Woord vandaag

‘Is het zo, dat nog steeds geldt: ‘eerst de Jood, en ook de Griek’ net als
in de Romeinenbrief?’

In Efeziërs 1:1-13 lees je eerst over ‘ons’ en ‘wij’. Daarbij kun je denken
aan Paulus en de medegelovigen uit Israël. In 1:13 krijgt lees je ineens
over ‘jullie’ en dat gaat om de gelovigen uit de andere volkeren. Dat wordt
gezegd door het twee keer: ‘in Hem ook….jullie‘ (Efeziërs 1:13).

Die blijken deel te hebben aan dezelfde hemelse zegeningen als de gelovigen
uit Israël, die Paulus gevolgd waren!
In Efeziërs 2 gaat hij er dieper op in, als het om die twee groepen gaat.

‘He, dat verheldert wel wat ja. Wat ik wel al gehoord heb, is dat alle gelo-
vigen op gelijk niveau deel hebben aan de zegeningen die God geeft.’

Paulus schreef het al in Galaten 3:28,29, dat wij allen een in Christus Jezus
zijn, geen onderscheid meer tussen Jood en Griek, slaaf of vrije, etcetera.
Ook dat is genade, allen een in Christus Jezus. Wat dat betekent, wordt
dieper door Paulus uitgelegd in de latere brieven. Zeker ook in deze brief
aan de Efeziërs, die zo rijk is.

‘Het is een grote genade, zoveel te leren van wat Gods plannen zijn. Dat de
gemeente daar een heel belangrijke rol in speelt, voor de hemelse machten
en krachten, is echt voor veel gelovigen onbekend.’

Men is toch teveel en te vaak aan de aarde gebonden. Veel mensen in geloofs-
groepen die ooit goed begonnen, zijn gaandeweg in de tijd afgegleden naar het
zich bezig houden met deze aarde. Gericht op aardse dingen.
Daarom schrijft Paulus zo indringend in Kolossenzen 3:1-4, gezind te zijn op
wat boven is, waar Christus is, gezeten aan de rechter(hand) van God!

Woord vandaag

‘Mooi, dat wij verzegeld zijn met die heilige geest. Maar wat nou als je als
gelovige een scheve schaats rijdt? Je begrijpt wel wat ik bedoel. Wordt
dat zegel dan verbroken?’

Dat is niet mogelijk. Later schrijft hij, dat wij verzegeld zijn tot (in) de dag
van de vrijkoping, de wegrukking van de gemeente (zie Efeziërs 4:30).
Juist daar in Efeziërs 4 gaat het om onze levenswandel als gelovigen, en
wordt gesproken over allerlei dingen waarmee wij die heilige
geest van God kunnen bedroeven.
Maar die dingen kunnen de verzegeling niet ongedaan maken!
Die is immers (vastgelegd) in Christus!

‘Geweldig weer, dat het ook wat onze wandel betreft, niet van ons, maar
van Hém afhangt! Die verzegeling is weer een grandioos genadewerk van
God!’

Er staat ook nog bij in Efeziërs 1:14, dat het een waarborg van onze lot-
genieting is, tot de vrijkoping van het voor ons toegeeïgende
. Dat spreekt
helemaal van vastheid en zekerheid. Er kan gewoon niets mis gaan. Het is
alles in en door Zijn genade, tot lofprijs van Zijn heerlijkheid.
Kortom: het draait om Hem, en Hij kiest ons uit voor iets heel bijzonders!

‘Je raakt er niet over uitgedacht. Het is allemaal zo anders. Dit hoor je ner-
gens. Meestal gaat het in christelijke kring om goed voor elkaar zijn, een
beetje je best doen en dan maar hopen dat je er straks goed voor staat bij
God, althans zo komt het op mij over.’

Paulus is de grote apostel voor alle volkeren in deze tijd, en tegelijk de
grootste steen des aanstoots in de theologie. Men weet vaak prima met
allerlei andere bijbelboeken om te gaan…maar Paulus….!

