‘Kun je ook voorbeeld noemen uit de praktijk van Gods kracht?’
Je bent mens. Je kunt, om onverklaarbare redenen, jaloers worden op
een naaste, al dan niet gelovig. Je wéét, dat dat eigenlijk niet in de haak
is. Jaloezie is een werk van het vlees. Dan kun je jezelf erom verachten,
dat je zo bent. Maar met dit nare ‘gevoel’ kan ‘afgerekend’ worden door
het woord van het kruis. Want nu hebben wij die fijne mogelijkheid, om
onze gebeden tot Vader te richten.
‘Ja, ok, ga door.’
Wij richten ons gebed tot de Vader van Diegene, die Zijn hoge positie op-
gaf en Zichzelf verootmoedigde tot zelfs de dood van het kruis, voor ons.
Dan worden wij ons in dat gebed bewust van het feit, dat zowel die ander
op wie wij jaloers zijn als wijzelf zondaren en vijanden zijn. En we zijn ons
dan opnieuw bewust, dat wij allen met God verzoend zijn door de dood
van de Zoon.
‘Tsja, dat zet je weer met beide voeten op de grond.’
Je ziet, dat wij allen dat woord van het kruis heel hard nodig hebben. Want
dat is de basis voor werkelijke vrede. In dat licht (van het kruis) zie je wie je
werkelijk bent. En dan heb je geen ruimte meer voor jaloezie. Die ander is
niet beter dan dat jij bent, en andersom!
Het werkt dus uit tot iets goeds: jij bent niet langer jaloers en hebt ruimte
om met die ander vriendschappelijk om te gaan.