Woord vandaag

‘Heel goed, als je zo langzaam maar zeker door een stukje wandelt.’

Hebreeën 1 is een bijzonder hoofdstuk, dat is zeker. Na de bijzondere uitspraak
van gisteren zijn we nu toe aan:

reiniging van de zonden makend

En klein zinnetje met een wereld aan betekenis. Juist de Hebreeën wisten van
de rituele reinigingen, door middel van water en offers. Nu spreekt God van de
uiteindelijke, ware reiniging door Hem, die zichzelf gaf tot reiniging van de zon-
den. De Zoon heeft zichzelf opgeofferd en werd gekruisigd uit zwakheid. Maar
daardoor bewerkte God de ware reiniging van de zonden!

‘In feite dus Zijn kruisdood en opstanding uit de doden.’

Hier wordt echter het woord kruis niet gebruikt. Dat is voorbehouden aan de
brieven van Paulus, hoewel Hebreeën daar heel misschien ook toe gerekend
zou kunnen worden. We weten het niet. De reikwijdte en effecten van het
kruis worden bij de apostel van de natiën bekendgemaakt. Deze korte zin wordt
verderop in de brief uitgewerkt, en dat met opvallende argumenten.

‘Natuurlijk een essentieel gegeven. Hij werkt Zijn plan uit door dit Offer.’

Ja, in Hebreeën 9:26 wordt vastgesteld, dat door Zijn offer bij de voleinding van
de eonen, God de zonde zal wegdoen uit het universum. Daarna is de zonde de-
finitief en voor altijd verdwenen. Komt nooit meer terug. De gelovigen zijn gerei-
nigd van hun zonden
, daar hoeven zij niets voor te doen. Zij hebben deel aan

Christus Jezus en in Hem bestaat geen veroordeling. Dat is ware reiniging, we
zijn schoon, en er kan nooit meer iets tussen Vader en ons komen! 

Woord vandaag

‘Het staat me steeds beter voor ogen hoe groot de Zoon is.’

Ja, de volgende uitspraak is ook weer indrukwekkend:

daarnaast het al dragend door Zijn krachtige uitspraak

Ook hier past het ons, stil te zijn en verwonderd naar Hem te kijken. Hij draagt
het al  door Zijn krachtige uitspraak! Dat is groots. Dat beperkt zich niet tot de
aarde, maar omvat ook de hemelen en de op-hemelse gebieden. De Hebreeën
bij wie deze brief terechtkwam waren in verwarring; het koninkrijk zette op
aarde niet door. De Romeinen hielden de overhand. Wat is er aan de hand?

‘O ja, je leest tegen die achtergrond deze bijzondere brief.’

Tienduizenden leefden inmiddels als christenen, die ijverden voor de wet.
Misschien hoopten velen vurig, dat het koninkrijk door zou breken. Er waren
ook leden van het volk die terugvielen in ongeloof omdat de Messias maar
niet kwam. Teleurgesteld haakten zij af. Anderen hielden vast aan de beloften
en wilden niet terug onder het juk dat zij en hun vaders niet konden dragen.

‘Die laatste groep ging de boodschap van Paulus volgen?’

Niet allemaal. Er zullen ook geweest zijn, die Petrus bleven volgen. In elk
geval moet het voor al die gelovigen uit Israël heel troostend geweest zijn
als zij dit een beetje gingen begrijpen. Hij draagt het al! En dat door Zijn
krachtige uitspraak! Dat is genoeg, zo draagt Hij ook hen. Hij is nabij, on-
danks dat Hij niet te zien is, maar verborgen. Zijn liefde gaat naar allen uit.
Wij mogen dat nu al weten. Wat heerlijk. Hij draagt ons, én het al

Woord vandaag

‘Wel fijn, om zo deze dingen te overwegen.’

Ja het evangelie van genade geeft ruimte om te leven. Werkelijk leven dan, Zijn
leven in ons. Dat leven kun je niet onder het oude verbond plaatsen, de Thora
zoals gegeven aan Israël. En specifiek de 10 woorden op de Sinaï. Dat leven van
Hem in ons is vrij, daarom zouden wij ons niet onder een juk van slavernij laten
brengen. Christus Jezus heeft ons werkelijk verlost! In Hebreeën 1:3 staat van Hem:

en de afdruk van Zijn aanneming

Dit is een moeilijk te vatten uitspraak over de Zoon. Hij is de afdruk van wat God
voor ‘rollen’ aanneemt in diverse tijden. Dat wil zeggen: God is Verlosser, de Zoon
is Verlosser.

‘Nou, dit moet ik even verwerken. Moeilijk.’

