Woord vandaag

‘Zeg, dat artikel in EH Magazine, ‘Wie worden weggerukt’ is erg fijn!
Het gaf mij echt antwoord.’

Het is een artikel dat A.E. Knoch, samensteller van de Amerikaanse ‘Con-
cordant Version’ (concordante vertaling), pas op (veel) latere leeftijd ge-
schreven heeft. Dat maakt het mijns inziens nóg waardevoller, omdat
hij alle argumenten, theorieën, opgeworpen voorwaarden kende en een
Schriftuurlijk antwoord geeft.

‘Het is echt bevredigend. Allen die geroepen zijn tot het lichaam van
Christus zullen de bazuin horen, het is de roepstem van de Heer die
dan klinkt.’

Het fijne is, dat het de genade van God zo helder laat stralen. Er zijn geen
voorwaarden. Het enige criterium is, of je een gelovige bent. Daarmee ben
je uitgeroepen uit deze boze eon (Galaten 1:4) en deel geworden van het
lichaam van Christus. Daarmee heb je Zijn geest ontvangen, je bent ermee
verzegeld. Die verzegeling gebeurde ook voordat Paulus zijn Efezebrief
schreef, want hij meldt het in 2 Corinthiërs 1:22.

‘Als je je erg op de Efezebrief concentreert, vergeet je dat weleens.’

Paulus had ook al veel heerlijke waarheden vóór de Efezebrief geschreven,
die vandaag nog steeds voluit gelden. Het is een bijzondere wijsheid van de
Heer, dat Hij al in waarschijnlijk de eerste brief van Paulus, 1 Thessalonicen-
zen, de grote waarheid van de wegrukking van het lichaam van Christus be-
kend liet maken. Dat gebeurde eerst in die brief, omdat hij in het vierde
hoofdstuk vers 13 schrijft:

Maar ik wil niet, broeders, dat u onwetend bent ten aanzien van hen, die
ontslapen zijn’….

Dus wist men niet hoe het echt zat met die al gestorven gelovigen! Daar had-
den zij kennelijk nog onvoldoende duidelijkheid over ontvangen! Dit bleek
ook al uit hoofdstuk drie vers 10:

…en om te volmaken wat aan uw geloof ontbreekt‘….

Kennelijk ontbrak er iets aan hun geloof, dat verder in hoofdstuk vier wordt
uitgelegd. Paulus maakt bekend wat de bijzondere verwachting van het
lichaam van Christus is. Gezien de onwetendheid van die Thessalonicenzen
kan het niet anders, dan dat de apostel eerst door deze brief de verwachting
van de bazuin Gods bekend maakt.

“Ja, zo is het duidelijk, en het laat de genade van God inderdaad zien. Geen
verdere voorwaarden, het enige is: of je een gelovige bent, verzegeld bent.’

Daarmee wordt de groep die met de bazuin van God de Heer ontmoet in de
lucht zo breed mogelijk, alle gelovigen (verzegelden) gaan mee, ongeacht
hun kennis, mate van geloof, verwachtingen, wandel, etcetera!

Woord vandaag

‘Weer fijn, dat wij zo kunnen nadenken over de bazuin van God en wat
er dan gebeurt.’

We zijn enorm bevoorrecht, dat wij daaraan deel mogen hebben. Weggerukt
worden en Hem ontmoeten in de lucht. Het lijkt bijna science fiction, maar
dat is het niet! Dat de Heer Jezus Christus terugkeert en Zijn voeten zal zetten
op de Olijfberg is net zo min goed voor te stellen. Wij zien ons hele leven aller-
lei dingen gebeuren, dingen die in de afgelopen 2000 jaar ondenkbaar waren.
Wij vinden ze gewoon, we zijn eraan gewend. Zodra het om deze dingen als de
bazuin van God en Zijn terugkeer op aarde gaat, worden zelfs gelovigen onzeker
en proberen het voor zich uit te schuiven.

‘Men wil er maar niet aan -kennelijk- dat Zijn terugkeer aanstaande is.’

Als het goed gaat met gelovigen, dan willen zij liever op aarde hun comfortabele
leventje voortzetten en mag de Heer nog wel even wegblijven. Dat doet Hij niet.
Hij komt op het moment dat door de Vader bepaald is. En trekt zich niets aan van
hoe het op dat moment met ons is. Het betekent voor de leden van het lichaam
van Christus een grote verandering: van dood naar levendmaking en van  het
oude bestaan naar een totaal nieuw!

‘Je snapt toch niet, waarom men van 1 Thessalonicenzen 4:13-18 af wil. Men
wil kenelijk op aarde blijven. En de zware gerichten van Openbaring meemaaken.

