Woord vandaag

‘Petrus was dus de sleuteldrager en alleen via hem kon men het
aardse koninkrijk binnengaan?’

Dat niet alleen, hem was ook de autoriteit gegeven om te binden en
te ontbinden. Dat lezen we in Mattheüs 18:15-20 :

15 Indien uw broeder zondigt, ga heen, bestraf hem onder vier ogen.
16 Indien hij naar u luistert, hebt gij uw broeder gewonnen. Indien
hij niet luistert, neem dan nog een of twee met u mede, opdat op de
verklaring van twee getuigen of van drie elke zaak vaststa.
17 Indien hij naar hen niet luistert, zeg het dan aan de gemeente.
Indien hij naar de gemeente niet luistert, dan zij hij u als de heiden en
de tollenaar.
18 Voorwaar, Ik zeg jullie, al wat jullie op aarde binden, zal gebonden
zijn in de hemel, en al wat jullie op aarde ontbinden, zal ontbonden
zijn in de hemel.
19 Wederom, [voorwaar] Ik zeg jullie, dat, als twee van u op de aarde
iets eenparig zullen begeren, het hun zal ten deel vallen van mijn Vader,
die in de hemelen is.
20 Want waar twee of drie vergaderd zijn in mijn naam, daar ben Ik
in hun midden.

Dit zegt de Heer tegen zijn discipelen en in verband met de gemeente
van het koninkrijk. Wat te denken van vers 15? Als je broeder zondigt
moet je naar hem toe gaan en hem bestraffen. Zou dit in het lichaam
van Christus zo moeten?

‘Dat lijkt mij niet, nee. Paulus heeft het toch over elkaar genade schenken?’

Dat is toch wel een wezenlijk andere lijn dan we hier in Mattheüs 18 lezen.
En in het tekstverband (zie Mattheüs 18:1,3,23) waar het steeds om het
koninkrijk van de hemelen draait.
Petrus gebruikt later op de pinksterdag de aan hem toevertrouwde sleutels
en verkondigt aan het hele huis van Israël, dat ‘God Hem tot Heer en Christus
maakt, deze Jezus die jullie kruisigden’ (Handelingen 2:36).
Op deze rots werd de gemeente bij pinksteren gebouwd.

‘Het betekent wel, dat het evangelie dat Petrus bracht, gegrond was op de
dood en opstanding van Christus.’

God schonk vergeving op basis van het gebed van de Heer aan het kruis.
Het evangelie van het koninkrijk werd opnieuw gepredikt aan het volk.
Daar bij verkondigde Petrus de essentie: de opstanding van Christus.
Bij Paulus is dat het fundament. Petrus staat in een heel andere lijn,
namelijk die van het beloofde (zie Daniël) koninkrijk op aarde.

‘Het wordt mij stukje bij beetje duidelijker hoe het zit.’

Hij gaat naar Cornelius in Handelingen 10. Dat was een proseliet, blijkt
uit handelingen 10:2 waar hij een God vrezend en vererende wordt ge-
noemd. Petrus ging niet naar een heiden die niets van God wist, maar
een die al genaderd was tot de God van Israël.

‘Petrus zegt er toch iets over in Handelingen 15?’

Hij zegt daar op het apostelconvent:

Ha.15:7 En toen daarover veel verschil van mening rees, stond
Petrus op en zei tot hen: Mannen broeders, gij weet, dat God van
de aanvang af (vanaf de begindagen) mij onder u heeft verkoren,
opdat door mijn mond de heidenen het woord van het evangelie
zouden horen en geloven.

Hier zegt Petrus, dat hij onder de besnijdenisapostelen uitgekozen

nwas om aan de heidenen het evangelie te brengen. Dat was niet het
evangelie van genade en verzoening zoals Paulus dat verkondigde,
maar het evangelie van het koninkrijk! En dat aan een proseliet.
Hij had immers de sleutels van het koninkrijk van de hemelen!

