‘Het wordt weer een stukje duidelijker voor me, genade in praktijk.’

Paulus noemt als een punt het je letterlijk laten besnijden. Voorvechters
daarvan, gelovig en beïnvloed door de judaïsten, zeiden dat zelfs. Maar
ook al zal dat nauwelijks nog onder gelovigen gehoord worden, dan nog
geldt hetzelfde principe. Wanneer je je bewust gaat houden aan de wet,
je erop gaat richten als leefregels, dan stel je je eronder en doe net alsof
je ook letterlijk besneden bent. Je probeert de wet te houden. Je zegt
daarmee in je gedrag, dat je Christus voor je praktijk niet nodig hebt.

‘En dat is waar het in Galaten om draait.’

Exact, want de apostel schrijft niet zomaar een hele brief om alleen te
laten zien, dat de rechtvaardiging om niet is. Dat kan hij in één hoofdstuk
doen. Maar hij laat zes hoofdstukken lang zien hoe het zit met de wet en
de genade, en dan vooral in de praktijk. Daar is hij van meet af aan mee
bezig. Niet voor niets spreekt hij uitdrukkelijk over zijn confrontatie met
Petrus, die is heel illustratief. Hij was Jood, at met de heidenen op niet-
Joodse manier.

‘En toen de wettischen van Jakobus kwamen, trok hij zich terug?’

Ja en dat was schijnheilig. Daarom wijst Paulus hem terecht in het bijzijn
van de anderen en zegt tegen hem:

indien jij, die een Jood bent, als de natiën leeft, en zeker niet als Jood,
hoe kan jij de natiën noodzaken als Jood te leven?….

Dus zelfs een Petrus was al zo ver gekomen, dat hij als de natiën leefde,
met hen at. Toen de wettischen kwamen was de vrijheid voorbij en hij
trok zich terug en trok anderen daarin mee. Hoe onzinnig is het dan, dat
gelovigen uit de natiën vandaag onder de wet gaan leven, terwijl zij die
wet nooit opgelegd hadden gekregen! Niet toen zij ongelovig waren.
En
nu, nu zij wel geloven, gaan zij vervolgens onder de wet leven waar zij

nooit onder gesteld waren. Zij hebben als gelovigen niet de wet, maar
Christus Jezus nodig!