Woord vandaag

‘Hij zal voorzien, ja, fijn.’

Zeer zeker zal Hij dat doen wat nodig is. Hij komt door alles heen
tot Zijn doel. Wanneer alles tegen lijkt te zitten en alles verkeerd
dreigt te lopen, hebben we Hem nodig. Het loopt God niet uit de
hand. Dat was in het leven van Paulus ook het geval. De apostel
liep tegen vijandschap op, moest soms daarvoor een andere route
ne
men. Soms werd hij weggejaagd, een keer gestenigd.

‘Dat waren zeer moeilijke tijden.’

Het is het lijden, dat bij het dienstwerk in het evangelie van Paulus
hoort. Dat zal altijd zo zijn, tot de bazuin klinkt. We lezen in het boek
Handelingen over voortdurende vervolgingen door de Joden, die bij
gelegenheid anderen ophitsten. Tegen de apostel en zijn medewer-
ker(s). Niettemin ging hij door, ontving daarvoor bijzondere genade
van God (1 Corinthiërs 15:10).

‘Hij ging wel, die Paulus.’

Hij had geen moed van zichzelf. Hij was een ootmoedig mens.
God, de grote Schepper en Redder, ging mee. Leidde hem in feite.
De apostel had het hart van God leren kennen, en dat was in zijn
hart een grote verandering. De liefde van God was ook in zijn hart
gekomen. Dat gaf hij door; vanuit het hart van God naar de mensen.
Liefde! Overstromende genade, zodat de mens thuis kan komen.

Woord vandaag

‘Het Hoofd is Christus Jezus.’

Wanneer je dat erkent, ben je al een heel end op streek, dan ben
je goed op weg. Hij is niet alleen het Hoofd van de uitgeroepen ge-
meente, maar het Hoofd van iedere soevereiniteit en gevolmachtig-
de. Zowel van aardse als van hemelse, onzichtbare. We hebben een
grote Heer, die werkelijk Hoofd én Redder is.

‘We zijn uiterst gezegend, dat maakt nederig.’

Alle zegen komt van boven, dat is maar al te waar. We zijn als leden
van het lichaam van Christus, en dat zijn u, jij en ik, bestemd om te
regeren te midden van de hemelsen. Dat had je nooit kunnen dro-
men; het behoort tot die dingen die in een mensenhart niet zijn op-
gekomen, die God bereid heeft voor degenen die van Hem zijn, die
Hij zelf daarvoor geroepen heeft.

‘We hebben een groot God, die alles voorziet.’

Hij heeft alles voorzien. Daarmee heeft Hij in alles voorzien. Hij zal
alles uitwerken volgens Zijn plan. Hij heeft een groot hart, waar ie-
dereen inpast. Hij zal alles uitwerken naar Zijn voornemen. Daarin
heeft Hij alles op het oog gehad voordat ook maar iemand was.
Zoals Hij had voorzien in een ram toen Isaäk op het altaar gebon-
den was en Abraham bijna hem doodde. IEUE zal zorgen voor dat
wat met mensenhanden niet gedaan kon worden! 

Woord vandaag

‘Gisteren kwam even een ideaalbeeld naar voren.’

Ja, want in een (plaatselijke) gemeente zijn vrijwel altijd mensen, die
niet gericht zijn op het Woord, op Christus Jezus. Maar zij hebben ei-
gen dingen en Hem erbij of het Woord erbij. Het zou zijn: alleen Chris-
tus Jezus, alleen het Woord. De eenheid van de geest is met alle ware
gelovigen. In de praktijk blijkt die eenheid niet door de invloed van
het vlees, het eigen leven van de mens.

‘Het is meestal niet eenvoudig om gemeente te zijn.’

In de praktijk valt uit de brieven van Paulus af te lezen, dat er veel
onderlinge genade nodig is. In allerlei situaties zijn er vaak geschillen.
Het gaat heel ver, erg ver, om met elkaar steeds verder te gaan. Aller-
lei dingen spelen in onderlinge relaties, dat is niet alleen in het dage-
lijks leven op het werk of binnen families het geval. Ook binnen een
plaatselijke gemeente spelen er soms lange, slepende kwesties.

‘Er is maar één Hoofd: Christus Jezus.’

