Romeinen studie 2011

Op dinsdag 12 april 2011 was Romeinen 12:3-8 aan de orde.
De eenheid van het lichaam van Christus en het dienstbetoon
van de leden. Hoe zit dat? Welk dier is een prachtig type van de
gelovige, die leeft en dient op de beloften, het woord van God?
Klik hier om het eerste deel van de avond te downloaden/beluisteren
en hier voor het tweede deel van de avond, met een vrucht die een
geweldig beeld is van de gemeente, het lichaam van Christus.
Voor de presentatie klikt u hier.

Woord vandaag

‘Gisteren vroeg ik me af waar wij dan de Heer gaan ontmoeten, maar dat
zegt Paulus heel helder in 1 Thessalonicenzen 4.’

De Heer zelf zal neerdalen (letterlijk: naar beneden stappen) van de hemel
in een bevelende uitroep, met de stem van de vorst van de engelen met de
bazuin van God, en de doden in Christus zullen eerst opstaan.
Dit zegt vers 16. Er staat in vers 16 nog niet, of de Heer op aarde komt bij deze
gebeurtenis. Wat wel duidelijk is: de doden in Christus zullen eerst opstaan!

‘Dat was voor die gemeente een grote troost! Zij zullen elkaar bij dat moment
terugzien! Degenen die hun ontvallen waren, zullen opstaan!’

Dat is bijzonder fijn he. Dat geldt uiteraard ook voor ons! Bij dit grote gebeuren
zullen wij hen, die ons ontvallen zijn, weer terugzien. Wat een blijdschap zal dat
geven! En het houdt in, dat wij (als wij leven bij de bazuin) niet eerst bij de Heer
zullen zijn terwijl de overledenen achterblijven. Nee, de Heer doet het zo, dat
wij als één groep allemaal Hem zullen ontmoeten.

‘Wonderlijk toch. Als je er over nadenkt, lijkt het onwezenlijk. Je hebt altijd met
je beide voeten op aarde gestaan en dan ineens ga je weg.’

Het is wat Gods woord zegt. De apostel geeft aan, dat wij Hem in de lucht zullen
ontmoeten. Dat blijkt uit vers 17. Wij, de levenden die achterbleven tot de aan-
wezigheid van de Heer, zullen samen met hen tegelijk weggerukt worden in wol-
ken, tot (in) een ontmoeting van de Heer (tot) in de lucht. En zo zullen wij altijd
samen met de Heer zijn.

‘Dat samen met hen, is dat samen met de opgestane gelovigen?’

Jawel, want al eerder (in vers 16) gezegd, dat de doden in Christus eerst zullen
opstaan. Het kan niet missen, als wij leven bij de bazuin, dan zullen wij samen
met degenen die dan opstaan, weggerukt worden en samen Hem ontmoeten
in de lucht. Dit is zó iets bijzonders. Maar alle leden van het lichaam van
Christus
zullen dat meemaken! Of zij nu die verwachting hadden, of niet, of
die inmiddels voor zichzelf (en anderen) weggeredeneerd hadden.
Het maakt niet uit.

‘He wacht even, dus God doet op dat moment niet naar wat jij gelooft?’

Nee nee nee, God doet -zoals altijd- wat Hij beloofd heeft, wat Hij zegt.
Gelukkig doet Hij niet naar wat wij denken en/of geloven. Hij vervult Zijn woord!
En in 1 Thessalonicenzen 4:13-18 staat, dat de gestorvenen in Christus én de dan
levende gelovigen allemaal weggerukt worden. Er worden geen uitzonderingen
gemaakt of verdere groepen benoemd. Het gaat maar om twee groepen: de al
overleden gelovigen en de dan nog in leven zijnde gelovigen. Simpeler kan het
niet. De Heer roept hen allemaal bij zich, om Hem verder te dienen. Heel Zijn
lichaam. Hem dienen, vanaf dat moment te midden van de hemelingen, in de
hemelen. Of zij dat nu verwacht hadden, of niet.

Woord vandaag

‘Lijkt het niet wat overspannen, als we zo steeds over deze tijd spreken
met alles wat daarin gebeurt in het Midden-Oosten?’

Het is de bijbelse verwachting die wij als leden van Zijn lichaam hebben
en zeker koesteren, dat de wegrukking van het lichaam van Christus
niet lang meer op zich zal laten wachten. Geen ontsnappingsroute die
wij als een wenselijke gedachte hebben. Het is het woord van de Heer,
dat Paulus aan de gelovigen per brief eerst bekendmaakte. Iets nieuws.
Ongehoord daarvoor, hoewel de apostel in de plaats Thessaloniki eer-
der korte tijd had geëvangeliseerd en er een gemeente ontstond.

‘We lezen in 1 Tessalonicenzen 4:13-18 de eerste keer dat Paulus dit
uitsprak?’

In feite kan dat niet anders, want zou de apostel er eerder mondeling
over gesproken hebben, dan zouden er niet zoveel vragen uit die ge-
meente gekomen zijn – over juist dit onderwerp. Zij zaten ermee, dat
er al mensen in hun midden overleden waren. Wat zou er met hen ge-
beuren? Hoogstens wisten de Thessalonicenzen, dat de Heer terug
zou keren voor Israël en Zijn voeten zetten op de Olijfberg. Maar zij
waren gelovigen uit de heidenen. Zouden zij ook pas op de jongste dag
opstaan, net als alle anderen?

‘Dat besef je eigenlijk niet he, dat die Thessalonicenzen voordat de eerste
brief aan hen geschreven werd, niets wisten van de wegrukking van de
gemeente.’

