Woord vandaag

‘Zo dat was een mooie tekst tot slot gisteren, uit Efeziërs 4:26 en uit
Hebreeën 10:24! De Schrift is wel heel rijk zeg!’

Dat kun je wel zeggen. Alleen al dit hoofdstuk 1 Corinthiërs 13. We zijn
er dagen lang mee bezig. En het houdt niet op! Het volgende aspect wat
Paulus noemt, is: ‘zij denkt geen kwaad’ (SV, hSV), of ‘zij rekent het kwade
niet toe’ (NBG). Het woord ‘(toe/aan)rekenen’ is het Griekse logizomai en
heeft te maken met iets aan iemand toe- of aanrekenen’.  Dat is een bij-
zondere eigenschap van Gods liefde, dat die het kwade niet aanrekent.
Het laat het door anderen aangedane kwaad niet in het hart opstapelen,
zodat er een verbittering en misschien wel haat ontstaat.

‘Gods liefde werkt op die manier wel erg genezend he.’

Vergeving, genade schenken, het kwaad niet aanrekenen; het zijn zaken
die uit Gods liefde voortkomen. Het is geen menselijke reactie meer, als
je in staat bent, kampbewakers uit de 2e wereldoorlog te vergeven, zoals
bijvoorbeeld een Corrie ten Boom dat kon. Dat kwam in haar hart uit
Gods liefde naar boven.

‘Je wordt stil, als je zulke dingen hoort of leest’.

En we worden stil op Golgotha, als daar tot ons doordringt, welke liefde de
Zoon dreef om deze weg af te leggen. Voor God, voor ons en de hele wereld.
God rekende deze krenking niet toe! Aan Israël niet en aan de mensheid
niet. Hij wekte als antwoord op deze ontzettende krenking die de mensheid
Hem aandeed, Zijn Zoon op uit de doden! Dat is het antwoord van liefde van
God. Dat zouden wij navolgen. Navolgers van God zijn, als geliefde kinderen.

‘Dat is wel de diepte van Gods liefde, die wij op Golgotha en het bij het open,
lege graf zien.’

De liefde van God rekende het de Zoon (en daardoor ook de Vader) aangedane
kwaad niet toe. Zoals ook Paulus dat aan Timotheüs zei: ‘bij mijn eerste verde-
diging was er niemand die mij bijstond, maar zij hebben mij allen verlaten.
Moge het hun niet toegerekend worden!’  (2 Timotheüs 4:16, hSV). En de Heer
Jezus bad aan het kruis: ‘Vader, vergeef het hun, want zij weten niet, wat zij
doen!’ Dit is een liefde, die niet van deze wereld is. Dit is van een andere orde.
Gods liefde. Laten wij Hem daarvoor danken!

Woord vandaag

‘De volgende in 1 Corinthiërs 13 is: ‘zij wordt niet verbitterd’.
Dat is ook weer wat, zeg!’

Er kan verbittering onder gelovigen optreden, door negatieve erva-
ringen. Het woord, dat hier staat, is: ‘paroxuno’ en betekent heel let-
terlijk: ‘langsbij-scherpen’. Het woord ‘oxu’ heeft te maken met de
scherpte van het zwaard (Openbaring 19:15). De betekenis in dit vers
van 1 Corinthiërs 13 is, dat de liefde niet aangescherpt wordt tot een
scherpe reactie (mogelijk vanuit innerlijke woede/verbittering).

‘De liefde van God laat zich niet prikkelen tot een kwade scherpe
reactie, kan ik het zo zien?’

Ja, in die richting lijkt het hier te wijzen. Dat harmonieert wel met
wat eerder werd gezegd, dat de liefde geduldig en mild is. Dat is wel
heel bijzonder, het is zo anders dan hoe wij als mensen kunnen rea-
geren. Meestal in de hitte van de strijd over iets gebeurt het vaak, dat
gelovigen wel kwaad scherp naar elkaar reageren. Dan ontbreekt de
liefde van God.

‘Dan is het beter te zwijgen dan te spreken?’

Precies. De laatste keer bespraken wij in de bijbelstudie, dat wat in het
boek Spreuken staat, dat woorden als dolksteken kunnen werken:

Er zijn er die als met dolksteken praten, ondoordacht,

maar de tong van de wijzen betekent genezing.
Spreuken 12:18

Ken je dat? Dat mensen op die manier over jou of over anderen praten?
Doe je dan mee? Of heb je een gretig luisterend oor? Of spreek je zoals
Efeziërs 4:26 zegt :

Spreekt, indien er een goed woord is voor de benodigde opbouw,
opdat het genade zou geven aan wie horen..