Het lijkt erop, dat de tegenstander van God dat niet wil. Het liefst wil hij mensen
in duisternis laten aangaande de toekomst. Want in die (nabije) toekomst gaat
hij uit de hemel en wordt hij op aarde geworpen. Hij zal dan via de wetteloze van
de hele wereld aanbidding aan hemzelf opeisen. Doe je niet daaraan mee, dan zul je
dat met de dood moeten bekopen.
Maar voor alle leden van het Lichaam geldt: weggerukt worden en na de bema (NBG:
rechterstoel van Christus) de bediening te midden van de hemelingen gaan vervul-
len!

‘Geweldig, ik ga er steeds meer over nadenken, wat er allemaal gaat gebeuren door
ons als lichaam van Christus.’

Ongetwijfeld gaan wij ons verwonderen. Zo’n grote heerlijkheid en licht dat wij zullen
uitstralen. Wat een ongelooflijk vooruitzicht!

Woord vandaag

‘Zeg, dat van gisteren was toch weer een frisse kijk op dat fijne
gedeelte uit 1 Thessalonicenzen 4.’

Zo zie je maar weer, dat elk gedeelte van de Schrift steeds weer andere
kanten laat zien. Je bent er nooit op uitgekeken of uitgestudeerd. Soms
heb ik de gedachte, dat mensen menen dat ze het allemaal al weten. Zo
kwam er eens iemand naar me toe, nadat er bijbelstudie was geweest
over een bekend gedeelte en die zei: ‘Ik dacht dat ik alles al wist van dat
stukje, maar vandaag heb ik echt nieuwe dingen gehoord.’

‘Dat is goed om te horen. We kunnen nooit zeggen, dat wij exact weten
wat er allemaal in een stukje van de Schrift zit.’

Het grote verschil is, dat je met de bijbel te maken hebt. Dat is -in de
grondtekst- Gods woord. En dat is heel anders dan mensenwoorden.
Een spannend boek kun je een of twee keer lezen. Dan weet je wat erin
staat.  Bij de Schrift ligt dat heel anders. Dat is Gods levende woord en
kun je nooit allemaal precies bevatten. Er zitten diepten in, die altijd
weer verder laten zien wie God is.

‘Ja, dat is het mooie, het spreekt altijd weer aan, en je wordt steeds
meer verwonderd over de genade van God.’

Dat is zeer zeker het geval bij 1 Thessalonicenzen 4. Dat spreekt van onze
verwachting als leden van het lichaam van Christus. In groepen en ker-
ken heeft men óf dit gedeelte weggeredeneerd en gezegd dat het voor een
andere groep gelovigen is, óf men besteedt er geen aandacht aan. In het
verleden is er door een theoloog gezegd, dat het ‘een overspannen toe-
komstverwachting van Paulus’ was.

‘Zo zet je de gelovigen koud, of je maakt ze op zijn minst koel tegenover
deze geweldige verwachting, die wij koesteren.’

Sommigen hangen de zogenaamde haarspeldbocht theorie aan, en menen
dat wij als gelovigen na de 70e jaarweek van Daniël 9 weer op aarde terug-
keren en samen met Israël een taak (priesters? evangelisten? koningen?)
op aarde vervullen. Dus: zij geloven wel in de wegrukking van de gemeen-
te, maar denken daarna toch gewoon weer met hun voeten op aarde rond
te wandelen. Maar dan moet je mij vragen wat dan de functie van de weg-
rukking van de gemeente is.

‘Juist dan kun je beschuldigd worden van het aanhangen van een mooie
ontsnappingsclausule om de grote gerichten/oordelen van God over deze
aarde niet te hoeven meemaken.’

Juist de wegrukking van het lichaam van Christus is volledig passend bij
het wezen en karakter van dat lichaam: zij waren door God al gezien in
Christus Jezus voor de eonen en tóen was aan hen al genade geschonken.
Het lichaam van Christus wordt heel nauw verbonden met de uitvoering
van Gods plan van eonen, vooral als het gaat om de hemelse machten en
krachten
. (Efeziërs 3:10,11). Als dat lichaam is weggerukt en zijn plaats
lijfelijk gaat innemen te midden van de hemelingen, wordt de tegenstan-
der er uit gegooid en op aarde geworpen!

Woord vandaag

‘Gisteren vroeg ik me af waar wij dan de Heer gaan ontmoeten, maar dat
zegt Paulus heel helder in 1 Thessalonicenzen 4.’

De Heer zelf zal neerdalen (letterlijk: naar beneden stappen) van de hemel
in een bevelende uitroep, met de stem van de vorst van de engelen met de
bazuin van God, en de doden in Christus zullen eerst opstaan.
Dit zegt vers 16. Er staat in vers 16 nog niet, of de Heer op aarde komt bij deze
gebeurtenis. Wat wel duidelijk is: de doden in Christus zullen eerst opstaan!

‘Dat was voor die gemeente een grote troost! Zij zullen elkaar bij dat moment
terugzien! Degenen die hun ontvallen waren, zullen opstaan!’

