Woord vandaag

‘Is het niet bijna fatalistisch te denken dat de mens zelf zo weinig kan uit-
richten? Wij geloven toch zelf?’

Dat lijkt vaak zo, dat de mens zelf kiest voor geloof of voor een bepaalde
religie. Als je er over nadenkt, dan ga je zien dat veel al voor de mens be-
paald is. We hebben gekeken naar Filippenzen 2:12,13 en daaruit blijkt, het
staat er ook zo, dat God het is die zowel het willen als het werken in ons
bewerkt. En uiteindelijk blijkt voor alle mensen hun koers en loopbaan te-
voren vastgelegd.

‘God is dan toch weer oneindig veel groter dan wij kunnen bedenken.’

Zeker. Wanneer de Heer met Zijn discipelen de uitleg van een gelijkenis
bespreekt, antwoordt Hij op de vraag waarom Hij door gelijkenissen tot de
menigten spreekt:

Omdat het jullie gegeven is de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen
te kennen, maar  aan hen is het niet gegeven.
                       Mattheüs 13:11

Erg duidelijk weer. Hij zegt, dat de discipelen het gegeven werd de gelijkenis-
sen te verstaan –en Hij legt de gelijkenis van de zaaier uit- en aan de menig-
ten niet. Hij sprak dus heel bewust door gelijkenissen!

‘Ja, dat staat toch ook in Jesaja?’

De Heer haalt Jesaja 6 aan, waar staat dat Jesaja tot het volk moest spreken
opdat hun harten vet zouden worden. Zij zouden horen maar niet begrijpen
en zien maar niet verstaan. Dat was dus bewust zo door Ieue voor het volk
bepaald. En nu doet de Heer iets dat in het verlengde daarvan ligt. Hij spreekt
wel tot het volk, maar zó, dat zij het niet konden begrijpen. Waarom? Dat was
in lijn met het grote voornemen van God! 

Woord vandaag

‘Wat een rijkdom hebben we in het evangelie van Paulus!’

We dragen het in ons hart mee. Hij is het, die ons redt, elke dag. In het ver-
leden werden we gered in Zijn bloed. We hebben ook vandaag de dag Hem als
redding in ons leven. En in de toekomst komt Hij als Redder, om ons weg
te halen van de aarde, want ons domein is in de hemelen!

‘Dat hemelse terrein is voor ons, krijgen we allemaal als leden van het lichaam
een apart gebied toegewezen?’

We zijn verzekerd in Christus Jezus van een lotdeel te midden van de heme-
lingen. In Hem zijn we gezegend met iedere geestelijke zegen, waar? Op aarde?
Nee, dat is voor Israël weggelegd. De gemeente die het lichaam van Christus
is, ontvangt bijzonder veel. Rechtvaardiging om niet, verzoening, vrije toegang
tot de Vader. Hij heeft ons zoveel rijkdom gegeven.

‘Wonderlijk vind ik het steeds, dat Hij ons uitkiest.’

Het heeft niet met ons te maken, in die zin dat het niet afhankelijk is van wat
wij doen of deden. God had ons al voor de nederwerping uitgekozen in Hem,
in Christus. De zonen werden al gezien in de Zoon, voordat er een schepping
was! Want eerst werd Hij geschapen, voortgebracht door de Vader. En wij
werden gezien in Hem. Om later aan al die hemelse machten de veelvuldige
wijsheid van God bekend te maken.

‘Wat houdt dan die wijsheid in?’

Dat de Vader het plan van eonen zo maakte, dat de schepselen door de er-
varing van het kwaad en de zonde de ongelooflijk diepe liefde van de Vader
leren kennen. Dat zullen wij onder meer aan de hemelingen en aan Israël
vertellen. De rijkdom aan genade die ons betoond is, aan anderen duidelijk
maken. De heerlijkheid van de Vader van de heerlijkheid aanzeggen.
Dat gebeurt nu al door de gemeente en straks in volheid door de complete
gemeente onder leiding van het Hoofd: Christus Jezus!  

Woord vandaag

‘Zeg, die enkele uren van het lijden en sterven van de Zoon waren eigenlijk
allesbeslissend voor Gods plan.’

Hij was als Zoon uit de enorme heerlijkheid bij de Vader op aarde gekomen.
Als Mens. Dat moet ook voor de hemelse machten en krachten een zeer
bijzonder gebeuren geweest zijn. Zij namen waar, dat Degene die boven
hen stond in het universum, nu als Mens op aarde kwam! En het was voor
de diabolos (door elkaar werper) zo belangrijk Hem aan te vallen, dat hij dat
zelf deed in de wildernis (Mattheüs 4).