Hoe wijst God ons door Paulus’ schrijven ons de weg! Dat is die van Zijn
liefde. Laten wij elkaar in de goede zin aanscherpen tot liefde en goede
werken zoals Hebreeën 10:24 dat mooi zegt!

Woord vandaag

‘Geweldig he, die waarheid van het evangelie van Gods liefde.’

Dat is iets, dat zeker is. Het volgende facet, dat Paulus noteerde,
door God geïnspireerd, is: ‘de liefde zoekt zichzelf niet’.  Dat is ook
eentje die binnen komt bij de mens. Zelfzucht is vaak te zien in de
wereld van vandaag. Ongelooflijk veel mensen handelen uit pure
zelfzucht. De liefde is andersom. Gods liefde geeft.

‘Ja mooi, Hij gaf Zijn Zoon aan deze wereld, en ging door, tot en met
de schandelijke dood van het kruis.’

De Heer had kracht om die hele weg te gaan, omdat Hij het woord van
Vader betrouwbaar achtte, dat Hij bij machte was, Hem weer uit de
doden op te wekken. De Zoon keek door de dood heen naar de opstan-
ding en kon daarom, uit liefde voor heel de mensheid, maar bovenal
uit liefde tot Zijn Vader, die hele diepe weg van lijden gaan.

‘Zo, we zitten weer midden in het evangelie.’

Gods liefde ís het evangelie. het is de drijvende kracht achter het evan-
gelie van de waarheid, dat Hij de redder van alle mensen is. God zoekt
u, jou, mij, de mensen en al de hemelingen. Heel de schepping zal trillen
van vreugde over de diepe liefde van God, die dieper reikt dan de diepst
gevallen zondaar. Toonbeeld van liefde, die zichzelf niet zoekt.

‘Tsja, mooi, schitterend. Zo zit het.’

Nogal wat gelovigen zijn zich niet zo bewust van zelfzucht in geestelijk
opzicht. Velen willen niet erkennen, dat God werkelijk de redder van alle
mensen is, men belijdt dat Hij alleen de gelovigen redt en ze zijn daarin
zelfzuchtig. ‘Ik ben gered, want ik geloof.’ En de ander? Ja, jammer, maar
die komt er niet. Heeft het evangelie gehoord, maar gelooft niet. Dus:
voor eeuwig verloren.

He deze vorm van zelfzucht herken je niet zo snel. Maar het klopt wel.’

Het evangelie predikt dan ook geen zelfzucht, of het zichzelf zoeken, maar
de gerichtheid op de ander. Gods liefde strekt zich juist naar de ander uit.
Bij God is immers geen aanzien van persoon. Wil je echt gelijke behande-
ling? Dan moet je bij God zijn! Allen zijn afgeweken, allen zijn zondaren,
allen zijn geliefd want geschapen door Hem, en worden om niet gerecht-
vaardigd in Zijn genade! Heerlijk, die liefde van God, die niet zichzelf zoekt!

Woord vandaag

‘Tsjonge, dat was wel wat gisteren, ik heb er nog lang over nagedacht.’

Jawel, de woorden van de apostel gaan tot in je hart, tot in de kern van
je bestaan. En het volgende punt is, dat de liefde niet ongepast handelt.
Simpel iets is wat we geleerd hebben ‘dank je wel’ te zeggen als we iets
van iemand krijgen. Dat is gepast. Dankbaarheid is ons niet aangeboren,
het is iets dat je leert. Zeker als het gaat om het evangelie van genade.

‘Wat dat betreft, zijn we denk ik regelmatig ongemanierd naar God toe,
we lopen vaak voorbij aan het vele wat wij van Hem ontvangen hebben.’

Het zit in de kleine dingen, iets aan een ander vragen kun je doen op de
manier van: ‘ik wil nu dat jij dit voor mij doet’, maar je kunt ook een
simpel woord ‘alsjeblieft’ eraan toevoegen. Dan komt het heel anders
over. De liefde zal fijngevoelig zijn en de ander op het oog hebben. Dat
gaat natuurlijk in het gezin op. Ouders naar kinderen toe en andersom.

‘Maar ook in gemeentelijk verband, onder gelovigen.’