Dat is bijzonder fijn he. Dat geldt uiteraard ook voor ons! Bij dit grote gebeuren
zullen wij hen, die ons ontvallen zijn, weer terugzien. Wat een blijdschap zal dat
geven! En het houdt in, dat wij (als wij leven bij de bazuin) niet eerst bij de Heer
zullen zijn terwijl de overledenen achterblijven. Nee, de Heer doet het zo, dat
wij als één groep allemaal Hem zullen ontmoeten.

‘Wonderlijk toch. Als je er over nadenkt, lijkt het onwezenlijk. Je hebt altijd met
je beide voeten op aarde gestaan en dan ineens ga je weg.’

Het is wat Gods woord zegt. De apostel geeft aan, dat wij Hem in de lucht zullen
ontmoeten. Dat blijkt uit vers 17. Wij, de levenden die achterbleven tot de aan-
wezigheid van de Heer, zullen samen met hen tegelijk weggerukt worden in wol-
ken, tot (in) een ontmoeting van de Heer (tot) in de lucht. En zo zullen wij altijd
samen met de Heer zijn.

‘Dat samen met hen, is dat samen met de opgestane gelovigen?’

Jawel, want al eerder (in vers 16) gezegd, dat de doden in Christus eerst zullen
opstaan. Het kan niet missen, als wij leven bij de bazuin, dan zullen wij samen
met degenen die dan opstaan, weggerukt worden en samen Hem ontmoeten
in de lucht. Dit is zó iets bijzonders. Maar alle leden van het lichaam van
Christus
zullen dat meemaken! Of zij nu die verwachting hadden, of niet, of
die inmiddels voor zichzelf (en anderen) weggeredeneerd hadden.
Het maakt niet uit.

‘He wacht even, dus God doet op dat moment niet naar wat jij gelooft?’

Nee nee nee, God doet -zoals altijd- wat Hij beloofd heeft, wat Hij zegt.
Gelukkig doet Hij niet naar wat wij denken en/of geloven. Hij vervult Zijn woord!
En in 1 Thessalonicenzen 4:13-18 staat, dat de gestorvenen in Christus én de dan
levende gelovigen allemaal weggerukt worden. Er worden geen uitzonderingen
gemaakt of verdere groepen benoemd. Het gaat maar om twee groepen: de al
overleden gelovigen en de dan nog in leven zijnde gelovigen. Simpeler kan het
niet. De Heer roept hen allemaal bij zich, om Hem verder te dienen. Heel Zijn
lichaam. Hem dienen, vanaf dat moment te midden van de hemelingen, in de
hemelen. Of zij dat nu verwacht hadden, of niet.

Woord vandaag

‘Lijkt het niet wat overspannen, als we zo steeds over deze tijd spreken
met alles wat daarin gebeurt in het Midden-Oosten?’

Het is de bijbelse verwachting die wij als leden van Zijn lichaam hebben
en zeker koesteren, dat de wegrukking van het lichaam van Christus
niet lang meer op zich zal laten wachten. Geen ontsnappingsroute die
wij als een wenselijke gedachte hebben. Het is het woord van de Heer,
dat Paulus aan de gelovigen per brief eerst bekendmaakte. Iets nieuws.
Ongehoord daarvoor, hoewel de apostel in de plaats Thessaloniki eer-
der korte tijd had geëvangeliseerd en er een gemeente ontstond.

‘We lezen in 1 Tessalonicenzen 4:13-18 de eerste keer dat Paulus dit
uitsprak?’

In feite kan dat niet anders, want zou de apostel er eerder mondeling
over gesproken hebben, dan zouden er niet zoveel vragen uit die ge-
meente gekomen zijn – over juist dit onderwerp. Zij zaten ermee, dat
er al mensen in hun midden overleden waren. Wat zou er met hen ge-
beuren? Hoogstens wisten de Thessalonicenzen, dat de Heer terug
zou keren voor Israël en Zijn voeten zetten op de Olijfberg. Maar zij
waren gelovigen uit de heidenen. Zouden zij ook pas op de jongste dag
opstaan, net als alle anderen?

‘Dat besef je eigenlijk niet he, dat die Thessalonicenzen voordat de eerste
brief aan hen geschreven werd, niets wisten van de wegrukking van de
gemeente.’

Daarom leefden er ook zoveel vragen bij hen, waar zij onrustig van werden.
De Heer geeft door Paulus dan die uiterst troostvolle woorden van dat vierde
hoofdstuk aan de Thessalonicenzen. En aan ons! Paulus zegt dat in een woord
van de Heer. De gelovigen daar dachten waarschijnlijk, dat de gelovigen die
leven als de Heer terugkeert, eerder dan de al overleden gelovigen Hem op
een of andere manier zouden ontmoeten. Het troostende en bemoedigende
antwoord van vers 15 is, dat wij, als wij in leven zijn bij de aanwezigheid van
de Heer (als Hij terugkeert uit de hemel), wij niet vóór de al overleden gelovigen
Hem zullen ontmoeten!

‘Oke, maar waar is dan die ontmoeting? Op aarde? En waar dan?’

Daarover morgen meer!