‘Daar weerde de Heer de aanvallen af met Zijn Woord.’

En nu in de slotfase van Zijn aardse leven ging het heel diep. Omdat de Heer
mens was, greep het Hem erg aan. De dood van het kruis! Dat zou gaan ge-
beuren. Dat was de grote omwenteling in Gods voornemen van eonen.
Toen de Heer in Gethsemane was, werd de druk op Hem heel groot. Daarom
ging Hij de hof in en bad. De woorden ‘Abba, Vader’ drukken een roep om
hulp uit. Hij moest deze weg gaan.

‘Hij heeft het alles volbracht, dat is groots en daardoor kunnen wij leven!’

We lezen over het geloof van Jezus Christus. Dat heeft Hij getoond tot en met
de dood van het kruis. Hij was gehoorzaam –dus gelovig- aan het Woord van
Vader. En dat brengt de redding van heel de wereld tot stand, uiteindelijk.
Wat een zegen en heerlijkheid van genade levert de weg die de Zoon ging, op!  

Woord vandaag

‘Wij zien de waarheid voor vandaag. Het is wel genade, dat wij zo dat goede
nieuws mogen kennen.’

Ja, de Schriften werkten uitgebreid toe naar de komst van Hem, die de Zoon
van God is. Wij lezen achteraf Paulus, die de diepte van de liefde van God laat
zien. Dat was voor Hem ook genade, net zoals dat het voor ons grote genade
van God is. Christus Jezus verliet de heerlijkheid die Hij bij de Vader had. Hij
was bijzonder ootmoedig en die houding wordt ons tot navolging beschreven.

‘Dat is weer Filippenzen 2. Daar zijn we al een tijdje mee bezig geweest.’

In het belangrijke aspect van de wil van God en onze wil. De Heer zelf kwam
als Mens op aarde en toonde in Zijn houding naar buiten ootmoedigheid. Hij
was het niet, die Zich boven anderen verhief. Terwijl in Hem en door Hem en
tot Hem het al geschapen is! Hij had zonder meer de hoogste aanspraken.
Niettemin ging Hij de weg van onderschikking en gehoorzaamheid die uitein-
delijk leidde tot de dood. Zelfs de kruisdood!

‘Er is al veel over geschreven en bekend. Maar het blijft wonderlijk.’

De Vader had bepaald, dat Hij, de Zoon, Mens zou worden en zo deel zou
krijgen aan de nakomelingen van Adam. Dat was ook in de diepste kern de
reden waarom God de mensheid schiep. Opdat Zijn Geliefde Zoon Mens
zou worden en zo door alles, zelfs door Zijn dood, God zou verheerlijken.
Het was een hele diepe weg. Hij was heel even in Gethsemane, terwijl de
moeilijkste uren kwamen, uit de lijn van de wil van God. Maar Hij bad. En
Hij bad ‘Abba, Vader!’ en: ‘Niet Mijn wil, maar die van U!’   

Woord vandaag

‘Fijn, gisteren in de dienst die typologische betekenis van de tabernakel en de
ark van het verbond!’

Het is een heel bijzonder onderwerp, die tabernakel. We zien, hoe dat bloed dat
elk jaar gesprengd werd voor en op de ark van het getuigenis, spreekt van het
kostbare bloed van Christus. Dát bracht in één keer de oplossing van het zonde
probleem. Voor de mens was dat overigens niet zo’n probleem, die zonde. De
mens kon het allemaal zelf wel, zonder God.

‘Het was dus een probleem voor God, die zonde?’

Nu is ‘probleem’ misschien het verkeerde woord, maar we hebben gezien, dat
het bloed van stieren en bokken de zonden niet weg konden nemen. Alleen het
kostbare bloed van Christus, dat brengt de verwijdering van de zonde teweeg.
Voor God is het al weggedaan, alleen is het nog een kwestie van tijd voordat de
zonde echt definitief uit het universum zal verdwijnen.

‘Maar het kruis was allesbeslissend in het heilsplan van God.’

In Zijn plan van eonen staan het kruis en de opstanding van Christus centraal.
Zijn gezindheid blinkt als goud in de wandel die Hij voerde en Hem op het vloek-
hout bracht. Hij wilde Zich niet verheffen, maar schikte Zich in wat Vader wilde.
De Vader bracht de Zoon op die weg. Wat een liefde stak daar achter! En dat zal
uiteindelijk elk schepsel gaan zien, die weergaloze liefde van God, als Hij allen
bij Zijn hart heeft gebracht!