‘Er is weinig tegenin te brengen. Als je nauwkeurig de lijn volgt, kom
je hier bij uit.’

Paulus is nu eenmaal de geroepene die rechtstreeks, zonder dat eerst
het volk Israël tot bekering is gekomen, naar de natiën gaat!





Woord vandaag

‘Het gaat nu om de opdracht die Petrus kreeg. Door veel evangelischen
wordt hij gezien als de apostel die het eerst predikte waarop heel wat
(3000) Joden toegevoegd werden aan het lichaam van Christus.’

Dan ga je uit van de gedachte, dat het lichaam van Christus gevormd
ging worden vanaf de eerste discipelen. De vraag is, of dat zo is. Ook in
kerken wordt gedacht, dat het lichaam van Christus begon op de pink-
sterdag en daarom ziet men pinksteren vaak als een zendingsfeest.

‘Maar als we kijken naar de opdracht die Petrus kreeg, ligt dat anders?’

Petrus, zoals we al hebben gezien, kreeg de sleutels van het koninkrijk
van de hemelen
. De vraag is, of dat een opdracht is die met het lichaam
van Christus te maken heeft. De directe Schriftplaatsen die te maken
hebben met dat koninkrijk van de hemelen, zijn Daniël 2:44 en 7:27 :

2:44 ‘Maar in de dagen van die koningen zal de God des hemels een
koninkrijk oprichten, dat in eeuwigheid (voor/gedurende de eonen)
niet zal te gronde gaan, en waarvan de heerschappij op geen ander volk
meer zal overgaan: het zal al die koninkrijken verbrijzelen en daaraan
een einde maken, maar zelf zal het bestaan in eeuwigheid (voor/geduren-
de de eonen)’

7:27 En het koningschap, de macht en de grootheid der koninkrijken
onder de ganse hemel zal gegeven worden aan het volk van de heiligen
van de Allerhoogste: zijn koningschap (hun koninkrijk) is een eeuwig
(eonisch) koningschap, en alle machten zullen het dienen en gehoor-
zamen.

In genoemde teksten staat tussen ( ) de concordante vertaling. Eon is het
woord voor olam of aioon.

‘Dit betekent, dat het koninkrijk van de hemelen voor Israël is en door de
Messias Jezus wordt opgericht?’

Ja, Hij wordt door de God des hemels naar de aarde gestuurd en ‘geen ander
volk’ (Daniël 2:44) en ‘het volk van de heiligen van de Allerhoogste’
(Daniël 7:27) is het volk Israël. Petrus werd sleuteldrager van het koninkrijk
van de hemelen. Het betreft dus iets dat Israël aangaat. Wat hij op de pinkster-
dag deed, was de sleutel hanteren en toegang tot het koninkrijk verschaffen.

‘Maar dan is het lichaam van Christus op de pinksterdag niet in beeld!’

Precies, en daarom is het zo verwarrend als men in kerken/evangelische
groepen leert, dat het lichaam van Christus toen begon.
Maar we gaan nog even verder naar Petrus kijken. Zijn opdracht van
Mattheüs 16 had dus niet met het lichaam van Christus te maken.

‘Het is duidelijk. Het heeft met het koninkrijk te maken. Is dat dan de bruid?’

Daar heb je weer een punt van verwarring. Die gemeente maakt deel van
de bruid uit, ja. Het lichaam van Christus maakt deel uit van de bruidegom!
De aanduiding zegt het al, het lichaam van Christus.


Woord vandaag

‘Als we even terugkijken hoe het met de opdracht uit Lucas 24 voor
heel de mensheid is gegaan, kun je dan zeggen dat die is uitgevoerd?’

In Handelingen wordt duidelijk, dat Paulus die boodschap van vergeving
naar de natiën heeft gebracht. Daarmee is die opdracht in feite voltooid.

