Woord vandaag

‘Als je er over nadenkt, zie je binnen de christenheid veel dingen,
waar Paulus in de Galatenbrief op wijst.’

Paulus richt de aandacht op het kruis in diverse plaatsen in die brief.
Kijk maar in Galaten 2:20, 3:1,13; 5:11,25 en 6:14. De uitwerking ervan is,
dat de gelovige dood is voor de wet, dat de Heer Jezus de vloek van de
wet onderging, dat de gelovige in de praktijk zijn vlees kruisigt en dat
de gelovige dood voor de wereld is en andersom.

‘Zo, dat is heel wat. Je bent dus als gelovige dood voor de wet?
Wat heeft dat te betekenen?’

Samen met Christus gekruisigd houdt in dat de oude mens gestorven
en begraven is. De gelovige rekent daarmee. Omdat de wet op de oude
mens gelegd werd, is die niet langer van toepassing, omdat die oude
mens inmiddels overleden blijkt te zijn. De wet (oude verbond voor
Israël) is niet van toepassing op de nieuwe, met Christus opgewekte,
mens.

‘Dus wat die Galaten deden was in feite het terugdraaien van de klok?’

Jawel. Zij waren onder wet (of het nu heidenen of Joden waren) en die
kán niet op de nieuwe mens gelegd worden. Dat is namelijk niet nodig.
De nieuwe mens in Christus Jezus kán per definitie niet onder de ver-
oordeling komen. Doordat de Galaten zich opnieuw onder de wet stelden,
deden ze net alsof het kruis niet had plaatsgevonden.

‘Als het zo zit, heeft het kruis wel een diepe uitwerking.’

De kruisiging en opstanding van de Heer Jezus Christus is het grote keerpunt
in de geschiedenis geweest. Sinds dat grote gebeuren is alles op weg terug naar
God. Ook al lijkt de mensheid vandaag heel erg ver weg van God, we bevinden
ons in de tijd, dat de Heer gaat terugkeren. Dan blijken voor de wereld de eerste
uitwerkingen van Golgotha 2000 jaar geleden.

Woord vandaag

‘He jouw opmerkingen van gisteren, daar wil ik graag op doorgaan.
Het gaat wel in tegen wat je ziet op kerkelijk en evangelisch erf.
Daar zie je allerlei leiders, dominees, voorgangers, die vaak in hun
eentje de kar trekken.’

Bij Paulus lees je over één hoofd: Christus.
Dan bestaat het hele lichaam van Christus uit vele leden, die toch één zijn.
En als er gelovigen samenkomen is er allerlei dienstwerk te doen, dat kan
alleen door dienende mensen.

Gelovigen worden opgebouwd tot volwassenheid in het geloof. De bedoeling
is, dat allen zijn tot opbouw van het lichaam van Christus. Dat is nuttig.
Daar is al het onderwijs op gericht: de gelovige bewust maken van de status
van zoon en volwassene in het geloof.

‘Je merkt, dat Paulus de gelovigen in Corinthe niet aanspreekt als kleine kinderen,
zo van: en nu moeten jullie zus en zo, de laatste tijd gaat me dat meer opvallen.’

Hij geeft wel aan, dat zij grotendeels geestelijk gezien nog beschouwd moesten worden
als nog onmondigen in Christus, en zij konden alleen nog melk verdragen, geen
vast voedsel. Toch stelt hij hen steeds vragen met de achtergrondgedachte: ‘beoordelen
jullie dan zelf wat ik zeg’. Hij zette ze aan tot nadenken, en hij kon alleen vast voedsel
delen met hen, die daarvoor rijp (volwassen) waren.

Nadat Efeziërs – Filippenzen – Kolossenzen geschreven waren, was datgene vastgelegd,
wat een gelovige nodig heeft om zich van zijn positie in Christus Jezus bewust te zijn.
Daarna zouden gelovigen altijd als volwassenen (in het geloof) aangesproken worden.

‘Maar je maakt toch groei door als gelovigen?’