Ook daarin merk je weleens, dat er ongepast gereageerd en gehandeld
wordt. Als je leest hoe Paulus over deze dingen schrijft, dan merk je, dat
hij schrijft over een stukje respect en ontzag naar de ouderen, en weder-
zijds, onderling. Elkaar genade schenken, elkaar aanzien in Hem. Bij de
Corinthiërs waren er opgeblazen groepjes ontstaan, de ene groep acht-
te zich beter dan de andere. Dat op zich was al ongepast.

‘Waarom?’

Omdat dat nu niet bepaald getuigt van het respecteren van de geestelijke
eenheid van het lichaam van Christus. Het getuigt niet van liefde voor de
waarheid. De zware, onterechte kritiek op Paulus was ook zeer ongepast.
De Corinthiërs zouden dankbaar kunnen zijn, voor de bijzondere genade,
die hun deel was om zo’n geweldig evangelie te mogen kennen en belijden.

‘Ja, dat is waar, als je eraan gewend bent, merk soms niet meer het unieke
van het evangelie zoals Paulus dat bracht.’

Het is een machtig woord, dat God en Christus centraal stelt en de totale
overwinning van Gods liefde predikt over al wat vijandig gezind is. Al wat
nu nog tegenstribbelt en tegenspartelt zal uiteindelijk overspoeld worden
door Gods mateloze liefde in Christus Jezus. Uiteindelijk is daar niets tegen
bestand. Gelukkig maar!

Woord vandaag

‘We zijn nu toe aan : ‘de liefde doet niet gewichtig’, ook wel iets om over
na te denken.’

De Statenvertaling vertaalt letterlijker: ‘zij is niet opgeblazen’. Dat is wat het
Grieks ook aangeeft. Het werkwoord ‘phusioo’ heeft te maken met ‘opgeblazen
zijn’. Dat wijst op de werking van gist, zuurdesem. Dat doet het deeg rijzen en
lijkt het veel meer dan het in werkelijkheid is. ‘Gebakken lucht’ of iets derge-
lijks. Wij zeggen tegen elkaar, dat het in de wereld ruim voorhanden is: iets
(veel) meer laten lijken dan het in werkelijkheid is.

‘Maar dat komt onder gelovigen, onder christenen ook voor!’

Dat is zo, en dat was onder de Korintiërs ook voorhanden, anders had de
apostel dit niet zo gezegd. Hij schrijft deze gemeente onder andere:

..opdat jullie aan ons zouden leren, niet gezind te zijn boven wat geschreven
is, dat jullie niet
opgeblazen worden, de een boven de ene,  tegen de ander..

..maar sommigen zijn opgeblazen, alsof ik niet tot jullie niet komen zou..

..maar ik zal snel tot jullie komen, zo de Heer wil, en dan zal ik weten, niet
de woorden van degenen, die opgeblazen zijn, maar de kracht.
.

..en zijn jullie nog opgeblazen, en hebben jullie eerder niet getreurd, opdat
hij uit het midden van jullie weggedaan worde, die deze daad begaat?…

..de kennis maakt opgeblazen, maar de liefde bouwt op.
.

1 Corinthiërs 4:6,18,19; 5:2; 8:1

We zien, hoe opgeblazenheid bij deze gemeente, die model staat voor het ge-
heel van het christendom, voorkwam. Er waren er die gegist waren en daar-
door wellicht te pronken liepen met hun kennis. Maar de apostel wilde zich
overtuigen van hun kracht, als hij weer bij de Corinthiërs zou zijn.

‘De apostel was erg duidelijk in deze brief. Het moet de Corinthiërs wel geraakt
hebben, lijkt mij.’

Dat was wel het geval, dat blijkt uit de tweede brief, hoewel er hardnekkigen wa-
ren die steeds maar doorgingen met hun niet aflatende kritiek op de apostel. De
ene keer was dit niet goed, de andere keer was dat niet in orde. Sommigen wil-
den Paulus gewoonweg niet. En dat geldt ook voor het christendom, dat Paulus
heel beslist aan de kant heeft geschoven.

‘Maar Paulus bleef de Corinthiërs wel liefhebben.’

Dat blijkt ook uit zijn tweede brief, niet alleen zijn eerste. Hij werd gedrongen door
de liefde van Christus (2 Corinthiërs 5:14), vanuit de diepe overtuiging, dat Eén
voor allen stierf, en dat daarmee allen stierven, opdat degenen die leven, niet zich-
zelf zouden (uit)leven, maar voor Hem die voor hen stierf en opgewekt werd.
Als de gelovige n
iet (voor) zichzelf leeft, maar voor Hem, dan is er de wandel in de
liefde, dan is er geen opgeblazenheid meer!