Woord vandaag

‘Fijn, dat God alles overziet in mijn leven.’

We kunnen niet anders dan het van Hem verwachten. Hij heeft ons hele
leven, ons bestaan in Zijn hand. Niemand is in staat ons uit Zijn hand te roven.
We zijn aan Zijn hart gebracht. Niets kan ons scheiden van Zijn weergaloze
liefde in Christus Jezus. Wat er ook gebeurt. De gelovigen uit de oude tijden
wisten daar iets van, van die hand van Vader. Zij rustten in geloof in Zijn
trouw en goedgunstigheid.

‘Zoals David? En Abraham? En Jozef?’

Ja, en nu noem je ook wel drie machtige typen van onze Heer Jezus Christus.
David, de grote koning, Abraham de gelovige bij uitstek en Jozef, die zelfs
aanwijzing gaf over zijn gebeente. Dat laatste sprak ook van diep geloof, dat
het volk later zou komen in het land dat God beloofd had. Bij zijn sterven
sprak zijn geloof misschien wel het sterkst. Eigen kracht volledig weg –het
was zijn sterfbed- en daar rustte hij in Gods kracht.

‘Eigenlijk heel mooi, dat laatste.’

Dat is eigenlijk hoe wij leven: geen eigen kracht, maar alles in Zijn kracht.
Wij gestorven, maar Zijn leven in ons. Het oude verdwenen –in feite. En
in Christus een nieuwe schepping. Wat wil je dan? Dan richt je je ook op
wat van de nieuwe schepping is. Het oude is voorbij, zie! Het is alles nieuw
geworden. Dat is in wezen Pasen, dat straks op de kalender staat.  

Woord vandaag

een verdorven man graaft kwaad op,
en op zijn lippen is het als een verzengend vuur      Spreuken 16:27

‘Dit gaat om een slecht mens?’

Het opgraven heeft als betekenis: ‘voortdurend op zoek zijn naar’.
Net zoals een gouddelver steeds naar het edelmetaal speurt, zo zal
de verdorven (belial, Hebreeuws) man (iesj, Hebreeuws) steeds zoe-
ken naar kwaad, om dat te kunnen doen. Een soort supercrimineel.

‘Je zou bijna zeggen: deze man is type van de wetteloze.’

Dat is de uiterste toepassing. Er zijn genoeg mensen die zo ver in de
zonde weggezonken zijn, dat ze er steeds op uit zijn kwaad te doen.
Dat delven zij als het ware op. Het woord belial in het Hebreeuws is
opmerkelijk, want Paulus noemt dat in 2 Corinthiërs 6 als tegenstel-
ling tot Christus (vers 15). Het Hebreeuws heeft te maken met desin-
tegratie
. Daarmee zit een verband naar Babel.

‘Dus is er toch een verband met de wetteloze!’

Die zal zich kenmerken doordat hij zich niets van wetten aantrekt.
Hij zal doen wat hem goed dunkt, en het zal hem ook nog lukken.
Hij zal heel ver kunnen gaan, de ruimte die God hem toestaat. Al wat
hij doet, zal desintegrerend blijken te werken. Ontbindend. Laten wij
elkaar waar mogelijk vasthouden en opbouwen. Opdat er verbanden
blijven die waardevol zijn en desintegratie buiten de deur houden!

Woord vandaag

‘Was gisteren weer een opbouw, vond ik.’

De Heer wijst ons op onze plaats, die wij hebben. Zijn regeren in ons leven
is de onderschikking aan Zijn woord. We kunnen alles met Hem bespreken.
En hoe wonderlijk is het, dat de apostel die zoveel op zijn nek had, deze
raadgeving doorgeeft. Hij had de dagelijkse zorg voor gemeentes. En toch
klinkt in Filippenzen 4:6: Weest in niets bezorgd.

‘Dat is beslist geen argeloosheid bij hem.’

Zeker niet! Hij wijst de weg: maar laat in alles jullie verzoeken door gebed
en door smeekbede, met dankzegging bekendgemaakt worden bij God
.

Paulus wist waar hij moest zijn. En hij was er zo diep van overtuigd, dat God
het is, die alles samenwerkt tot het goede
. Dat was de reden voor de dank

vooraf. En van iets anders, wat het gevolg is van deze weg bewandelen.

‘Dat moet die vrede van God zijn.’

Het gaat om de vrede van God, niet: met God. Het is de vrede die God zelf
heeft, alles is in Zijn machtige Vaderhand, Hij werkt het uit. Die vrede, wan-
neer die neerdaalt in je hart, dat is een van de kostbaarste schatten die je
kunt hebben in je leven als gelovige. We zijn bewogen met degene die Hij
op onze weg plaatst, waar we mee te maken hebben. Toch kunnen we het
biddend aan Hem overlaten. Dan is die ware vrede van God in ons hart, en
Hij bewaakt die als in een vesting! 

Woord vandaag

‘We hebben een grote toekomst, dat geeft nu kracht.’

Het is een bekend gegeven, dat als een mens geen hoop meer heeft, hij eigen-
lijk niet verder kan leven. Daarom is de God die wij mogen kennen, de God en
Vader van onze Heer Jezus Christus, de God van de verwachting. Zo noemt
Romeinen 15:13 Hem. En Hij vervult ons met vreugde én vrede in het geloven.
En dan vloeien wij zelfs over van verwachting, in de kracht van heilige geest.

‘Ja, fijn. God richt mij steeds op, dan verwacht ik het weer van Hem.’

We vestigen dan ook alle verwachting op God, die door Zijn geliefde Zoon
zal ingrijpen op de juiste tijd. Tot die tijd leven wij in geloof, verwachting en
liefde. De laatste is de grootste, want die gaat nooit voorbij. De Heer Jezus
Christus is het centrum van onze verwachting, Hem verwachten wij immers
uit de hemelen (1 Thessalonicenzen 1:9,10)!

‘Hier word ik blij van. Van binnen.’

We verwachten het van Hem. Hij zal altijd doen boven bidden en boven
ons denken uit. Dit is het goede nieuws, dat wij van Hem horen uit het
Woord. Hij doet wat Hij gezegd heeft. Al Zijn beloften zal Hij waarmaken.
We zijn in alles van Hem afhankelijk, Hij zei al tegen Zijn discipelen:
Zonder Mij kunnen jullie niets doen. Hoeveel temeer geldt dat voor ons!