Woord vandaag

‘Op hem gericht leven, Zijn woord heb je nodig.’

Gods woord is het kostbaarste bezit van de mensheid. Zonder dat zouden we in
totale duisternis zijn. Kunnen we ons niet voorstellen. Mensen die uit de volsla-
gen geestelijke duisternis komen, weten van dat enorme licht, dat Gods woord
verspeidt. Het evangelie van de heerlijkheid van Christus verlicht ons hart. Het
is iets, dat niemand ons ooit kan afnemen, hoewel de tegenstander, de god van
deze eon, gelovigen ervoor probeert te verblinden.

‘Heb je dan ook ongelovige gelovigen?’

Dat is een tegenstelling. Maar als je luistert naar wat de Heer tegen de Emma-
üsgangers zegt, dan waren zij dat ook. Ongetwijfeld waren het gelovigen, maar
ze waren verdrietig. Emotioneel. Daarom drong onvoldoende tot hen door, dat
Hij ook opgewekt zou worden op de derde dag. Dat had Hij gezegd, en dat had
hen niet bereikt, of zij begrepen het eerst niet.

‘Zij geloofden niet alles.’

Nou, daar heb je het. De Heer zegt tegen ze, dat zij ongelovig en traag van hart
waren te geloven al wat de profeten gezegd hadden. Hij legde hen verder de
Schrift uit, al wat op Hem betrekking in heel de Tenach (OT). Zowel de Thora,
de Profeten als de Psalmen spreken over Hem, die komen zou. En dat is in één
woord: ge wel dig!

‘We ontmoeten Hem op elke bladzijde van de Bijbel?’

Ja en dat is toch heel erg fijn? Wie kun je beter ontmoeten? Hij komt naar ons
toe, steeds weer wijst de Schrift, in beelden, typen en profetieën naar onze
Redder en Heer: Christus Jezus. Hij, die mens werd en in nederigheid en oot-
moed diende. Hij, die zonder zonde was en toch gekruisigd werd. Hij, die aan
het kruis om vergeving voor Zijn vijanden bad. Hij werd opgewekt door Vader
op –inderdaad- de derde dag. Dat houdt dus een belofte in, dat allen zullen
leven, wat Hij ís de Opstanding en het Leven!

Woord vandaag

‘We hebben een toekomst, dat is erg waardevol.’

We zijn gericht op wat komt, net als Paulus. We leven elke dag op aarde en staan
met beide benen op de grond. Dagelijks dienen we de Heer in wat we doen. Zo prak-
tisch is het evangelie wat Paulus brengt. Maar, ons leven leven wij met het oog op
de geweldige toekomst die Hij ons geeft. Lijden zal dan verwisseld worden voor
heerlijkheid. Lees de tweede Korintebrief er maar op na. Dan lees je voortdurend
deze dingen.

‘Ja het zichtbare is van korte duur. Het onzichtbare eonisch.’

Het lijden is voelbaar op de bladzijden van de tweede Korintebrief. Maar wij heb-
ben deze schat in aarden vaten. Een mooie beeldspraak voor het feit, dat wij een
geweldig evangelie van binnen, in ons hart, meedragen. Het evangelie van de heer-
lijkheid van Christus, die het Beeld van de onzichtbare God is. Hij is verhoogd en
wij leven op Hem gericht. Hij is gericht op ons en bovenal op Zijn Vader. Hij houdt
ons vast en Hij heiligt en reinigt de gemeente.

‘Ja fijn, dat Hij dat doet. Hij wast onze voeten.’

Ja, dat Johannes 13 is een prachtige uitbeelding, profetisch/typologisch, wat de
Heer in deze tijd van de verborgenheid aan het lichaam van Christus zou doen.
Hij wast, geestelijk gezien, ons in het waterbad met Zijn uitspraak (Efeziërs 5:22-31).
Alle zelfheiliging en zelfreiniging is in feite een religieuze bezigheid. Hij, de Heer doet
dat! Hoe? Door Zijn Woord! Daarom heeft het luisteren naar het woord van de waar-
heid een reinigende werking. Ons hart en denken wordt op Hem gericht en daaruit
onze wandel in geloof. Met het oog op de heerlijkheid die komt!

Woord vandaag

‘Woensdagavond was boeiend, over Openbaring 3 en Mattheüs 24.’

Mensen willen kennelijk weten hoe het zit in dat profetisch woord, de belang-
stelling neemt toe. De volgende avond gaat over het boek/de boekrol van het
leven
, dat ook in Openbaring 20:11-15 genoemd wordt. We zullen dan zien wat

de Schrift ervan zegt, want alleen dat is bepalend. Velen weten helaas niet exact
hoe dat zit in de Schrift. Vandaar dat we dat onderzoeken en kijken wat daarvan
gezegd is.