Niettemin sprak hij na zijn afzondering over rechtvaardiging, maar anders
dan hij er in Romeinen over schrijft.

Dat lezen we in Handelingen 13:38,39:

38 zo zij u dan bekend, mannen broeders, dat door Hem u vergeving van
zonden verkondigd wordt;
39 ook van alles, waarvan gij niet gerechtvaardigd kon worden door
de wet van Mozes, wordt ieder, die gelooft, gerechtvaardigd door Hem.


Hij zegt daar iets anders over de Thora van Mozes dan in Romeinen 3.
Het laat nog ruimte aan eventuele gerechtigheid door werken van de Thora.

Maar in Romeinen 3:21 schrijft hij :
nu is echter buiten de Thora om gerechtigheid van God openbaar geworden,
waarvan de Thora en de profeten getuigen, en wel gerechtigheid van God
door het geloof van Jezus Christus…’

Maar we moeten bedenken, dat het in Handelingen echt alleen over de
koninkrijksboodschap gaat.

‘Oke, maar we hebben tot nu toe niet zo heel veel over Petrus gelezen.
Paulus is dé apostel voor de natiën en Petrus is dat toch voor de Besnijdenis?’

Dat is Petrus zeker! Hij kreeg een opdracht van de Heer in Mattheüs 16, nadat
hij openlijk had beleden dat Jezus de Christus is, de zoon van de levende God.
Vlees en bloed hadden hem dat niet geopenbaard, maar de Vader!

15 Hij zeide tot hen: Maar jullie, wie zeggen jullie, dat Ik ben?
16 Simon Petrus antwoordde en zeide: U bent de Christus, de Zoon van de
levende God!
17 Jezus antwoordde en zeide: gelukkig ben jij, Simon Barjona, want vlees en
bloed heeft je dat niet geopenbaard, maar mijn Vader, die in de hemelen is.
18 En Ik zeg je, dat jij Petrus bent, en op deze petra zal Ik mijn gemeente
bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen.
19 Ik zal je de sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen, en wat jij op
aarde binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat jij op aarde
ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen.

Hier staat de opdracht en plaats die aan Petrus gegeven werd door de Heer.
Hij kreeg de sleutels van het koninkrijk van de hemelen. Zoals we vaker
besproken hebben, is dat het aardse koninkrijk van de Messias Jezus.

‘Dat is wel duidelijk. Hij kreeg zelfs de sleutels en daarmee is via zijn
bediening toegang tot het koninkrijk.’

Daarmee heeft God de toegang tot het aardse koninkrijk in de handen van
Petrus en de andere apostelen van de Besnijdenis gegeven!


Woord vandaag

‘Nog even scherp krijgen wat we de afgelopen dagen hebben gezien.
Die slaaf die aan de koning 10000 talenten moest betalen, was Israël.
De koning is God zelf. Dat grote bedrag was het gevolg van de dood
van de Heer Jezus aan het kruis, omdat Hij door de Joden was over-
geleverd aan de Romeinen met dat doel.’

Zo kun je dat wel zien. Dat de andere slaaf een beeld is van de natiën,
is omdat zij iets ontvingen van de geestelijke zegeningen van Israël.
Maar wat was de houding van de vererende Joden tot de natiën?
Een afwijzende! Paulus schrijft in 1 Thessalonicenzen 2:14-16:

14 Want jullie, broeders, zijn navolgers geworden van de gemeenten
Gods in Christus Jezus, die in Judea zijn, omdat ook jullie hetzelfde te
verduren hebt gehad van jullie eigen volksgenoten als zij van de Joden,
15 die zelfs de Heer Jezus en de profeten gedood en ons tot het uiterste
vervolgd hebben, die God niet behagen en tegen alle mensen ingaan,
16 daar zij ons verhinderen tot de heidenen te spreken tot hun behoud,
waardoor zij te allen tijde (de maat) hunner zonden vol maken.
De toorn is over hen gekomen tot het einde.

