Woord vandaag

‘We zijn rijk met dat Woord.’

Het is altijd betrouwbaar, gelovi-
gen zijn nooit beschaamd – elke 
keer als ze dat Woord vertrouw-
den. Het biedt vaste grond, met
beide voeten erop staan, heel je
leven erop bouwen. Dan bouwt
je hart op God, Die te vertrouw-
en is. Vader heeft je lief. We zijn
gezegend als we dat beseffen.

‘Het geeft zoveel rust in je.’

De Vader Zelf heeft je lief. Niets
kan jou scheiden van de liefde 
van God. De liefde van God komt
in Romeinen 5-8 helemaal uit de
verf. Na het geloof van Jezus, dé
Christus, in Romeinen 3:21,22 is
in Romeinen 4 het geloof van 
Abraham te zien. Hij en Sara ver-
trouwden God op Zijn woord, de
belofte was betrouwbaar
.

‘Zo ook wij.’

Geloof en vertrouwen, het is rijk
als dat in je hart zit, dat uitleeft.
God geeft dat door Zijn geest in je
en je kunt je volledig in vertrouw-
en overgeven aan God, want die 
is je Vader. Dankbaar lees je dit:

Trouw is Hij, Die jullie roept, Hij
zal het ook doen

             1 Thessalonicenzen 5:23

Woord vandaag

‘De bediening van de twaalf.’

Die wordt aangekondigd in Lucas
14:23 waar de Heer zegt:

en de heer zei tegen de slaaf: ga
eropuit naar de landwegen en 
heggen en dwing hen binnen te
komen, opdat mijn huis vol wordt

Dat is wat je in Handelingen ziet.
De apostelen van de Besnijdenis
gingen tot het uiterste van het 
land
, dat zegt de Heer in Hande-
lingen 1:8. En zie je -achteraf- de
dienst van Paulus en Barnabas
in verband met het koninkrijk.

‘Anderen kwamen niet?’

De Heer wijst op hen die Hem af-
wezen in Lucas 14:24:

want Ik zeg jullie, dat niemand 
van de mannen die genodigd wa-
ren, mijn maaltijd proeven zal


‘De maaltijd’ is een beeld van het 
koninkrijk, dat gekomen zou zijn.
Maar ‘de Zijnen hebben Hem niet
aanvaard’ zegt Johannes 1:12. Is 
tragisch, maar toch Gods plan.

‘Dat was Vaders voornemen.’

De Heer Jezus besefte dat:

in die tijd antwoordde de Heer Je-
zus, en zei: Ik dank U Vader, Heer
van de hemel en van de aarde,
dat U deze dingen voor wijzen en
verstandigen verborgen hebt, en 
ze aan jonge kinderen hebt geo-
penbaard. Ja, Vader, want zo was
het Uw welbehagen
                    Mattheüs 11:25,26

De Heer sprak, zag het ongeloof   
bij Zijn volk (Chorazin, Bethsaïda,
Kapernaüm), en begreep dat Va-
der het verborgen hield. En aan 
sommigen het geloof in Hem als 
de Messias gaf. 

Woord vandaag

‘Mooi, dat verslag van Lucas.’

We zien en horen Hem, van Wie 
de mensen zeiden, dat nog nooit
Iemand zó gesproken had. De di-
scipelen trokken met Hem mee, 
en hoorden de gelijkenissen. La-
ter, in de bovenzaal, luisterden ze
naar Zijn woord en merkten op:
 
 Zie, nu spreekt u in vrijmoedig-
heid en vertelt U geen spreek-
woord
             Johannes 16:29

‘In Lucas meer gelijkenissen.’

Wat meestal niet gezien wordt, 
is dat Lucas 15:1-16:13 één lan-
ge gelijkenis is. En vlak daarvoor, 
in Lucas 14:15-24 lees je de gelij-
kenis van de maaltijd. De bedie-
ning van Johannes de doper (als 
voorloper) en Jezus, de Christus, 
was één grote uitnodiging:

‘Kom want alle dingen zijn klaar’
                                Lucas 14:17

‘Men had allerlei redenen.’

Om niet te komen. De ene kocht 
een akker en moet die bekijken,
de ander had vijf span ossen aan-
geschaft en moest ze keuren, en
weer een ander had een vrouw 
getrouwd. Allemaal druk met de
belangrijke zaken van het leven.
De tollenaars en hoeren werden
uitgenodigd, uitgebeeld in de ar-
men, verminkten, kreupelen en 
blinden (Lucas 14:21b). De apos-
telen gingen met deze bediening
door in Handelingen.

Woord vandaag

‘Bijzondere gelijkenissen.’

Lijken lastig om aan kinderen te 
vertellen. Hoogstens kun je wat
voor je gedrag eraan ontlenen. 
De vader die in Lucas 15 zijn zoon
weer terug ziet keren. Hoe de ver-
lorene wordt ontvangen; dat zegt
veel over die vader en zijn hart. In
de andere zoon zie je een andere
houding, die zijn wij meer geneigd
na te volgen. Flink uithalen.

‘Wat is de betekenis dan?’

In die zoons zie je twee groepen in
Israël: de tollenaars en hoeren zie
je in de weggelopen zoon. De leids-
lieden van het volk kom je tegen 
in de oudste zoon die thuis bleef. 
Die had beter gedrag -aan de bui-
tenkant- vertoond. Hoe het inner-
lijk was, bleek op die beslissende
dag toen de jongste arriveerde. 
De oudste bleek hoogmoedig; ver-
oordeelde de jongste.

‘De jongste was ootmoedig.’

Besefte dat hij alleen nog van ge-
nade (van de vader) kon leven. En
dat werd hem geschonken. Oud-
ste zoon was nog buiten; wil niet
delen in het feest van de genade.
Kon niet accepteren dat zijn broer
genade ontving. Hij wilde de eer-
ste plek op grond van zijn werken
en dat kan niet. En de vader? Die
is ook nog buiten. Die wacht op de 
oudste zoon, en die gaat binnen-
komen in de genade. Vaders tijd.