‘Hoe komt dat toch?’

Het antwoord wat je al kon raden, is: ‘de genade van God’. Bij Paulus is er
geen tussenweg. Het is geloof óf werken, genade óf wet. Paulus is niet van
en-en. Bovendien stelt hij glashelder hoe het zit: God is de redder van álle
mensen
, niet enkel van de gelovigen van nu.

Woord vandaag

‘Oke, mooi gisteren, weer die genade he. We blijven erover bezig.
En dat van de heilige geest dan? Je hoort soms van mensen, dat als
je een gelovige bent, je ook daarna nog gedoopt moet worden in de
heilige geest. Hoe zit dat?’

In Efeziërs 1:13 blijkt, dat als wij dat woord van de waarheid horen en
geloven (wat helemaal Zijn werk in ons is), wij ook verzegeld zijn met
de geest van de belofte, de heilige. Dat verzegelen gebeurt niet achteraf.
Het gebeurt zodra wij geloven, het valt ermee samen. Het geloven wordt
die geest namelijk in ons gewerkt. Zowel de verzegeling in Christus als
het geloven zijn genadegeschenken van God.

‘Ja oke, maar hier staat ‘verzegelen’; hoe zit het dan met die doop? Want
daar spreekt Paulus toch ook over?’

Dat doet hij in 1 Corinthiërs 12:13, Daar staat, dat wij in een geest gedoopt
zijn naarbinnen het ene lichaam. Ook dat gebeurt dus bij ons tot geloof
komen. Het ‘element’ waarin gedoopt wordt, is (heilige) geest; het resultaat
is, dat wij lid van het lichaam van Christus zijn geworden. Dit wordt gezegd
door het woord ‘naarbinnen’ (Grieks: eis).

‘Dus die doop en die verzegeling gebeuren op hetzelfde moment?’

Zo zou je dat wel kunnen zeggen ja, het is in of met die heilige geest van God,
en heeft helemaal niets met water te maken. Het is totaal los van onze eigen
werken of inspanningen, het is Zijn werk, door Zijn geest.

‘Nou dat hoor ik weleens anders. Soms moeten mensen eerst in tongen kunnen
spreken als bewijs dat ze echt de heilige geest hebben ontvangen.’

Het is niet na te gaan wat het is als iemand in tongen spreekt. Mijn inziens is dat
toch echt niet voor deze tijd bedoeld als je 1 Corinthiërs 12-14 leest. Daarna
kun je je afvragen uit welke geest dat spreken in tongen komt. De menselijke?
Of een andere?

‘Nou, dat is wel scherp gesteld hoor. Die mensen zijn toch heel oprecht bezig?’

Uiteindelijk gaat het om wat de Schrift zelf zegt. Je kunt nog zo oprecht zijn,
maar je toch in een enorme dwaling bevinden. En dan word je in al je oprecht-
heid door een dwaalgeest geleid.  Laat je leiden door wat God zelf zegt!

Woord vandaag

‘Is het nu zo, als je Efeziërs 1:13 leest, dat je toch een voorwaarde ziet staan?’

Oke, we kijken eerst wat daar in de concordante vertaling staat:

In Hem ook zijn jullie, die het woord van de waarheid horen, het evangelie
jullie redding, in Hem ook zijn jullie, die geloven, verzegeld met de geest
van de belofte, de heilige…’

Bedoel je horen en geloven als voorwaarde? Mensen maken zulke voorwaarden.
Zo van: ‘Ja, Christus heeft alles volbracht aan het kruis, maar jij moet wel een
keuze maken!’ Of: ‘Ja, alles is gedaan door Hem, maar jij moet het wel geloven!
Of: ‘Er is leven beschikbaar voor dode (voor God) mensen, je kunt het zo aanpak-
ken (dus je moet het wel aanpakken).’
De gedachte is dan: daarna is God jouw redder. Zo wordt het ongeveer gesteld.

‘Ja precies, ik vind het lastig om daar iets tegenin te brengen.’

