22 januari 2016
‘We hebben een machtig evangelie.’
Door en door genade van God. Geen andere boodschap laat
zo Zijn genade zien, dan dit heerlijke evangelie. Het wordt
ook door de apostel genoemd:
het evangelie van de heelijkheid van de gelukkige God
En dat staat in 1 Timotheüs 1:11, waar hij in een brief een
serie aanwijzingen aan zijn opvolger Timotheüs geeft. In het
eerste hoofdstuk gaat het direct al om de wet.
‘We zijn daarmee goed ingelicht.’
In de eerste verzen wordt duidelijk waar het om gaat. Hij
geeft aan Timotheüs als eerste aanwijzing, dat hij sommigen
zou zeggen, dat zij geen ander onderricht zouden geven, af-
wijkend van wat Paulus aan gezonde woorden doorgegeven
had. Dat moest hij doen terwijl hij in Efeze was. Toen, in die
tijd, ongeveer 55 AD misschien, begon het terugdringen al
van het evangelie van genade.
‘Er wordt over verdichtsels gesproken?’
De oude vertaling heeft fabelen en oneindige geslachtsreke-
ningen (1:4). Verder heeft de apostel het in feite over de wet.
Hij spreekt van het (doel)einde van het gebod (1:5). Daarmee
wijst hij naar de bedoeling van de wet, dat is liefde tot God en
de naaste. Alleen ontbrak in de wet de kracht om die liefde
werkelijk te kunnen praktiseren.
Dat kwam zo, omdat de wet zwak was door het vlees.