Woord vandaag

‘Het is een bijzonder woord. Romeinen is rijk en we mogen Gods plan zien.’

We zien de redding van allen. Dat is voor veel gelovigen een wijdere blik dan
wat de traditie aanreikt. Wij mensen zijn in eerste instantie zelfgericht. We
kijken alleen naar onze eigen redding en bekommeren ons niet om anderen.
Later, wanneer de liefde van God in ons gaat werken, zijn wij meer betrokken
bij anderen en ontdekken wij gaandeweg dat mensen kostbaar zijn in Gods
ogen en dat Hij niet alleen jou, maar ook anderen op het oog heeft.

‘Ja, dat is waar, heb ik ook zelf gezien.’

Ook al hebben gelovigen door genade van God een ruimere blik gekregen, en
weten zij van de redding van allen, dan nog blijft dat eigen ik knagen. Heel
wat gelovigen vinden het moeilijk om van dat zelf, dat eigen ik, af te komen
– in de praktijk. Zij vinden het fijn dat iedereen gered wordt. Toch ontdek je
in hun doen en laten en in hun spreken dat hun eigen ik nog dwarszit, op een
of andere manier.

‘Ja, wat is dat? Is wel herkenbaar.’

Dat heeft te maken met onze tekst: Romeinen 11:36.
Zij zeggen dan wel, dat zij dit geloven, alleen valt het in de praktijk niet mee
wérkelijk te accepteren met het hart, dat alles uit God is. Met andere woor-
den, wat hen overkomt: lijden – verdrukkingen – vervolgingen, zij kunnen
maar heel moeilijk hun eigen persoonlijke omstandigheden aanvaarden.
Zij doen er heel veel moeite voor, die te veranderen/verbeteren. Vaak zie
je, dat dat eigenlijk niet lukt, of maar mondjesmaat.

‘Is het dan Vader, die hen in beproeving brengt?’

Kennelijk wel, anders zouden zij/wij niet beproefd worden. Davids leven
ging niet van een leien dakje. Hij werd meerdere keren vervolgd en opge-
jaagd. Maar in die omstandigheden wist hij en beleed hij wat hij schreef in
Psalm 139. Dat Ieue –Vader- hem omsloot, van achter en van voren. Dat
Ieue zelfs Zijn handpalm op hem zette. Dat was Davids verwondering.
In om
standigheden die helemaal niet makkelijk waren!  

Woord vandaag

‘Geborgen in Vaders handpalm. Mooi. Kunnen we niet uit vallen.’

We hebben een geweldig beeld uit Psalm 139:5. Wanneer we naar boven
kijken, zien we Vaders handpalm. Daarin zit, dat Hij zich neerboog naar de
mensheid, om hen te redden. Midden in Zijn plan van eonen. Daarin (in dat
voornemen – Efeziërs 3:10,11) is alles uit Hem en door Hem en tot Hem.
Paulus roept dat in verwondering uit in Romeinen 11:36.

‘Ik ben er steeds blijer mee, naarmate ik er meer van begrijp.’

Zelfs het kwaad en de duisternis hebben daarin een belangrijke functie.
Afgelopen dinsdag tijdens de Galatenstudie kwam daar ook iets over naar
voren. God schept het kwaad (Jesaja 45:7) en maakt het goede. Dat kan Hij
doen, omdat Hij wérkelijk Gód is. Hij heeft álle touwtjes in handen. Hij zal
voltooien waar Hij aan begon.

‘Ja, dat voltooien: alles is uiteindelijk tot Hem.’

Heel letterlijk: naarbinnen in Hem. Alles keert tot Hem terug, nadat al die
schepselen in het voornemen van de eonen allerlei ervaringen hebben on-
dergaan, waardoor zij de liefde en de genade van God hebben leren waar-
deren. Het licht en de heerlijkheid van God zullen op juiste waarde geschat
kunnen worden, na de ondergane duisternis en schande en oneer. God werkt
via die grote tegenstellingen. Zo wordt voor de schepping duidelijk wie Hij is!

Woord vandaag

‘Alles is uit God. Zwaar om te verwerken voor mensen.’

Het gaat om geloof in de woorden van God. Dit schrijft hij, voor ons geloof.
Wij hoeven het niet alles te kunnen doorgronden, of beredeneren. Dan zou-
den wij gelijk zijn aan Hem, wanneer we zo konden begrijpen. We hebben
geen makkelijker doorgang door het leven dan anderen. Ook ons als gelo-
vigen overkomt verdrukkingen, lijden en benauwdheid. Ook voor velen
moeilijk te aanvaarden, dat ook die niet buiten Hem om gaan.

‘Dat is wat in Romeinen 8:31 staat: God is voor ons.’

De dingen die ons overkomen, kunnen soms heel lastig zijn en soms zelfs
hopeloos lijken. Maar vanuit Vader gezien ligt het weer zo anders.
Wij kijken er anders naar dan Hij. Hij heeft ons lief, wanneer wij lijden, lijdt
Hij mee. Liefde lijdt samen met de geliefden. Het mededogen en de barm-
hartigheid komen op bij Vader wanneer wij door een diep dal gaan.

‘Niemand kan ons uit Zijn hand roven.’

We zijn te allen tijde in Zijn machtige Vaderlijke liefde geborgen. Alles is
uit God, wat je zou overkomen: Hij is nabij en zorgt dat uitkomst gezegend
is, in zin van dat wij er onder konden blijven, in geloof. Beseffend: Vader,
U doet het niet verkeerd. U maakt geen fouten. Hij is fundamenteel: liefde.
Dat geneest je hart van angsten, het bevrijdt je ziel en tilt je geest op en
vervult je met een diepe vreugde over Zijn genade, die genoeg is! 

Woord vandaag

‘Dat alles uit God is, daar hebben veel mensen moeite mee.’

Het al komt uit Hem voort. Alles is uit Hem, en door Hem en tot Hem. Wan-
neer we de gevolgen daarvan doordenken, kom je tot de slotsom dat God alles
te allen tijde in Zijn hand heeft. Het kan ook niet anders. Zou één detail Hem
ontgaan of zelfstandig ‘ontsnappen’, dan zou Hij niet de voleinding van Zijn
plan kunnen bereiken.

‘Dan moet Hij alles, tot het kleinste toe, leiden.’

In Efeziërs 1:11 staat dan ook, dat God alles bewerkt in overeenstemming met
de raad van Zijn wil. In overeenstemming met Zijn voornemen wordt het li-
chaam van Christus –u, jij en ik- geroepen. De kortste samenvatting van Gods
plan staat in Romeinen 11:36. Het al (of : ‘alle dingen’) is uit en door en tot
Hem. Alles is uit Hem, dus de scheppingen zijn uit God. Niet alleen deze, maar
ook de nieuwe.

‘Het is wel geweldig hoor. God is zo groot.’

Wij zijn uit Hem, niet alleen de hele Adam-mensheid, maar ook de nieuwe
mensheid in Christus. Wij zijn zelfs Zijn maaksel, die in Christus Jezus gescha-
pen worden tot goede werken, die Hij tevoren bereid heeft. Het is volledig
uit Hem en dus Zijn initiatief. Wij zijn de dankbare ‘voorwerpen’ van Zijn
liefde. Wij mogen meewerken in Zijn grootse plan van eonen. In de nabije
toekomst zullen wij meer van Hem horen!