‘De verkondiging is simpel denk ik: God is liefde en almachtig en daar-
om zal Hij allen aan Zijn hart brengen.’

Hij verkondigt vrede. Dat zegt vers 17:

En in Zijn komen, verkondigt Hij als evangelie vrede aan jullie die veraf
en vrede aan hen die nabij waren

Deze vredesverkondiging geldt dus vanzelfsprekend beide groepen.
Jullie die veraf waren zijn de gelovigen uit de natiën en hen die nabij
waren
zijn de gelovigen uit Israël. Nu wordt dus verder duidelijk, dat

het gaat om afstand tot God. Dat is wat voorop staat. Dat beide groe-
pen nu dichtbij God gekomen zijn heeft automatisch tot gevolg, dat zij
ook dicht bij elkaar gekomen zijn!

‘Dit is nu voor mij steeds duidelijker aan het worden. Ik vond het altijd
zó’n moeilijk stukje.’

Vaak wordt dit uitgelegd als zouden twee groepen één zijn geworden en
dat dat betekent dat gelovigen uit de natiën aangesloten zijn bij Israël.
Dat is echter niet het geval. Het gaat in Efeziërs niet om aansluiting van
de gelovigen van de natiën bij Israël. Het gaat om iets heel bijzonders.
Het draait om een geheel nieuwe eenheid in het lichaam van Christus,
helemaal los van Israël, hoewel er gelovigen uit Israël in dat lichaam van
Christus zijn opgenomen.

‘Vandaar ook dat de wet in geboden en inzettingen buiten werking ge-
steld is (vers 15).’

Precies. Als Paulus de vraag stelt: ‘wat is het voordeel van de Jood en het
nut van de Besnijdenis?’ Dan antwoordt hij dat het eerste is dat aan hen
de woorden van God zijn toebetrouwd. Zij hadden de vooraanstaande
plaats te midden van de natiën, omdat zij het woord van God hadden. Het
licht in de duisternis! Zij ontvingen van Ieue Zijn woord en dat was vooral
de reden dat zij geheiligd waren onder de volkeren.
Nu de wet (Thora: onderwijzing) in geboden en inzettingen buiten werking
is gesteld, is er geen voorrang meer voor de Jood ten opzichte van de Griek!