4 juli 2018
‘De waarheid maakt vrij.’
De Heer Jezus is de verpersoonlijking
van de waarheid. Daarom kon Hij van
Zichzelf zeggen (Joh.14:6):
Ik ben de weg, de waarheid en het le-
ven. Niemand komt tot de Vader dan
door Mij
Zo wees Hij de enig juiste weg, allang
door de Vader bepaald. De mens, ook
de leden van het volk Israël, konden
niet door het houden van de geboden
tot de Vader komen. Later waren de
apostelen daar diep van overtuigd. In
Handelingen blijkt dat.
‘Waar dan?’
Onder meer in Handelingen 4. Daar is
het weer eens raak. Discussie tussen
de Joden, zelfs die van hogepriester-
lijk geslacht (Hand. 4:6), en de aposte-
len van de besnijdenis. De vraag was
door welke kracht zij de genezing van
de verlamde bij de Schone Poort had-
den kunnen doen. Het antwoord was:
door de Naam van Jezus Christus, de
Nazarener (vers 10).
‘Duidelijk toch?’
Hij was het, die door de bouwers ver-
worpen was (v. 11), waarvan Hij Zelf
op indringende manier gesproken had
in Mattheüs 21:33-46. Daar werd ook
de hoeksteen (vers 42) genoemd, net
als in Handelingen 4:11. Petrus noemt
dan de Naam opnieuw:
en de redding is in geen ander, want er
is onder de hemel geen andere Naam
gegeven waardoor wij gered moeten
worden Handelingen 4:12
Hij was en is de weg, de waarheid en
het leven. Waarheid is wat betrouw-
baar, vast en zeker is, waar je van op
aan kunt in je leven en daarna. God is
de Bron van alle waarheid.