Woord vandaag

‘Wat is die verdere bevrijdende werking van het kruis?’

Wat wij geloven, doet niet toe of af van het kruis. In het licht van de
diepe boodschap van het kruis doet het er niet toe dat er iets van de
mens geëist wordt. Vaak wordt in allerlei geloofsgroepen gevraagd
dat iemand dit of dat doet en of iemand dit of dat gelooft. De valstrik
van het kruis heeft hierin een bevrijdende werking.

‘Wat bedoel je met dat bevrijdende dan?’

De valstrik van het kruis is, dat het niet van belang is wat de mens
er zelf aan doet om gered te worden. Het gaat om wat Hij, Christus
Jezus, deed. Wanneer van ons als gelovigen gevraagd wordt dat wij
op de juiste manier doen en geloven, zijn we steeds met onszelf be-
zig. Het kruis doet ons kijken naar wat Hij deed. En dat geeft ons de
vrijheid om naar de ander om te zien.

‘Dat zorgt ervoor dat we elkaar kunnen dienen door de liefde.’

Omdat we niet steeds op onszelf hoeven te letten, maar naar Hem
opzien, geeft dat ruimte voor de werking van Gods liefde. Want we
beseffen, dat het werk van Christus aan het kruis óók voor die an-
der voldoende was.
Het kruis werkt bevrijdend en verlossend! 

Woord vandaag

‘In de Zoon heeft Vader eigenlijk alles geschonken.’

Dat is het grootste geschenk. Ons gerechtvaardigd zijn en onze verzoening
zijn beide door het offer en het geloof van Christus tot stand gekomen.
Als het gaat om ons geloof, dan zien we, dat ook wij geloven. Wij geloven,
dat Christus voor onze zonden stierf en op de derde dag werd opgewekt
door de heerlijkheid van de Vader. Dat kan al op zeer jonge leeftijd zijn,
dat is bijzonder, als je ermee opgroeit van jongs af aan.

‘Maar ons geloof, is dat dan ons eigen werk?’

Als je kijkt naar twee fijne tekstplaatsen, dan lees je:

want in genade zijn jullie geredden, door geloof, en dit niet uit jullie zelf;
het is Gods naderingsgave
                                                         Efeziërs 2:8

want aan jullie is de genade geschonken voor Christus, niet alleen in
Hem te geloven, maar ook voor Hem te lijden
                  Filippenzen 1:29

Dus ons eigen actieve geloven is een genade-geschenk van Vader! Ook
daarin valt geen eer voor onszelf te behalen. Een kind dat het evangelie
gelooft, is verzegeld en veilig en gered in Christus. En dat geldt net zo
als het voor degene, die ijverig en toegewijd de Schrift bestudeert.
Ook degene die afwijkt van het verdere onderricht van Paulus, maar
werkelijk gelooft dat Christus voor hem stierf en opstond, is verzegeld
met dezelfde geest van de belofte, de heilige!

‘Dat is de genade van God, dus. Als Hij geloof schenkt, dan is iemand
geroepen en tevoren gekend en bestemd door Hem.’

Zeker. Het geldt voor alle gelovigen. Niet alleen diegene die misschien
verder op veel punten afwijkt van het onderwijs van Paulus, maar ook
degene die helemaal met Paulus meegaat, zoals een Timotheüs. Anders
zou het geen genade meer zijn. Hoeveel iemand gelooft heeft geen en-
kele invloed op dat wat Christus voor ons deed aan het kruis!
En dat heeft een verdere, bevrijdende werking voor ons als gelovigen,
dat zullen wij morgen zien.             

Woord vandaag

‘We kijken al wel weer diepgaand naar de werking van het kruis.’

De gevolgen van het kruis worden aangevallen. Soms heel openlijk, door
een grove ontkenning dat Hij, Jezus Christus, daar stierf en vervolgens
op
stond uit de doden. Maar het gaat soms heel wat subtieler, zo’n aanval
op het kruis. Dan wordt gezegd, dat ons geloof bepalend is voor onze
plaats voor God. Niet alleen wat wij doen, maar wat wij geloven wordt ook
gezien als bepalend voor onze redding.

‘Tsjonge, ja dat dat ook een aanval op het kruis is, had ik nog niet zo direct
bekeken.’

Ons geloof en wat wij doen is zeker van belang als het gaat om ons dienst-
betoon. Maar het kan niets toevoegen aan het werk van Christus en Zijn
volkomen en volmaakt geloof
  waardoor wij gerechtvaardigd zijn. Niemand

wordt lid van het lichaam van Christus omdat hij orthodox is. Of omdat hij
‘de waarheid bezit’ en daarvoor staat.
We hebben ook geen toegang tot het hart van de Vader omdat wij goede
en barmhartige werken deden.

‘Er blijft niets van ons over. Niets.’

