Woord vandaag

‘Mooi, die vrede die zo centraal staat in Efeziers 2:11-18.’

Het gaat daar om een verzoening tussen twee groepen. Die komt tot stand
door het kruis. We lezen: Want Hij is onze vrede, die beiden een maakt, en
dat op grond van het bloed van Christus, vers 13 van Efeziers 2 zegt dat. Het
kruis is dus duidelijk in beeld hier.

Paulus vervolgt dan met: en de middenmuur van de stenen omheining weg-
breekt (de vijandschap in Zijn vlees) en de wet van geboden in inzettingen
buiten werking stelt, opdat Hij de twee in Zichzelf tot een nieuwe mensheid
zal scheppen, vrede makend….

‘Ja, een bijzonder fijn stukje. Het lijkt ook wat ingewikkeld.’

Die ‘beiden’ uit vers 14 zijn de twee groepen, Israel en de volkeren. Door het
bloed van Christus is tussen die twee vrede gemaakt. Hij, Christus Jezus, be-
werkt die eenheid. Soms kan het zijn, dat twee in vijandschap met elkaar wa-
ren. Als die twee tot verzoening en vrede komen, kan het zijn, dat de band
na de verzoening nauwer dan ooit wordt. Zoiets gebeurt ook tussen Israel en
de volkeren.

‘Als ik om me heen kijk zie ik daar helemaal niets van.’

Dit is nu een feit in het lichaam van Christus, dat de nieuwe mensheid in een
notendop is. Als het goed is, is in de praktijk de vrede tussen die twee groepen
in het lichaam van Christus zichtbaar. In elk geval geldt voor elk lid, dat ze oor-
spronkelijk hoorden bij 1 van die 2 groepen. Voor elk lid geldt, dat Christus on-
ze vrede is. Doordat Hij Zijn bloed gegeven heeft aan het kruis, verzoende Hij
deze twee wederzijds in een gezamelijk-lichaam. Hoewel dat pas jaren na Gol-
gotha bekend werd gemaakt, werd het door het kruis al bewerkt!          

Woord vandaag

‘En het kruis was beslissend om de verschillen, de kloof te overbruggen?’

De onderlinge meningsverschillen bleken uit het verschil tussen Jood en hei-
den voort te komen. Zo is er in Handelingen 15 een enorm meningsverschil
op grond van besnijdenis en dus afkomst. Een fanatieke Joodse sekte wilde
dat de gelovigen uit de natien besneden zouden worden, anders zouden zij
in hun ogen geen redding kunnen verkrijgen.

‘Dat wordt daar door Petrus rechtgezet, in feite.’

We hebben daar wel vaker over gesproken, ook in het kader van de Galaten-
brief. Ook in Handelingen 21 en 22 lees je over de afgunst bij de Joden op ba-
sis van ijver voor de wet. Die leidde ertoe dat zij zelfs Paulus wilden doden op
valse geruchten. Het ging om de heiden Trofimus.
Zoals je beginvraag vandaag was: het kruis brengt de wederzijdse verzoening
tot stand. Dat blijkt uit Efeziers 2:11-18.

‘Ja, daar staat regelmatig het woord vrede.’

De natien blijken dichtbij gekomen te zijn door het bloed van Christus. De vij-
andschap op grond van de vleselijke verschillen werd in feite vernietigd door
het kostbare bloed van Christus.
‘Thans echter, in Christus Jezus, zijn jullie die eens veraf waren nabij gewor-
den in het bloed van Christus’ (Efeziers 2:13)!
Daarna komt de vredesduif binnenvliegen:
‘Want Hij is onze vrede, die beiden een maakt…..’  (Efeziers 2:14)!

Woord vandaag

‘God is geest. Hij is daarom dichtbij, dat zei je gisteren. Waarom waren de
volkeren dan toch veraf?’

Paulus geeft in Athene te kennen, dat God niet ver is van eenieder van ons
(Handelingen 17:24). Dit is zeker waar. Tijdens Israels opkomst en de periode
dat zij een vooraanstaande plaats hadden in de wereld was het God zelf die
de mensheid stuurde. Hij is de Beschikker en Onderschikker van alle volkeren.
Als het gaat om direct leiden van een volk, dan was dat beperkt tot Israel. Zij
kregen het Woord door de profeten.

‘De anderen volkeren werden niet op die manier geleid door Ieue.’

