Woord vandaag

He die van nu is vers 25, hoe moet ik dat zien?’

Het huis van de hoogmoedigen vaagt Jahweh weg
maar de grenssteen van de weduwe zet Hij vast

In Spreuken 2:22 wordt degene die achter het wegvagen (uit-
roeien) niet, in deze Spreuk wel genoemd: Jahweh, de God van
Israël. Hij breekt het huis (overdrachtelijk voor alles wat hoog-
moedigen aan status e.d. kunnen opbouwen) van de hoogmoe-
digen af. En dat is ook wat in het begin van de dag van Jahweh
gaat plaatsvinden:


De hoogmoed van de mensen zal vernederd worden
en de trots van de mannen zal neergebogen worden.
Alleen Jahweh zal op die dag hoogverheven zijn.
Jesaja 2:17

‘Tsja, het staat er erg duidelijk, al dat hoogmoedige van de
mensen zal teniet gedaan worden.

Verder waren er ingrijpende maatregelen gesteld als men van
elkaar (dus ook van de weduwe) land onrechtmatig zou toeëigenen:

U mag de grenssteen van uw naaste, die de voorouders geplaatst
hebben, niet verleggen in uw erfelijk bezit dat u ontvangt in het
land dat Jahweh, uw Elohim, u geeft om het in bezit te nemen.
(Deuteronomium 19:14; 27:17)

Zo zien we, dat God duidelijk had vastgelegd hoe Israël zou leven in het
beloofde land van melk en honing. Als men dat toch zou doen, dan zal
Jahweh zelf dat huis afbreken (zie eerste regel van deze Spreuk). Uitein-
delijk zal al wat nu hoog is, vernederd worden, en wat vernederd was en
ootmoedig, zal verhoogd worden. God verandert Zijn woord niet en zal
alles rechtzetten! In liefde!

‘Wat ik me afvraag: zit hier een diepere betekenis in? Typologie?

Je kunt denken aan de wetteloze, diens huis zal ook weggevaagd worden
in de nabije toekomst, de weduwe hier is Israël, die haar eigen Man aan
het kruis liet nagelen. Zo zal zij zitten vele dagen, maar zij zal opnieuw
als bruid geworven worden, en Jahweh opnieuw tot Man krijgen! Name-
lijk Hij die opgestaan is uit de dood en onsterfelijkheid heeft aange-
daan!


Woord vandaag

‘Nu naar vers 24, daar wil ik wel meer van weten.’

Het pad ten leven voert omhoog voor een verstandige
om de sheol beneden te ontwijken

Dit vers doet terugdenken aan de verzen 9-11. Ook daar gaat het om
het bewandelen van een bepaalde weg. De ene is die van de dood, de
andere die van het leven. Ofwel: de ene kant is die in duisternis, afge-
sneden van God en daarmee al met een been in het sheol (onwaar-
neembaar, zie dagstukje van 12 januari 2012), juist als je het pad van
het leven bewandelt gaat je weg opwaarts, omhoog!

‘Maar, wat is precies het pad van het leven bewandelen?’

‘Dat is als je bewust leeft in afhankelijkheid van God, door de kracht
die de Heer je geeft. Je wandelt met het licht dat je ontvangt uit het
woord van God, je leeft en luistert naar de wijze raad van God, als je
jong bent: die van je ouders, of van medegelovigen. Je brengt de ding-
en van de dag bij Hem in gebed en je ziet uit naar wat Hij gaat doen.

‘Dan wil dat nog niet zeggen dat alles probleemloos verloopt.’

Maar daar gaat het ook niet om. Juist deze weg, die van het leven met
en door God, brengt misschien wel extra problemen met zich mee,
omdat je weerstand en tegenstand ontmoet. Maar daar kun je met de
Heer samen doorheen gaan. Dat geheim kenden de gelovigen uit de
Schrift en gelovigen om je heen.

‘Dan heb je dus dagelijks dat licht van Gods woord nodig?’

Precies: Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn
pad. Dat bewaart en doet je bewust Zijn leven in je -door Zijn geest-
ervaren. Dan ben je ‘de verstandige’ (Hebreeuws: masjkil – aanhef
van Psalm 32 is: een onderwijzing (masjkil) van David; in vers 8
komt dat terug: Ik onderwijs (sjakal) u en leer u de weg die u moet
gaan) met inzicht!

Woord vandaag

‘Ik blijf het boeiend vinden, die Spreuken, vers 23 is ook mooi.’

Beslist weer eentje om goed tot je te nemen:

Een man heeft blijdschap in het antwoord van zijn mond,
en hoe goed is een woord op zijn tijd!

Als we nog even terugdenken aan de overlegsituatie van vers 22,
als er iemand in een overleg precies het juiste weet te zeggen over
dat wat besproken wordt en daardoor een goede oplossing naar
voren brengt. Dat geeft vreugde (simchah) aan degene die het uit-
uitspreekt (iesj Рman) ̩n aan de deelnemers. Dan gaat het meestal
om een wijs mens.