Wij zijn door God geroepen. En dat is helemaal naar Zijn voornemen, we
lezen daarover in de kostbare woorden van het geloof in Romeinen 8.

en wij weten, dat voor hen die God liefhebben, God alles doet samenwer-
ken tot
het goede, voor hen die in overeenstemming met het voornemen
geroepen zijn, dat die Hij tevoren kent, Hij ook tevoren bestemt gelijkvor-
mig te zijn aan het beeld van Zijn Zoon

Deze bijzonder fijne waarheden over onze roeping zijn gebaseerd op Gods
geschenk:

Zeker, Hij die Zijn eigen Zoon niet gespaard, maar Hem voor ons allen
overgeeft, hoe zal Hij ons ook niet met Hem alles in genade schenken?
     
 

Woord vandaag

‘Het is geweldig, dat Hij het volbracht heeft.’

En dat wordt ontkend. Ook door vele christenen. Niet in woorden misschien,
maar wel in het opleggen en eisen van religieuze handelingen. Die -ook al
wordt dat niet altijd hardop gezegd- ook gedaan moeten worden tot redding
of om de redding compleet te maken. In Galatië was dat besnijdenis. Deze rite
werd geëist door de fanatieke judaïsten. Later veranderde dat en nu zien we
in een grote wereldkerk allerlei sacramenten die men moet uitvoeren.

‘Je ziet het gebeuren ja, mensen gaan erin mee en denken dat het moet.’

Zoals we dat zien in het besprenkelen van kinderen, in het dopen van vol-
wassenen, in het vieren van het avondmaal, allemaal meer of mindere ver-
eisten. Men moet –dat verschilt van groep tot groep- dan toch wel deelge-
nomen hebben aan een van de rituelen of religieuze verplichtingen. Anders
is het eigenlijk niet goed met je. Het verplicht stellen van deze dingen omdat
je anders niet gered bent of je je redding niet zeker hebt gemaakt is in feite
een ontkenning van het volbrachte werk van Christus aan het kruis.

‘Maar er wordt toch vaak gezegd dat het alleen gaat om wat Hij deed?’

Jawel, maar in de praktijk van het christelijke of geloofsleven wordt er
vroeg of laat iets gevraagd. Iets belangrijks, om te doen. En er wordt vaak de
indruk gewekt, dat als je dit of dat niet doet je geen echt goede christen of
gelovige bent.  En als je dat dan doet onder die –soms subtiele-  druk die
gelegd wordt op de gelovige, dan ga je je onwillekeurig toch beter voelen
dan de anderen die dat nog niet hebben gedaan.
En dat terwijl we onze aandacht zouden richten op Zijn volbrachte werk
aan het kruis en wat Hij daarmee bereikte en wat God daardoor uitwerkt.  

Woord vandaag

‘De valstrik van het kruis was dus voor Paulus zó belangrijk, dat hij
vervolging en lijden ervoor over had.’

Dat is wat he. Als we kijken naar Galaten 5:11, dan stelt hij vast, dat hij
vervolgd wordt. Hij predikte geen besnijdenis. Integendeel. Het gaat
niet 
omdat hij geloofde, dat Christus stierf voor zijn zonden. Daarom
werd hij 
niet vervolgd. Hij werd achterna gezeten omdat hij geloofde
en onderwees, dat de mens helemaal niets kan toevoegen aan Christus’
werk. Besnijdenis was op zichzelf niet verkeerd. Israël moest dat doen,
het 
was een gebod van God zelf.

‘Maar het geldt niet voor ons.’

Nee. Het heeft totaal geen plek in het evangelie dat vandaag moet klinken.
Het levert niets op. Het doet eerder afbreuk aan het werk van Christus.
Het geeft totaal geen extra gerechtigheid of iets dergelijks. En voor ‘besnij-
denis’ kun je allerlei andere dingen invullen. Dingen, die ervoor in de plaats
zijn gekomen. Men leert officieel, dat de kinderbesprenkeling in plaats van
de besnijdenis is gekomen. Anderen hebben de doop door onderdompeling
overgenomen als een extra handeling die men moet ondergaan.

‘Maar we kunnen toch wel goede werken doen?’

Als die er zijn, draagt dat helemaal niets bij aan het volbrachte werk. Het
blijft steeds genade. We kunnen evenmin iets anders dan een doop of wat
dan ook invoeren als ritueel. Dat zou de valstrik van het kruis buiten werking
stellen. En het zou onze vrede wegnemen. We worden weer onrustig als we
denken dat we toch zelf weer iets moeten doen voor onze redding. Of als
gepredikt wordt dat wij ‘ons deel’ moeten doen, tot redding.
De Heer zei aan het kruis: het is volbracht. Dat had Hij niet gezegd wanneer
ook maar iets -hoe klein ook- van de mens als aanvulling verwacht werd.