Opmerkelijk

‘Ik heb laatst het Nieuwe Testament gelezen; en dat is
-zo kan ik u verzekeren- een zeer goed boek. Maar er is
is één artikel wat ik niet kan accepteren. Dat is de leer
van de eeuwige pijniging. Ik kan niet begrijpen hoe
deze eeuwigheid zou passen bij de goedheid van God!’

Jean de la Fontaine (8 juli 1621 – 13 april 1695), schrijver
en dichter.

Opmerkelijk

De mate en duur van de straf van deze gedegenereerde
en antichristelijke mensen zou niet anders moeten zijn
dan wat toegestaan wordt door die engelen die zich
steeds voor hun redding hebben ingespannen, en door
dat Lam die hen bevrijd heeft door zijn uiterst kostbaar
bloed.

Sir Isaac Newton (1642-1727), in zijn parafrase op
Openbaring 14:10,11.
Volgens Whiston, universalist en tijdgenoot van Newton,
waren de visies van hem en Newton hetzelfde.

Opmerkelijk

Paulus is de enige in de Schrift die spreekt over leven
te midden van de hemelingen. In Efeziërs vergroot hij
de reikwijdte van de onthullingen en zegt dat Gods
heiligen gezegend zijn te midden van de hemelingen.

Israël had het monopolie van zegen op aarde, dus hebben
de uitgekozenen uit de natiën een hemelse bestemming.
Bij de opstanding zullen de doden in Christus opgewekt
worden met een geestelijk lichaam, en zij die dan leven
zullen in een ondeelbaar ogenblik veranderd worden.
Daarna zal de gemeente, uitgerust met een geestelijk
lichaam, toebereid zijn voor de bediening van verzoening
’te midden van de hemelingen’.

Andrew Maclarty, 2010 –
The New Testament, a simple overview

Opmerkelijk

‘… wij willen echter opmerken, dat van de orthodoxe schrijvers,
bijna allen verwijzen naar of uitdrukkelijk wijzen op een toekomstig
gericht en een toekomstige toestand van straf.
Zeven (Barnabas, Hermas, de Sybillische orakels, Justinus de martelaar,
Relaties van Polycarpus’ martelaarschap, Theophilus en Irenaeus)
noemen dat
het altijddurende of het eeuwige vuur van pijniging.

Maar, drie van hen dachten dat het zeker niet oneindig zou zijn, omdat
twee van hen geloofden dat de verdoemden vernietigd zouden worden.
De andere van die drie was ervan overtuigd, dat er herstel tot zegen zou
komen.
Wat de gedachte van de overige vier hierover was, kan hier niet vastge-
steld worden, omdat hun gebruik van het woord
eeuwig geen criterium
kan zijn. Zoals hierboven vermeld van de eerste drie, vatten zij de woor-
den
altijddurend en eeuwig zeker niet op als eindeloos.’

‘The ancient history of universalism’, blz. 67, door Hosea Ballou, 1829.

Opmerkelijk

‘…Paulus brengt de geschiedenis van Adam in verband met wat God heeft gedaan in Jezus Christus. Daarmee stelt hij ons voor ogen, dat de redding die God in Christus bewerkt heeft, heel de mensheid omvat, van begin af.
Allen die op aarde geleefd hebben en die gestorven zijn, en allen die nog zullen leven en sterven, zijn tezamen één geheel. En dat geheel zal bevrijd worden uit de macht van de dood en gebracht worden tot de bestemming waartoe God de mens geschapen heeft.
Dat is aan het licht gebracht door de opstanding van Jezus Christus…’

Jan Bonda in zijn boek Het ene doel van God (naar aanleiding van Romeinen 5:12,18,19), blz. 96, eerste druk, 1993