‘Ja en teksten uit Mattheüs 24 worden vaak verkeerd begrepen.’

Zeker. We keken dan ook naar de tekst over deze generatie, Mattheüs 24:34.
Vaak wordt een bepaald jaartal genomen waarin iets belangrijks met Israël en/of
Jeruzalem gebeurde en vanaf dat moment gaat men 40 jaar tellen. Binnen die
tijd moet dan de Heer gekomen zijn. Eén voorbeeld daarvan is 1948, en men meen-
de dat de laatste jaarweek in 1988 moest beginnen of zelfs al voorbij moest zijn.
Zo ook 1967, de inname van Oost-Jeruzalem door Israëlische troepen.

‘Inderdaad wordt die tekst dan gebruikt, ja.’

Zeker, zeker. Daarom was het zaak om erop in te gaan, omdat het zijdelings bij
Openbaring 3:1-7 ter sprake kwam. Maar een andere lastige is de teksten van dat
er één weggenomen wordt en de ander achtergelaten, Mattheüs 24:40,41. Het
punt is daar, dat vlak daarvoor door de Heer gezegd wordt, dat de mensen bij de
grote vloed in de dagen van Noach weggenomen  werden. Dat hield toen in: door
het water verzwolgen en omgekomen. Dat wegnemen betekent daar dus: gedood
worden. Dat geldt ook in de aanwezigheid (Grieks: parousia) van de Heer: de één
zal weggenomen worden, de ander achtergelaten. Dat laatste is: op aarde en houdt
in dat die ander het koninkrijk binnengaat, de 1000 jaren in. Degene die weggeno-
men wordt, wordt dan gedood en heeft geen eonisch leven!

‘Dit gedeelte heeft dus niet te maken met de bazuin van God.’

Nee. 1 Thessalonicenzen 4 heeft niets, maar dan ook echt helemaal niets te maken
met Mattheüs 24. Dat zijn twee verschillende gebeurtenissen in Gods voornemen.
In Mattheüs 24 komt de Zoon van Adam op de wolken met grote kracht en heerlijk-
heid. In 1 Thessalonicenzen 4 worden de gelovigen weggerukt in wolken, tot een
ontmoeting van de Heer in de lucht. In 1 Thessalonicenzen 4 blijft de Heer in de lucht
en in Mattheüs 24 komt de Heer op aarde. Hij zal Zijn voeten zetten op de Olijfberg!
In Mattheüs 24 zien de stammen van het land de Zoon zoals in Zacharia 12 staat.
In 1 Thessalonicenzen 4 ontmoeten alle gelovigen van het lichaam van Christus de
Heer in de lucht!

 

Woord vandaag

‘Ons past inderdaad diepe ootmoedigheid, het is alles genade.’

De apostel is een voorbeeld van ootmoedigheid, daarin leek hij op zijn Heer,
Christus Jezus. Onderschikking is het grote einddoel van God. Lees maar in
1 Corinthiërs 15:27,28. Daar gebruikt hij maar liefst zes keer het woord onder-
schikken. Duidelijker kan het niet. Daarom is het voor een schepsel nu al de
juiste plaats om in onderschikking te staan en te leven. God is het hoofd van
Christus. Christus is het hoofd van de man en de man is op zijn beurt het hoofd
van de vrouw.

‘Moeilijk te verteren in deze tijd.’

Dat is altijd al moeilijk te verteren geweest. Alleen ligt het nu wat scherper
door de feministische beweging en de emancipatie. Ook onder gelovigen wil
men nog wel accepteren dat God het hoofd van Christus is en dat Christus dus
onderschikkend aan God is. Ook nog wel, dat Christus het hoofd van de man
is en dat dus de man onderschikkend aan Christus is. Maar als het gaat om de
man en de vrouw, dan wordt het een stuk lastiger.

‘Wonderlijke uitleg?’

Ja, men kronkelt dan in de uitleg om er aanvaardbaar uit te komen. Teksten
worden aangepast en ineens heel erg vanuit de culturele achtergrond opgevat
en begrepen. Men is in verlegenheid en draait er daarom omheen. Maar wat in
1 Corinthiërs 11 staat, is erg duidelijk. Heb je echt niets te maken met ‘die tijd’
en ‘cultuur’ en dat soort zaken. Het is de Schriftuurlijke lijn. En men heeft er ge-
garandeerd moeite mee, omdat het wijst op de voleinding: onderschikking.