‘Zo daar schrijft Paulus nogal wat. Het was zijn ervaring met de Joden,
en schrijft over het gericht dat over de Joden zou komen.’

Men heeft zich verbaasd over deze uitspraken van Paulus. Sommigen
hebben nog niet zo heel lang geleden gesuggereerd, dat dit misschien
wel antisemitische teksten zouden zijn.
Als je het mij vraagt, heel merkwaardig, want Paulus was zelf een Jood
uit de stam Benjamin en had een voortdurende pijn in zijn hart om
zijn volk (Romeinen 9:1 e.v.). Hij bad voortdurend voor hen.

‘Het is in feite gewoon de waarheid. Zo lagen die dingen nu eenmaal.’

Paulus werd vervolgd door de Joden, die wilden verhinderen dat hij
naar de heidenen zou gaan. Daarin gedroegen zij zich dus als die slaaf
uit de gelijkenis. Daarom kwam de toorn (de folteraars) over hen.

‘Dit is voor velen denk ik moeilijk te verteren. Men spreekt veel en graag
over de beloften die aan Israël gegeven zijn. Men wil dan liever niet deze
dingen horen.’

Dat klopt, en Paulus is zoals altijd glashelder. Hij bad steeds voor Israël
en noemt de dingen toch wel bij de naam. Verder neemt men de bood-
schap van genade voor allen hem ook niet in dank af, zacht gezegd.

Woord vandaag

´Opmerkelijk toch wel, dat Jakobus en de Messias belijdende Joden
niets deden -kennelijk- om Paulus te verdedigen. Zou dat komen
omdat zij ijveraars voor de wet waren geworden en Paulus duidelijk
al anders leerde?’

Daar lijkt het heel erg sterk op. Later ontstaat nog een keer opschudding
als Paulus daar de menigte toespreekt en het heeft over het gaan naar de
heidenen; dan worden ze opnieuw woest en willen Paulus lynchen.

‘Dat is nogal heftig zeg! Het was zeker heel erg dat Paulus dat zei?’

Je ziet er in terug wat de Heer in de gelijkenis vertelt. De slaaf aan wie
10000 talenten was kwijtgescholden kon de andere slaaf die veel
minder in het krijt stond, niet kwijtschelden. Dat kwam de koning te
weten en alsnog kwam hij terug op de kwijtschelding. De slaaf werd
in de handen van folteraars overgegeven.

‘En hoe lang is die periode van folteraars dan?’

De geschiedenis is, dat Jeruzalem en de tempel in het jaar 70 werden
verwoest door de troepen van Titus, de Romeinse generaal. Daarna
werd het volk grotendeels verstrooid onder de volkeren en ze zijn
vervolgd en worden vervolgd tot op vandaag. De ergste folteraars
waren de nazi’s in de tweede wereldoorlog.

‘Zo, ja zo gezien is het allemaal precies uitgekomen wat in die gelijkenis
gezegd wordt.’

Waarmee tegelijk duidelijk wordt, dat vergeving weer teruggenomen
kan worden. In het ‘onze Vader’ komt het naar voren: ‘…en vergeef ons
onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren…’ en:
‘..want indien gij de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse
Vader ook u vergeven;  maar indien gij de mensen niet vergeeft, zal ook
uw Vader uw overtredingen niet vergeven.’
(Mattheüs 6:12,14,15).

‘Ook hieruit wordt het voorwaardelijke van de vergeving bij het konin-
krijksevangelie zichtbaar, ja.’

En je ziet het levensgrote verschil met het evangelie van genade bij Paulus!
God geeft genade en komt daar niet op terug, het hangt bij Paulus immers
niet af van onze werken, maar van Zijn genade! Zelfs al zouden wij anderen
geen genade schenken, dan doet God dat ons wel. Maar als je iets beseft van
die genade, dan schenk je dat een ander ook!