Dat is een feit. Zo staat dat in de brieven van Paulus. In de praktijk
belijdt men wel met de mond dat dat zo is, maar intussen zijn het
vaak enkelen die de dienst (willen) uitmaken. Dat gaat niet, omdat
alleen Christus het Hoofd van de uitgeroepen gemeente is. Men ver-
geet in de praktijk vaak al snel wat de gemeente is. En wat de bedie-
ning ervan is: verzoening. Dat zou zich allereerst onderling uiten.

Woord vandaag

‘Ja wat een toekomst voor Israël.’

Zeker, ze hebben het nu meestal te goed. Ze kennen hun Redder nog
niet. Gelovigen, die het goed hebben, zoals in de rijkere landen, heb-
ben vaak niet zo’n belangstelling voor de Bijbel. Ze hebben er vaak
meerdere. Maar doen die niet vaak open. Of ze doen hem wel open
en lezen er zelf in en ontlenen daar allerlei ideeën aan. Ze trekken ei-
gen conclusies en dat is het dan.

‘Of ze slapen, geestelijk gezien.’

Dat kan ook. Ze kijken elke avond TV of films of series. Op zich niets
mis mee, alleen wanneer dat hun leven is en ze geen tijd zeggen te
hebben voor het Woord, dan is het arm, geestelijk gezien. Je laat dan
veel rijkdom liggen en meestal leeft men niet uit het evangelie. Meer
voor de eigen dingen. Niet naar een bijbelkring; te moeilijk, of te diep,
of de bijbelkringleider staat hen niet aan. Geef hen maar theater.

‘Of ze weten het beter, of willen een ander geluid.’

Vaak wil de gelovige mens iets anders dan Paulus. Liever horen wat je
wel of niet mag in plaats van: uit Gods genade leven. Daar gaat het om,
maar welvaart is een van de belangrijkste vijanden van een leven dicht
bij God en Zijn woord. Het gemeentelijke leven zou draaien om dat ene
woord van God. Meestal leidt een stuk organisatie daarvan af.

‘Er wordt veel geruzied in organisatorische zin.’

Terwijl het lichaam van Christus een organisme is en géén menselijke
organisatie. Uit dat laatste ontstaan de problemen. Maar wanneer allen
echt gericht zijn op God en Zijn woord en het Hoofd Christus Jezus, heb
je al die ruzies, geschillen en onrust niet. Dán is de vrede van God aan-
wezig, dán bloeit de liefde van God onderling op. 

Woord vandaag

‘Wanneer je het evangelie kent, heb je innnerlijk vrede.’

Mensen zijn tevreden wanneer ze welvarend zijn. Eén van de belang-
rijkste ‘wapens’ van de tegenwerker is welvaart. Dat klinkt misschien
vreemd. Wanneer de mens al het nodige bezit heeft hij God niet nodig.
De belangstelling voor en dus ook het horen naar het woord van God
verdwijnt dan naar de achtergrond. Ook hier kun je het volk Israël als
voorbeeld zien. Zolang zij van alles genoeg hebben en niet veel last
van vijanden, gaan ze hun eigen gang.

‘Maar in nood zullen ze weer roepen tot IEUE.’

Dat hebben we bij de bespreking van Daniël weer ontdekt. In hoofd-
stuk 9 bidt de profeet. Dat kan in het gebed –profetisch- blijken te zijn
wanneer zij de grote verdrukking (Mattheüs 24:21) meemaken. Die is
nog toekomst. De grootste uitbraak van het verderfelijke antisemitis-
me moet nog komen. De wetteloze kan zich pas als zodanig op het
wereldtoneel presenteren als de weerhouder –de gemeente- is wegge-
nomen. Zo zal de ergste vijandschap tegen Gods volk –Israël- dan pas
-ná de opname (wegrukking)- door kunnen breken.

‘En dan zal Israël Hem aanroepen.’

Dan zal Hij hen redden. Dat is de belofte, geprofeteerd onder meer
door Joël, dat al wie de Naam van IEUE zal aanroepen, gered zal wor-
den. Voor Israël is dat het aardse koninkrijk in de 1000 jaar en op de
nieuwe aarde. Dat is het koninkrijk van de hemelen. Dan zullen zij Hem
ook kennen, wanneer Hij hen op een machtige manier uitgered heeft.
Dan zullen ze niet langer hun eigen leven –zonder IEUE- leven, maar
door Hem en in afhankelijkheid en onderschikking aan Hem.