Daarom leefden er ook zoveel vragen bij hen, waar zij onrustig van werden.
De Heer geeft door Paulus dan die uiterst troostvolle woorden van dat vierde
hoofdstuk aan de Thessalonicenzen. En aan ons! Paulus zegt dat in een woord
van de Heer. De gelovigen daar dachten waarschijnlijk, dat de gelovigen die
leven als de Heer terugkeert, eerder dan de al overleden gelovigen Hem op
een of andere manier zouden ontmoeten. Het troostende en bemoedigende
antwoord van vers 15 is, dat wij, als wij in leven zijn bij de aanwezigheid van
de Heer (als Hij terugkeert uit de hemel), wij niet vóór de al overleden gelovigen
Hem zullen ontmoeten!

‘Oke, maar waar is dan die ontmoeting? Op aarde? En waar dan?’

Daarover morgen meer!

Woord vandaag

‘Er is enorm veel gaande in de wereld vandaag. Japan eist(e) onze aandacht
op en in het Midden-Oosten gaan de protesten (Syrië) onverminderd door.’

Sommigen wijzen erop, dat de nieuwe wereld orde onder leiding van de
Verenigde Staten een belangrijke rol zou spelen bij al die protesten. Wat je ziet,
is dat Egypte meer islamitisch en veel feller anti-Israël is. Na de machtswisse-
ling daar lijkt de islamitische broederschap nog meer invloed in de samen-
leving te hebben gekregen. We zouden ons realiseren, dat de eindfase van deze
derde, boze eon met name in het Midden-Oosten beslist zal worden.

‘Gisteren hoorde ik, dat de protesten in Syrië tegen het bewind daar onvermin-
derd voortgaan, na het vrijdaggebed in de moskeeën.’

Het blijft in het oog springen, dat in korte tijd diverse regimes, die al tientallen
jaren -kennelijk vond ‘Het Westen’ dat prima- hun dictatoriale bewind konden
voeren, nu een voor een onderuit lijken te gaan. Men verwacht ook in Saoedi
Arabië -als de zieke koning mogelijk komt te overlijden- veel onrust. In dat
grote land bevinden zich Mekka en Medina als heilige plaatsen van de islam.
De derde heilige plaats voor deze religie is Jeruzalem. Daarover is nu al vele
jaren (sinds 1967) onenigheid. Het is het brandpunt van deze wereld, de stad
van David, de stad van de Grote Koning, de Zoon van David: Jezus Christus.

‘Volgens de profetie van Daniël 9:24-27 gaat het komende akkoord over deze stad,
is het niet?’

Er staat, dat zeventig weken bestemd zijn over uw volk en uw heilige stad. Dat zegt
de man Gabriël (vers 21, Daniël 9) tegen Daniël. Daniël had hem in een gezicht (of
visioen) gezien. Daarmee zien we, dat die 70 weken van jaren (totaal 490) over het
Joodse volk en Jeruzalem gaan. Dit zijn dé onderwerpen die van allerhoogst belang
zijn in het Midden-Oosten van vandaag!

‘Het word tijd, dat onze Heer Jezus Christus terug gaat keren, zoals Hij gezegd heeft!’

En dat gaat als je het mij vraagt, niet lang meer duren. We horen bijna de bazuin van
God al klinken! Verheug je daarin!

Opmerkelijk

De eenheid in de Geest bewaren.

Artikel: Martin Zender  vertaling: Polleke

voor het volledige artikel: A Defense of the Faith (Engels)

Er is een verontrustende ontwikkeling gaande in het lichaam van Christus
die geneigd is menselijke gevoelens belangrijker te vinden dan deugdelijk
onderwijs. De mantra is: ‘laten we elkaar niet kwetsen.…’Ik ben ervan
overtuigd dat allen die daarnaar streven spoedig ons van al het onderwijs
zullen ontdoen; dat is namelijk de enige weg om iemand niet te hoeven
kwetsen. Ik zal nooit de dame vergeten die me vertelde hoe geweldig de
leden van de kerk met elkaar konden opschieten…’We hebben nooit
meningsverschillen’, zei ze. Ik vroeg hoe dat mogelijk was. ‘Nou’, zei ze,
‘we hebben het gewoon nooit over leerstellingen.’

Het vleselijke verlangen om mensen te behagen is al stuitend genoeg als
we daar in de wereld tegenaan lopen. Als het wordt aangetroffen in een
man Gods, dus met name een leraar of een evangelist, is het niet alleen
stuitend, het is zelfs dodelijk. Het gaat namelijk niet om de verkoop van
schoenen of om het werven van abonnees voor een tijdschrift:
‘God maakt door ons de geur van Zijn kennis openbaar op iedere plaats.’

In het rijk van evangelisatie maakt de prediking, omdat deze uit het
gehoor is, in zekere zin het verschil uit tussen aionisch leven of aionische
dood. “Voor de laatsten een doodsgeur, die leidt tot de dood, maar voor de
eersten een levensgeur, die leidt tot het leven.” (2 Kor. 2:14) Is dit een tijd
om een onherkenbaar geluid op de bazuin te blazen? Of een niet te onder-
scheiden geluid op de citer? (1 Kor. 14:7-8)
Maakte Paulus zich druk om het gevoel van een ander als hij tot een man,
die iemand anders van het geloof in Christus afhoudt, zegt: O duivelskind,
vol van alle bedrog en van alle sluwheid, vijand van alle gerechtigheid,
zult u er niet mee ophouden de rechte wegen van de Heer te verdraaien?
(Handelingen 13:10)

Erger nog is wanneer deze vleselijke drang om anderen vooral niet voor het
hoofd te willen stoten wordt omkleed in het prima klinkende doodskleed,
“de eenheid in de Geest bewaren”.

(Overgenomen van http://boinnk.nl/blog  d.d. 14 april 2011)