‘Wat een schatkist is die brief aan de Efeziërs toch. Je raakt er steeds
weer verwonderd over.’
Het is fantastisch wat we daarin aan overstromende genade ontvangen
en je raakt er nooit op uitgekeken. Al onze zegen is geestelijk, we zijn
één in de geest, dezelfde zegeningen genietend. De geestelijke waarhe-
den, die onze geest en ons hart veranderd hebben, zorgden voor een
innerlijke vrijheid. Niet langer gebonden aan het vlees en de wereld,
niet langer misleid door de filosofieën van de slang. We zijn vrij door
de vrijkoping in Christus Jezus!
‘Dat zorgt voor leiding van Hem in ons leven.’
De geweldige zekerheid van Gods genade zorgt voor een wandel die
tot Zijn eer is. We hebben de vergeving van de krenkingen in over-
eenstemming met de rijkdom van Zijn genade. Niets of niemand kan
dat ongedaan maken. We zijn verzegeld met de geest van de belofte,
de heilige, in Christus. Dat garandeert de vrijkoping van ons lichaam
op de dag van de vrijkoping. Wat een dag zal dat zijn! We zijn boven-
mate gezegende mensen.
‘Er staat ook iets bij van logenieting.’
De verzegeling houdt nog meer in. Het is, zegt de apostel, een waar-
borg van onze lotgenieting. In 1:11 staat, dat wij in Hem ook door
loting aangewezen zijn. We hebben toen gekeken naar het aardse
voorbeeld van Israël, dat door loting het land toebedeeld kreeg. Het
land zelf is en blijft echter van Ieue. Het is Zijn land. Dat is aards
voorbeeld van een hemelse waarheid. Wij ontvingen om niet een
lotdeel boven, te midden van de hemelingen!