Mensen, die tevoren door God bestemd waren voor het lichaam van Christus,
horen en geloven. Maar wat? Het woord van de waarheid: het evangelie van
hun redding! De waarheid van het evangelie is namelijk, dat zij gered
zijn door
het werk van God in en door Christus. En niet, dat zij eventueel gered moeten
of kunnen
worden door een daad, een inspanning, hun geloof of wat dan ook maar!

De geweldige waarheid is, dat wij ervan horen gered te zijn door Zijn werk!
Dát is de genade van het goede nieuws! U, jij en ik, wij
zijn gered door het
unieke werk van Christus! Ieder, die het anders brengt, predikt of zegt, brengt
niet het evangelie naar waarheid. Zodra iemand een beroep doet op uw, jouw of
mijn inspanning om gered te worden, predikt hij geen genadig evangelie.

Het vermengen van genade en eigen werken levert geen evangelie op.
Zodra je bezig gaat met wet(swerken) én evangelie, val je uit  de genade.

De blijde boodschap is niet dat er eventueel leven of genade beschikbaar is,
maar dat Hij alles al heeft volbracht en dat je gered bént door God!
Alle reden om Hem, de alleen wijze God, de Vader van onze Heer Jezus Christus,
daarvoor te danken!

‘Bedankt, het is me weer helemaal duidelijk, heerlijk, ik verwacht het alles van God!’

Woord vandaag

‘Wij zullen zijn tot lofprijs van Zijn heerlijkheid. Als je iets daarvan kunt
bevatten, dan word je stil. Verwondering.’

Het gaat ook niet om ons, maar om Hem, om Zijn heerlijkheid. Het lichaam
van Christus is de eerste, zware vrucht van Zijn werk. Israël had een eerste
plaats te midden van de volkeren; in deze tijd is het een volk net als de andere.
Zij staan niet aan het hoofd, zoals ze dat straks wel zullen staan, in de 1000 jaren
en op de nieuwe aarde. Hun verwachting is, dat de Messias Jezus hen zal verlossen
en bevrijden. Hij zal terugkeren. Zijn voeten zullen op de Olijfberg staan. En wij?

‘Heeft het er mee te maken wat in Efeziërs 1:12 staat?
Dat wij een voorverwachting hebben in de Christus?’

Als je in de Nederlandse concordante vertaling kijkt, lees je een tekstverwijzing:
1 Thessalonicenzen 4:15, daar wordt over de wegrukking van de gemeente gesproken.
Dát is onze voorverwachting, die wij in de Christus hebben.
Wij worden weggerukt vóór de toorn (verontwaardiging) van God komt.
Dat blijkt zonneklaar uit 1 Thessalonicenzen 1:9,10 en 5:9,10.

‘En is dat voordat de 70e jaarweek van Daniël 9:24-27 ingaat?’

Als je het mij vraagt, wel. Daar wordt verschillend over gedacht, maar naar mijn
stellige overtuiging moet dat gebeuren voor die jaarweek. Aan het einde van die
jaarweek zullen de voeten van Hem op de Olijfberg staan, Jeruzalem wordt verwoest
en zal Hij het gelovig overblijfsel van Israël verlossen en die zullen ontkomen.

‘Dat sluiten van een verbond met velen is ná de wegrukking van de gemeente?’

Het kenmerkt het begin van die laatste jaarweek. Dat is voor de zonen van Israël die
Daniël lezen, hét teken dat deze laatste periode van 7 jaar begint.
Wij hebben een eerdere verwachting; wij ontmoeten Christus Jezus (ruim) 7 jaar
eerder dan Israël! Ook dat is een bijzondere genade!

‘Het blijft allemaal genade. Waar hebben wij dat aan verdiend? Israël heeft als
volk al veel moeten lijden onder vervolging en verdrukking. En wij hier in Nederland
eigenlijk niet of nauwelijks. En dan toch eerder dan Israël Hem ontmoeten!’

Weer genoeg om over na te de(a)nken vandaag!