‘Ja zo geeft Spreuken weer een eenvoudige levenswijsheid mee.’

Paulus gaf aan, dat de Corinthiërs rechtszaken tegenelkaar voerden
voor de wereldlijke rechter, en vraagt zich daarbij het volgende af:


Als u dus rechtszaken hebt over alledaagse dingen, stel dan hen
aan die in de gemeente niet in aanzien zijn.
Tot beschaming zeg ik u dit. Is er dan onder u niemand die wijs is,
zelfs niet één, die in staat zou zijn een oordeel te vellen in een
geschil tussen zijn broeders?

Hoe goed zou het zijn, als er een wijze broeder is, die een uitspraak
kan doen in een geschil. In een gemeente zullen die er vast wel zijn.

‘Heerlijk, als het zo zou kunnen gaan in een geloofsgroep.’

Het zou prachtig zijn, ja. En dan gaan we ook kijken naar het tweede:
een woord op de juiste tijd gesproken, kan geweldige uitwerking heb-
ben. Dat ervoeren de profeten van Israël en later de apostelen. Zij wer-
den door heilige geest geleid om te spreken, en dat gebeurde op de tijd
die door de Vader bepaald was.
Gelovigen hebben soms het in zich, om op precies het juiste moment
het goede te spreken. Daar hebben zij wijsheid in. Dat is wat God geeft.
Laten wij danken als er woorden van genade gesproken worden in
lastige situaties. Het is nodig, in deze tijden, dat er zulke gelovigen zijn!

Woord vandaag

‘Vandaag gaan we Gehazi verlaten en weer verder met Spreuken?’

Laten we dan met de deur in huis vallen:

Plannen falen, als er geen overleg is,
maar door de veelheid van raadgevers komt het tot stand.

Het eerste deel van de Spreuk is in het dagelijks leven maar al te
waar: als je ergens onbezonnen aan begint, dan kun je best plan-
nen in je hoofd bedenken, maar dat gaat m dan niet worden. Het
woord ‘falen’ heeft te maken met ‘breken’ (PR, vergelijk: Peres).

Ja, daar ben ik ook wel eens tegenaan gelopen, snel iets doen, maar
niet over nagedacht, dat liep goed mis.’

En het woord ‘overleg’ heeft ook iets van ‘verborgen’ in zich; het kan
wat mij betreft ook op gebed wijzen, want dat is ook een vorm van
overleg; je legt het aan Vader voor en maakt je geen zorgen, want je
kunt bidden met dank (Filippenzen 4:4-7). En de Heer Jezus zei, dat
als je bidt, dat meestal in het verborgene (in de binnenkamer) doet.

‘En het tweede deel van de Spreuk?’

Het is bij plannen maken goed om diverse deskundigen of vrienden
of anderen te raadplegen; zij denken aan dingen waar jij nog niet aan
had gedacht, of ze bekijken het net even van een andere kant. Zo werkt
dat in het lichaam van Christus ook. Je hebt elkaar nodig, ook om te
overleggen, en er lopen vast wel mensen met wijsheid van God rond,
die je kunnen wijzen op belangrijke kanten van wat je wil.
De Heer Jezus zelf overlegde steeds met Vader welke kant Hij op moest,
bijvoorbeeld toen Hij Zijn discipelen ging kiezen.

Woord vandaag

‘Zeg, die Gehazi, is daar nog meer over te zeggen?’

Hij is het type van de gelovige die de ogen gericht hebben op de dingen
rondom hen, de wereld, het zichtbare. De meer op het vlees ingestelde.
Paulus had veel moeite met de Corinthiërs, omdat die nog vleselijk wa-
ren; zij waren gericht op het aardse, op het nu. Hij noemt hen ‘nog vle-
selijk’; zij wandelden ‘naar de mens’, want zij waren o.a. verdeeld.

‘Gehazi was op aardse schatten uit en wilde er handig van profiteren.’

Hij moest er ‘een leugentje om bestwil’ op loslaten. Daarmee verzamel-
de hij wat zilver (twee talenten) en wisselklederen (twee stuks), in totaal
4, en dat is het getal van deze wereld, de vergankelijkheid, volgens de
Schrift. Gehazi was daarmee erg gericht op ‘hier en nu’.

‘Zo worden de trekken van de vleselijke gelovige erg zichtbaar, ja.’

Bij Gehazi moesten de ogen geopend worden om de beschermende leger-
macht van Jahweh te zien. Veel gelovigen ontbreekt het helaas aan gees-
telijk zicht, ook in deze tijd. Men is gericht op het ondermaanse en denkt
weinig aan de dingen die boven zijn.
Elisa zelf kende Gehazi en hij was met de knecht in de geest meegegaan.
Dat was het einde van Gehazi als knecht en als teken van het verderf in
zijn denken en wegen werd hij …. melaats.