Nee. Wat betreft waren zij veraf, en hadden geen rechtstreekse toegang tot
Hem. Dat had Israel in de tabernakel en tempel wel. Zij hadden ook profeten
en koningen die naar Ieue moesten luisteren. Zo wordt een serie voorrechten
in Romeinen 9:4 genoemd. God bleef God en als zodanig draagt Hij verantwoor-
delijkheid voor de schepping. Maar een persoonlijke band met Hem was niet
mogelijk bij de natien. Hij liet hen hun eigen weg gaan (Handelingen 14:16).
Hij was dus als de Godheid dichtbij, maar als het gaat om omgang, gemeen-
schap
, was Hij ver weg. De volkeren waren dus in die era (voor het kruis) veraf!

‘Dat is goed om te zien. God is geest en dus dichtbij, en toch toen voor de vol-
keren ver weg en niet rechtstreeks te benaderen.’

De volkeren waren vervreemd van God. Dat had gevolgen. Zij waren niet alleen
ver van Hem vandaan, maar ook vervreemd van het burgerschap van Israel.
De hele mensheid bleek geen eenheid te zijn. Zij was innerlijk verdeeld. Er was
verschil en afstand tussen de besnijdenis en de onbesnedenen. Dit was zeker
ook in de dagen van Paulus aanwezig. Dit leverde wrijving op tussen gelovigen.
De discussies ontstonden uit de vleselijke verschillen, dat bleek steeds weer!

Woord vandaag

‘De vijandschap was in het vlees, tussen Israel en de volkeren.’

Dat nemen wij dagelijks waar. Israel wordt belaagd en meer dan eens staan ze
vrij eenzaam in de wereld. Weinig echte vrienden. Als het gaat om toegang tot
Ieue, tot God, dan was dat in de tijd van de Heer en van Paulus door Israels
priesters en de hogepriester mogelijk. Alleen hield het judaisme de heidenen
op afstand. Allerlei voorwaarden werden opgeworpen, zodat de natien niet echt
konden naderen.

‘Daar was de soreg, de middenmuur van de stenen omheining een uiting van.’

Mensen uit de volkeren mochten deze muur niet passeren, anders zou de dood-
straf volgen. De natien waren zonder God in de wereld, staat in Efeziers 2:12.  
Niet dat de natien atheistisch waren, zij hadden geen toegang tot God in de era
voor het kruis. De natien hadden veel goden, ze deden vaak aan veel goden, zo-
als de Grieken en Romeinen met al hun goden.Vanuit God gezien ontbrak het
hen echter aan toegang tot Hem.

‘Maar de natien hadden toch wel zegen van God beloofd gekregen?’

Dat wel, maar daar wisten zij feitelijk niet veel van. Israel had profeten en het
woord van God dat zij bezaten beloofde via Israel zegen voor de volkeren.
Maar zij kenden niet rechtstreeks een openbaring van God. Zij hadden zo ge-
zien geen verwachting in de wereld en waren zonder God (Efeziers 2:12).
En hoewel God geest is en daardoor overal is, wordt toch gezegd dat de natien
veraf waren. Hoe zit dat? Daar kijken we morgen naar! 

Woord vandaag

‘Israel was bevoorrecht. Dat kwam doordat zij het Woord van God hadden?’

Als de apostel zich afvraagt wat het voordeel van de Jood en het nut van de besnij-
denis is, dan stelt hij vast, dat het eerste, het belangrijkste is dat aan hen de woorden
van God zijn toevertrouwd (Romeinen 3:1-3).
Er bestond echter wel van meet aan vijandschap. Dat werd zichtbaar in een vleselijk
kenmerk: de besnijdenis. Ingesteld bij Abraham, Genesis 17.

‘Zij waren bevoorrecht, uitgekozen door Ieue.’

Ja. Ieue bepaalde, dat een uitverkoren volk een speciale plaats zou innemen voor
Hem te midden van de volkeren. Niet omdat zij zo’n goed volk zijn, maar omdat Ieue
het liefhad. Daardoor ontstond vijandschap. Andere volkeren zagen Israel niet zo zit-
ten en Israel vocht vaak tegen de vijanden. In de tijd dat de Heer op aarde was, was
Israel onder het Romeinse juk. Dat haatten zij en door hun religieuze inzettingen kon-
den mensen uit de volkeren niet echt tot Ieue naderen.

‘Terwijl Israel eigenlijk bedoeld was Zijn licht en toegang tot Ieue aan de volkeren te
 geven.’

Maar die gaf zij niet. Eerder zorgde zij ervoor, dat de afstand tot Ieue groter werd.
Zij waren eerder een hindernis dan dat zij toegang tot Ieue bevorderden. Er was
duidelijk sprake van vijandschap. Hoewel de vijandschap kwam door de houding
van Israel, het was God zelf die in feite deze vijandschap bewerkte door een ver-
schil in het vlees (besnijdenis) in te stellen. En het draaide om toegang tot Ieue