Woord vandaag

een verdorven man graaft kwaad op,
en op zijn lippen is het als een verzengend vuur      Spreuken 16:27

‘Dit gaat om een slecht mens?’

Het opgraven heeft als betekenis: ‘voortdurend op zoek zijn naar’.
Net zoals een gouddelver steeds naar het edelmetaal speurt, zo zal
de verdorven (belial, Hebreeuws) man (iesj, Hebreeuws) steeds zoe-
ken naar kwaad, om dat te kunnen doen. Een soort supercrimineel.

‘Je zou bijna zeggen: deze man is type van de wetteloze.’

Dat is de uiterste toepassing. Er zijn genoeg mensen die zo ver in de
zonde weggezonken zijn, dat ze er steeds op uit zijn kwaad te doen.
Dat delven zij als het ware op. Het woord belial in het Hebreeuws is
opmerkelijk, want Paulus noemt dat in 2 Corinthiërs 6 als tegenstel-
ling tot Christus (vers 15). Het Hebreeuws heeft te maken met desin-
tegratie
. Daarmee zit een verband naar Babel.

‘Dus is er toch een verband met de wetteloze!’

Die zal zich kenmerken doordat hij zich niets van wetten aantrekt.
Hij zal doen wat hem goed dunkt, en het zal hem ook nog lukken.
Hij zal heel ver kunnen gaan, de ruimte die God hem toestaat. Al wat
hij doet, zal desintegrerend blijken te werken. Ontbindend. Laten wij
elkaar waar mogelijk vasthouden en opbouwen. Opdat er verbanden
blijven die waardevol zijn en desintegratie buiten de deur houden!

Woord vandaag

‘Was gisteren weer een opbouw, vond ik.’

De Heer wijst ons op onze plaats, die wij hebben. Zijn regeren in ons leven
is de onderschikking aan Zijn woord. We kunnen alles met Hem bespreken.
En hoe wonderlijk is het, dat de apostel die zoveel op zijn nek had, deze
raadgeving doorgeeft. Hij had de dagelijkse zorg voor gemeentes. En toch
klinkt in Filippenzen 4:6: Weest in niets bezorgd.

‘Dat is beslist geen argeloosheid bij hem.’

Zeker niet! Hij wijst de weg: maar laat in alles jullie verzoeken door gebed
en door smeekbede, met dankzegging bekendgemaakt worden bij God
.

Paulus wist waar hij moest zijn. En hij was er zo diep van overtuigd, dat God
het is, die alles samenwerkt tot het goede
. Dat was de reden voor de dank

vooraf. En van iets anders, wat het gevolg is van deze weg bewandelen.

‘Dat moet die vrede van God zijn.’

Het gaat om de vrede van God, niet: met God. Het is de vrede die God zelf
heeft, alles is in Zijn machtige Vaderhand, Hij werkt het uit. Die vrede, wan-
neer die neerdaalt in je hart, dat is een van de kostbaarste schatten die je
kunt hebben in je leven als gelovige. We zijn bewogen met degene die Hij
op onze weg plaatst, waar we mee te maken hebben. Toch kunnen we het
biddend aan Hem overlaten. Dan is die ware vrede van God in ons hart, en
Hij bewaakt die als in een vesting! 

Woord vandaag

‘We hebben een grote toekomst, dat geeft nu kracht.’

Het is een bekend gegeven, dat als een mens geen hoop meer heeft, hij eigen-
lijk niet verder kan leven. Daarom is de God die wij mogen kennen, de God en
Vader van onze Heer Jezus Christus, de God van de verwachting. Zo noemt
Romeinen 15:13 Hem. En Hij vervult ons met vreugde én vrede in het geloven.
En dan vloeien wij zelfs over van verwachting, in de kracht van heilige geest.

‘Ja, fijn. God richt mij steeds op, dan verwacht ik het weer van Hem.’

We vestigen dan ook alle verwachting op God, die door Zijn geliefde Zoon
zal ingrijpen op de juiste tijd. Tot die tijd leven wij in geloof, verwachting en
liefde. De laatste is de grootste, want die gaat nooit voorbij. De Heer Jezus
Christus is het centrum van onze verwachting, Hem verwachten wij immers
uit de hemelen (1 Thessalonicenzen 1:9,10)!

‘Hier word ik blij van. Van binnen.’

We verwachten het van Hem. Hij zal altijd doen boven bidden en boven
ons denken uit. Dit is het goede nieuws, dat wij van Hem horen uit het
Woord. Hij doet wat Hij gezegd heeft. Al Zijn beloften zal Hij waarmaken.
We zijn in alles van Hem afhankelijk, Hij zei al tegen Zijn discipelen:
Zonder Mij kunnen jullie niets doen. Hoeveel temeer geldt dat voor ons!

Woord vandaag

‘We zitten dicht tegen de laatste jaarweek van Daniël 9 aan?’

Je kan zeggen dat dat al jaren het geval is. Alleen weten wij niet het exacte
moment dat de bazuin van God klinkt. We wachten op de tijd van Hem
die al onze tijden in Zijn hand heeft (Psalm 31:16). Wij denken soms, dat wij
de tijd in handen hebben, maar wanneer we ouder worden ontdekken we
dat de tijd door onze vingers glipt. We willen er vat op krijgen, maar het
lukt niet.

‘Prediker zei: alles is ijdelheid en najagen van wind.’

Dat is wat we beseffen wanneer we even afstand nemen van ons eigen
gedoe. Het stelt allemaal niet zoveel voor. Wat wel van belang is, is het
werk van God. Dat zegt de Prediker ook. Regelmatig beseffen we, dat wat
we doen soms nergens op slaat, en dat het vruchteloos is. Dat doet ons
beseffen, dat we in alles volledig afhankelijk zijn van Hem die ons liefheeft:
Christus Jezus, onze Heer.

‘Een zinvol bestaan, daar hoor je vaak over spreken.’

God, Zijn liefde, dat is de zin van ons bestaan. Leef je los van God, dan heeft
alles geen enkele zin. Dat zag de Prediker, en wij leren daaruit. God heeft uit-
eindelijk alles in Zijn hand. Je leven is in Zijn machtige Vaderhand geborgen.
We leven uit Zijn hand. We kijken naar de vogels, die zaaien en maaien niet,
toch zorgt de hemelse Vader, dat zij voedsel vinden. We hoeven ons daarom
ten diepste geen zorgen te maken, want Hij zorgt. Hij maakt geen fouten. Het
werk van God, het is niet te keren wanneer Hij Zijn plannen doorzet!