Er is sprake van geestelijke groei. Al het onderricht en spreken is erop gericht die groei
te stimuleren en te bevorderen. Gebruik van gezonde woorden bijvoorbeeld, speelt
daar een rol bij. Daarnaast zou alles doordrenkt zijn van de genade van God.
Als een groep gelovigen dat uit het oog verliest, is oriëntatie op de Galatenbrief nodig.

Want bij Paulus is het van begin tot eind: Gods genade!

Woord vandaag

‘Erg mooi gisteren, het is fijn als je ergens Gods genade écht hoort.’

Je merkt, dat het o zo snel -en soms heel subtiel- vermengd wordt, zodat het niet
puur en zuiver meer is.
Onder gelovigen gebeurde dat supersnel; Paulus moest, nadat hij het evangelie
in Galatië had gebracht, haast maken om de brief aan de Galaten te schrijven.

De wettischen waren gekomen en hadden voor zuurdesem, gist, gezorgd.
De gevolgen waren niet alleen, dat zij dagen, maanden, vaste tijden gingen houden,
ook was er onderling nijd en onenigheid (meningsverschillen op de spits gedreven).

‘Het lijkt wel of dat nooit meer is opgehouden, want deze dingen hoor je vrijwel
overal waar gelovige groepen zijn. Wat mij wel opvalt: hoe wettischer, hoe erger
deze dingen voorkomen.’

Zeker. Het vlees van de mens speelt op en dan krijg precies hetzelfde wat je ook in
wereldse organisaties ziet. Mensen willen graag de boventoon voeren, belangrijk
zijn, anderen wegdrukken of opzij zetten en zo voorts.

In het lichaam van Christus gaat het anders, als het goed is.
Dat lichaam heeft één hoofd vanzelfsprekend, en dat is in de lijn met wat de
Heer tegen zijn discipelen zei: ‘Eén is uw Meester en jullie zijn allen broeders’.

Waar de geest van Christus werkt, zal er niemand zijn die alles overheerst
te midden van de verzamelde gelovigen. Iedereen dient.

Daar is geen sprake van leiders(chap), maar van dienaars(chap).

Ook dat is doorwerken van Gods genade!


Woord vandaag

‘Dat is zo lastig soms, dat je onder gelovigen hetzelfde ziet gebeuren als in de wereld.
Onder gelovigen zou het toch anders kunnen?’

Lijkt mij dat het ook te maken heeft met wat zij te horen krijgen op zondag en doordeweeks in de bijbelstudie. Als er geen pure genade klinkt, moet je niet vreemd opkijken als het onderling zo gaat zoals Paulus ons in Galaten 5 voorhoudt.

‘Wat bedoel je daarmee?’

Op veel plaatsen waar het woord gesproken wordt, komt naar voren dat er iets
van de mens wordt verwacht. Het is veel ‘moeten’ en dat werkt door in de onderlinge bijeenkomsten. Er ontstaat dan een gedwongen sfeer, terwijl juist gelovigen onder
de genade van God heel ongedwongen met elkaar kunnen omgaan.

‘Zucht….als gelovigen dát eens meer zouden beseffen he.
Je zou je juist ontspannen en veilig voelen als je samen onder de geweldige
boodschap van genade samenkomt.
In gesprekken hoor je soms, dat mensen dat juist missen en zich gespannen
voelen in samenkomsten.

‘Dat is wel jammer.’

Het ligt, zoals gezegd, in de eerste plaats aan de boodschap die klinkt.

Als Gods genade écht gepredikt wordt, komen mensen los van het moeten,
los van het gedwongene en los van ……….kortom, je geeft elkaar de ruimte
die God ook aan jou geeft.
Daarbij komt, dat je jezelf genade kunt schenken en omdat je weet dat God je
niet veroordeelt en dat je in Zijn ogen niet te beschuldigen bent!

Het zou dan écht ont-moeten kunnen zijn!

Want je hoeft niets en je kunt elkaar aanvaarden, omdat die ander in jouw ogen
niet anders hoeft te zijn en zich niet hoeft aan te passen aan jouw ideeën.