Vandaag, vanavond om 20:00 uur wordt de studie van het
bijbelboek Openbaring van Jezus Christus vervolgd.
De verzen 1:4-10 komen aan de orde, een opvallend gedeelte
en meer dan de moeite van het bestuderen waard.
Het draait alles om Hem en wat Hij in de nabije toekomst op
aarde gaat doen.
Info: 06-48482335
Woord vandaag
‘Er is dus een wandel, maar die heeft Hij tevoren gereedgemaakt?’
Wij zijn Zijn maaksel. Gisteren zagen we, dat het alles Zijn werk is in
en aan ons. De goede werken, daarin zouden wij wandelen. Als we kij-
ken naar het tekstverband van Efeziërs 2:1-10, dan wijst dat op onze
toekomst boven. Wij zullen de overstromende rijkdom van Zijn genade
tonen aan de hemelingen. Wij worden geschapen in Christus Jezus en
dat wijst naar de nieuwe schepping. Daar zullen wij wandelen in de
goede werken, die Hij tevoren gereedmaakte!
‘Enorm. Wat een heerlijkheid!’
We zijn gericht op deze geestelijke waarheden, die verder nergens in
de Schrift onthuld werden. Wanneer wij de andere Schriften bestude-
ren, is dat om Zijn wegen met Israël en de volkeren te leren kennen.
Zijn wijsheid met hen vervult ons met diepe vreugde, als wij zien hoe
Hij het tot eer van Zijn naam uitwerkt. Zijn Zoon is de grote Uitvoerder
van het grote werk dat God zich voornam in Zijn plan van eonen.
Wij zijn daarin nauw met Christus Jezus verbonden.
‘Dat zijn de ware goede werken die hier in vers 10 bedoeld worden?’
Jawel. Het is werkelijk onzinnig, te denken dat het hier om het vol-
brengen van de Thora (de wet van Mozes) zou gaan. Dat doet geen
recht aan het tekstverband. Daarmee leg je niet uit, maar leg je je
eigen gedachten in de tekst! Dat is wat!
Voor zover wij nu goede werken doen, is het dat wat God op onze
weg brengt om te doen tot opbouw van het lichaam van Christus en
tot eer van Hem.
Woord vandaag
‘Wat een evangelie he. Efeziërs ademt volle genade van God.’
Alle reden om God te danken voor al die heerlijkheid die Hij om niet
geeft. Ongelooflijke rijkdom voor ons. En wij mogen die rijkdom door-
geven aan de hemelse machten en krachten. We zijn degenen, die de
hoogste plaats met Christus Jezus in de schepping innemen. Hoger dan
dat kan niet. Dat zouden we ons wel bewust zijn. Het evangelie van de
verlaten apostel is heel wat. Geeft antwoorden op vragen die veel men-
sen hebben. De diepten van Gods liefde en wijsheid bekendgemaakt!
‘Men maakt soms een hoop herrie als het gaat om goede werken doen.’
Soms gaat dat zo. Binnen de Galaten was ook veel onrust veroorzaakt
door mensen die anders leerden dan wat Paulus hen als evangelie ge-
bracht had. Opmerkelijk genoeg noemt vers 10 van Efeziërs 2 de goede
werken, maar dan moet je wel heel het vers en dat binnen het verband,
lezen. In het voorafgaande vers (9) staat, dat de redding niet uit werken
is, opdat niemand zich beroemen zal. Dat is voor velen een aanstoot.
Zij kunnen niet genade waarderen, omdat het hun eigen werken uit-
sluit, geen roem voor de mens maar alle roem voor Vader!
‘Ja, erg fijn. Het doet goed dat te horen. Alle eer voor de Vader.’
We hebben nog geen idee hoe groot de genade van God is. En hoe diep
Zijn liefde blijkt te zijn. In vers 10 gaat het verder met weer een nieuw,
kostbaar gezichtspunt:
Want Zijn maaksel zijn wij die geschapen worden in Christus Jezus voor
goede werken, opdat wij daarin zullen wandelen.
Wat geweldig is dit. Wij kunnen niet onszelf maken, niet beter maken,
we hebben niets in te brengen. Wij zijn Zijn maaksel! Laat dit diep in
ons hart en wezen doordringen. Wij zijn het werk van Zijn handen, en
het resultaat van Zijn doen. De uitwerking van Zijn woord. Grote crea-
tiviteit van Zijn hart bracht ons voort. Een uitmuntende nieuwe schep-
ping, die alle verwachtingen en vermoedens overtreft!
Woord vandaag
‘Efeziërs. We zijn er op deze manier aardig lang mee bezig.’
Het is de moeite waard. De kroonbrief van de apostel, waarin zo op-
merkelijk de plaats en bediening van het lichaam van Christus wordt
uiteengezet. Gered in genade, erg fijn voor de gelovigen. Relatief
weinig gelovigen hebben in de diepte de genade van God leren ken-
nen. Meestal denkt men, dat de redding wel helemaal genade is.
Daarna begint het probleem voor velen. Hoe nu te leven? Paulus
leert, dat het ook dan genade blijft.
‘En dat is zo heerlijk. Steeds meer besef ik dat.’
We hebben van het begin af aan gezien, dat de genade overstroomt
in deze brief. Vanuit God stroomt de genade naar beneden, naar ons,
en omringt ons helemaal. Als we tekort schieten, brengt dat ons niet
in veroordeling. Genade blijft zeggen: gezegend ben je, wat je ook
zou doen, je bent in genade. Je kunt nooit buiten Gods gunst vallen.
Het gaat zoveel verder dan de meesten kunnen beseffen, omdat het
niet gepredikt wordt.
‘Dat was Paulus’ verzuchting vermoedelijk ook, denk ik.’
Zeker als je de Galatenbrief leest. Daar is hij zeer scherp. Fel. Omdat
daar het fundament van zijn evangelie in het geding kwam: Gods ge-
nade. Het zou goed zijn, te luisteren naar die brief! Tekenend is, dat
Galaten in gemeentelijke Bijbelstudies (als er al aan echte bijbelstu-
die gedaan wordt) niet aan de orde komt. Te lastig waarschijnlijk.
Genade is het hoofdbegrip in Paulus’ brieven. Wonderlijk dat juist
de overstijgende rijkdom van Gods genade in Zijn mildheid voor ons
aan de hemelse machten getoond zal worden.