Om met het voorbeeld verder te gaan: God is Verlosser. Van Zijn volk, van de mens
in het algemeen en van de volkeren. Zeer zeker ook van de gemeente, het lichaam
van Christus. Om dat Verlosser-zijn van God te tonen, te laten zien, blijkt de Zoon
de grote Verlosser (Hebreeuws: Goël) te zijn. Waarvan? Heel de schepping! En daar-
mee laat Hij zien, welke ‘rol’ God aanneemt naar Zijn schepping toe. God drukt dat
af in de Zoon.

‘Wacht even, er begint iets te dagen bij me.’

We zien in de Zoon Wie de Vader is. God is Richter, Degene die rechtspreekt in de
hoogste instantie. Hij heeft echter al het richten aan de Zoon gegeven (Johannes 5).
Als er dus gericht wordt uitgeoefend, gebeurt dat door de Zoon en dan is in feite
God aan het werk door Hem heen. En het lichaam van Christus is ook geroepen
om met Hem te richten, namelijk de wereld en de boodschappers (1 Corinthiërs 6:
1-3). Dan is het de Zoon die het door ons heen uitvoert. Wat een toekomst heb-
ben wij! Dat is de verwondering voor ons, nu.

Woord vandaag

‘Ook in Hebreeën vinden we dus bijzondere uitspraken over de Zoon.’

Ja, en het volgende wat over Hem gezegd wordt, is:

Hij is de afstraling van Zijn heerlijkheid

Dat gold voor Hij Mens werd en nadat Hij uit de doden is opgewekt. Tijdens Zijn
vernedering op aarde had Hij gestalte noch heerlijkheid (Jesaja 53:2). En men
zou liever het gezicht van Hem afwenden dan naar Hem kijken (Jesaja 53:3), toen
Hij leed en zuchtte om alles wat Hij om Zich heen aantrof. Innerlijk verdrietig over
de afwijzing van Zijn woorden en van Hem zelf door de Zijnen. Zo wandelde Hij.

‘Dan moet het verschil nu wel heel groot zijn.’

Wanneer je bedenkt, dat Saulus drie dagen blind was van het felle licht dat op
hem straalde, dan besef je iets van de heerlijkheid die Hij nu heeft. Hij is afstra-
ling van de heerlijkheid van God. Hij is aan de rechterhand van God gezet, boven
alle (geestelijke) overheid en macht. Hij staat boven de hemelse rangorde. En wij,
als leden van Zijn lichaam zijn met Hem verbonden in die positie.

‘Ja, als ik daar aan denk, ben ik verwonderd over wat Hij geeft.’

Het is ook de redding in genade. Gratis dus. We konden en kunnen er niets voor
doen. Wij zijn geredden in genade, niet in wet. Er zijn geen voorwaarden aan ver-
bonden. Wij hebben met Zijn leven eonisch leven ontvangen. En dat is een genade-
geschenk in Christus Jezus
(Romeinen 6:23). Daar konden wij niets voor doen en

dat kunnen wij nooit verspelen door ons gedrag. Dit te zeggen is geen aanmoedi-
ging voor het vlees, maar een reden tot diepe dankbaarheid aan Vader!

Woord vandaag

‘Bijzonder weer, dat gedeelte Hebreeën 1.’

Ja, nadat gezegd is dat Hij –de Zoon- de Lotgenieter van het al is, schrijft Hebreeën:

door Wie Hij ook de eonen maakt

De Zoon. De Vader laat het grote werk van de eonen door de Zoon uitvoeren. Hij
was de zichtbare God van Israël. Wanneer Ieue zichtbaar was voor de mens, dan
was dat de Zoon in Zijn heerlijkheid voor Hij mens werd. Hij was hoger dan de gees-
telijke vorsten van landen (zie Daniël 10). Hij was boven al de machten en krachten
en werd voor korte tijd zelfs beneden de boodschappers gesteld.

‘Als je beseft dat dat Zijn werk is: de eonen maken, dan is dat opmerkelijk.’

Hij werd Mens. Nadat Hij zoveel had betekend in Gods plan, wat in Tenach nog
niet duidelijk werd, werd Hij minder dan de boodschappers zelfs. In dat Mens
zijn werd Hij zelfs vernederd tot de dood van het kruis. De grootste en hoogste,
door Wie Vader zelfs de eonen maakt, moest een smadelijke dood sterven!
God heeft alles in Zijn hand en voert dat grote plan van tijdperken uit door Zijn
Rechterhand: de Zoon Christus Jezus!

‘Dat te beseffen maakt het alleen maar veel groter, dat Hij zo’n dood onderging.’

Na Zijn opwekking uit de dood werd Hij dan ook verhoogd aan de rechterhand
van de Vader. En aan Hem moeten al de machten en krachten onderschikken.
Dat is nu nog niet zo, maar zal in de komende eonen plaatsvinden, onder meer
door de rechterhand van de Zoon: de uitgeroepen gemeente die Zijn lichaam is!
U, jij en ik horen daarbij. Wat een genade, dat wij aan dat grote werk van de
Zoon mogen meewerken in de komende eonen!