een goede gedachte. Alleen
het punt van Zijn aardse optreden wordt benadrukt, en dat gaat ten
koste van wat Hij nu doet. Hij roept nu het lichaam van Christus uit.
Dat is Zijn belangrijkste werk nu. Ook heiligt en reinigt Hij de gemeen-
te die Zijn lichaam is.

‘We zijn bevoorrecht dat we hier ons in kunnen verdiepen.’

We hebben gisteren gezien wat niet met ons te maken heeft in Zijn
opstanding. We lezen in Handelingen, dat Hij actief is. Hij staat bij
gelegenheid (Handelingen 7:56); zo zag Stefanus Hem. In de komen-
de tijd zal Hij wandelen te midden van de gemeentes in de dag van
Ieue (Openbaring 2:1). Het Lam(metje) zal staan in het midden van
de troon. Als Hij terugkeert zal Hij ook op de Olijfberg staan.
Wanneer Hij alle vijanden aan Zich onderworpen heeft, zal Hij in
rust gezeten zijn op Zijn aardse troon.

‘Maar is het dan zo, dat Hij nu rust heeft?’

Er komt heel wat kracht aan te pas voordat de Messias op de troon
kan plaatsnemen in Israël. Nu, boven, is Hij echter gezeten op Zijn
troon in het universum. Het werk is volbracht. Daar is geen plaats
voor een afvallig volk. Er zal geen geduld meer zijn met een slechte
wereld. Geen uitstel meer nodig. De allergrootste kracht bracht
Hem van de diepste diepte tot de hoogste hoogten van heerlijk-
heid. Hij heeft nu rust. Dit is de alles overtreffende kracht, die ook
voor ons beschikbaar is, wij die in Christus Jezus geloven. Hij is de
verheerlijkte soevereine regeerder, niet langer Jezus Christus,
de verworpene op aarde, maar Christus Jezus, de hemelse Heer!

Woord vandaag

‘Kun je verschillende stappen of fasen van Zijn verhoging onder-
scheiden in Efeziërs 1?’

Eerst wekte Vader Hem op uit de doden. Een geweldige kracht was
daarvoor nodig. Daarna werd Hij verhoogd aan de rechterhand van
God. Voor die verhoging was nog meer kracht nodig. En vervolgens
is Hij gezet(en) aan Gods rechter(hand). Dus drie stappen: opwek-
ken, verhogen, gezeten zijn. Dat laatste is de Koninklijke rust, die Hij
bezit – nu.

‘En wij hebben te maken met Zijn rust?’

Misschien kun je het zo zien: Opwekking uit de doden bracht Hem
terug in het leven te midden van Zijn geliefde discipelen.
Verhoging tot in de hemel bracht Hem in Gods tegenwoordigheid,
waar Hij eerst ook was voor Hij mens werd.
De rust is van Hem aan Gods rechter(hand) toen Zijn werk eenmaal
tot stand gebracht was.
Toen Hij in de geweldige ochtend van de opstanding Maria ontmoet-
te, zei Hij dat zij Hem niet mocht aanraken omdat Hij nog niet naar de
Vader opgestegen was (Johannes 20:17). Enkele dagen daarna nodig-
de Hij Thomas uit de hand in Zijn zij te leggen (Johannes 20:27).

‘Opmerkelijk ja.’

Het lijkt duidelijk, dat Hij op de dag van Zijn opstanding opsteeg naar
Zijn Vader. Dat gebeurde opdat Hij de lofprijzing in de hemel zou ont-
vangen. Daarnaast ontving Hij ook Zijn beloning en rust aan Gods
rechter(hand). Dit wijst in onze richting. De 40 dagen die Hij nog met
Zijn discipelen/apostelen was, hadden niet te maken met Zijn (op-)
hemels koninkrijk, maar met dat van Hem op aarde. Zelfs Zijn zicht-
baar opstijgen vanaf de Olijfberg had te maken met Zijn terugkeer
op diezelfde berg. Het had niets te maken met Zijn (op-)hemelse ver-
hoging en plaats nu!