8 maart 2018
‘God heeft alles in Zijn hand.’
Dat geldt ook voor alle aspecten en
gebeurtenissen voorafgaand aan en
rond de kruisiging van de Heer Jezus.
Alles moest daartoe leiden. Het was
noodzakelijk dat dat zou gebeuren.
Aan het kruis is niet alleen de vijand-
schap gedood, maar ook de zonde
van de wereld gedragen. Het Lam van
God was daar, zei Johannes (1:29).
‘Een fijn aspect.’
Alle zonden en de zonde is daar weg-
gedragen. God heft de zonde van A-
dam (en van de hele mensheid dus)
op door een andere zonde. Dat was
de kruisiging van de zondeloze Zoon.
Dit principe was al zichtbaar in de of-
ferdienst van Israël onder het oude
verbond. Het woord zondoffer is het-
zelfde als het woord voor zonde in de
Hebreeuwse tekst.
‘Bijzonder, zo ook bij Jezus.’
We beseffen, dat dit principe veel ver-
der gaat dan alleen vergeving van zon-
den. Dat bestond vóór het kruis ook al.
Door de offeranden die de mensen ga-
van, werden zij vergeven. Maar, zegt
Hebreeën, daarmee waren de zonden
niet weg. De offers werden opnieuw
gebracht. Daaruit bleek dat de volledi-
ge wegdoening van de zonden niet ge-
beurd was. Door het kruis wél.